Deze wedstrijd geniet een zekere faam, ook in het buitenland, vanwege het aspect 'uithoudingsvermogen' dat van de deelnemers geëist wordt. Uniek in de wereld is ook het feit dat de finalisten in amper één week tijd een hedendaags onuitgegeven werk moeten instuderen. Keimoeilijk, om een modewoord te gebruiken. Toch lukt het enkele van de twaalf finalisten er 'iets' van te maken.
Deze wedstrijd geniet een zekere faam, ook in het buitenland, vanwege het aspect 'uithoudingsvermogen' dat van de deelnemers geëist wordt. Uniek in de wereld is ook het feit dat de finalisten in amper één week tijd een hedendaags onuitgegeven werk moeten instuderen. Keimoeilijk, om een modewoord te gebruiken. Toch lukt het enkele van de twaalf finalisten er 'iets' van te maken.
Organisatie
Op het organisatorische vlak valt evenmin iets aan te merken. Het loopt allemaal op wieltjes, misschien door de gestrengheid tegenover een bepaald soort publiek. Ik weet het niet. Dat neemt niet weg dat het publiek in de zaal voor 75 % geen kaas gegeten heeft van muziek. Wel van spektakel en van… hoesten. Eigen aan het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. Heeft het misschien iets te maken met de airconditioning? Op de laatste dag van de finale werd de aankondiging afgerond met deze woorden: "En als u het niet kan laten om te hoesten, doe het dan nu." Die zat!
Muziek & competitie
Dat brengt ons bij de muziek… dachten we. "Competition is for horses, not for musicians", zei Béla Bartók ooit. Maar componist Wilfried Westerlinck voegt daaraan toe. "Bach, Mozart, Beethoven en Bartók zelf hebben aan wedstrijden deelgenomen en dat waren toch geen paarden". Nee, maar dit is het punt niet. Een honderdmeterloper die er een 100e seconde minder over doet dan zijn concurrent wint de wedstrijd. Met muziek is dat totaal onmogelijk. Wat niet wegneemt dat sommige finalisten de indruk geven dat er zo snel mogelijk gespeeld moet worden, tot ze er bijna buiten adem bij neerzakken.
De bekende Amerikaanse journaliste Katie Couric vertelt daarbij: "If you focus on competition, you forget to focus on the thing you're doing." Ook dit is niet helemaal toepasselijk. Ik kan me niet inbeelden dat één kandidaat het podium opkomt met de idee "Ik zal hier winnen"… of het moet Pierre-Alain Volondat zijn.
Dan maar het idee van Marc Erkens opvissen: "In een royaal circus met een royaal circuspubliek kan je alleen winnen met een royaal circusnummer." En dat is wat Boris Giltburg gedaan heeft. Hij was door de mand gevallen tijdens de halve finale, maar toch opgevist. Vreemd alvast, maar menselijk. Zijn Beethoven was niet meteen om achterover te vallen en van Rachmaninov 3 heeft hij een snelheidswedstrijd gemaakt. Veel noten per seconde maar weinig muziek. Mateusz Borowiak daarentegen heeft een prachtige Beethoven gebracht, was zo ongeveer de enige die in Petrossian de piano liet hóren en heeft wat ons betreft een van begin tot einde schitterende, zeer muzikale Rachmaninov 3 vertolkt. Dat is onze winnaar!
Nummer 2 werd Rémi Geniet. Onterecht als u het ons vraagt. Zijn Beethoven was zwak, zonder meer, van Petrossian heeft hij niets begrepen (wij ook maar half) en Rachmaninov 3 was doordeweeks. Meteen op de 12e plaats ermee. Als deze wedstrijd zich als doel stelt jonge musici met veel potentieel aan te moedigen… moet de leeftijdsgrens naar beneden, niet naar omhoog! Voorstel: tussen 20 en 25 jaar, niet eronder en niet erboven.
"In the Wake of Ea" is een symfonisch gedicht met obligaat piano – als het ware zonder kop noch staart – en is dus niet geschikt om pianisten met elkaar te vergelijken. Zoals Jan Michiels zei: "Waarom eens niet vragen aan bekende eigentijdse componisten om 'iets' te schrijven voor piano." Namen genoeg. En nogmaals: de enige die wel de piano de rol gaf die ze moest hebben, was Borowiak. Die kreeg een meer dan verdiende 3e plaats maar had moeten winnen na een feilloos parkoers. Stanislav Khristenko en Zhang Zuo stonden ongeveer op dezelfde hoogte met een uitwisselbare 4e en 5e plaats. Andrew Tyson (zeer ontevreden bij het horen van het resultaat) had beter verdiend dan een 6e plaats. Zoals de jury laten we het hierbij – de laatste zes ex aequo dus.
Oneerlijk?
Wat ons in deze wedstrijd stoort en blijft storen is de vreemde sfeer rond de jury en haar manier van jureren. Ok, dat is geheim en moet het misschien blijven. Er wordt zogezegd niet gedelibereerd. Maar waarom moet het dan anderhalf uur duren eer de heren tevoorschijn komen met het resultaat.
Ook vreemd is de statistische onjuistheid die bestaat in de Halve Finale. Van de 12 die tijdens de matinee (15 uur) moesten optreden zijn er maar 4 in de finale geraakt, terwijl 8 van de 12 die 's avonds mochten optreden, in de finale zaten. Puur statistisch is dat een grote foutmarge en kán dat gewoon niet. Zo lang dit niet weggewerkt is, vind ik het zelfs oneerlijk. Wie is er nu op de top van zijn kunnen om drie uur in de namiddag? Noch de deelnemers, noch de jury. Sommigen zaten te knikkebollen tijdens de optredens in de namidag. Say no more.
Conclusie
Ik laat me niet verleiden tot het cliché "Dit jaar was een uitzonderlijk jaar". Het feit dat honderden, duizenden pianisten-in-spe overal ter wereld steeds beter worden, is zeer onwaarschijnlijk. Het aantal goede pedagogen wordt namelijk steeds kleiner. Dit laatste is ook de reden waarom we er in België bijna niets meer van bakken. Toch had Stephanie Proot een plaatsje verdiend in de finale.
Het groot circusgehalte heeft me flink gestoord. De echte muzikale momenten waren te zeldzaam. Ad multos annos KEW, maar in de huidige vorm zonder mij. Het is wachten op de cd-box met de mooiste momenten van deze editie, maar verwacht u niet aan een grote millésimé.