Geen donderend applaus, beperkter hoera-geroep. Dat is wat Stella Chen in ontvangst neemt van het publiek als haar naam als eerste prijswinnaar wordt afgeroepen door juryvoorzitter Gilles Ledure. De absoluut verwachte winnaar – en breek mijn mond niet open want hij had moeten winnen! – Timothy Chooi krijgt bij het afroepen van zijn naam, als tweede laureaat, een applaus dat zijn net voorgegane Stella Chen rode wangen moet bezorgen. Zo’n gejuich, meteen een staande ovatie… We kennen het van de grote dagen en hij is de enige die volwaardig aan die grote dagen van toen beantwoordt.
Die grote dagen… Heb ik lef dit te stellen? Het is dan maar zo, maar het is wat mij betreft veel erger, bedenkelijker en op geen wijze goed te keuren dat de vlakte in het spel, dat de middelmaat blijkbaar ook hier de norm is geworden als iemand die speelde zoals Stella Chen in de finale kan winnen. Er zijn nog al bizarre uitslagen geweest, maar dit keer is het echt tergend. Het tekent onze samenleving in het Westen waar platte middelmaat in alles de norm is geworden, vervlakking en gemakkelijk commercieel aansprekend zonder inspanning te vragen van de consument die net niet voldoende krijgt en dus meer vraagt van hetzelfde.
Media, onderwijs én politiek zijn schuldig aan deze vervlakking. Ze zijn de realiteit zo kwijt als maar kan en doen aan eenvoud. Noem het gerust afbraak want wat zijn vervlakking en mediocriteit als norm stellen anders? Ik kan er niet mee lachen, ik ben integendeel boos en geschandaliseerd in de plaats van al het talent dat opzij wordt geschoven voor het mindere, maar door iedereen slikbare.
De verdere rangschikking, ach, je kan over enkele plaatsen een andere mening hebben, maar ik vond persoonlijk dat er te weinig muzikaal toptalent was. Meer dan overvloed aan virtuositeit, techniek en wat nog allemaal, maar een gebrek aan zang, aan muzikaliteit die doorgrondt, die verhaalt, die lacht en weent en zingt.
Het vioolspel wordt gedegradeerd tot een technisch gebeuren waar iedereen liefst hetzelfde speelt, maar daar wel een enorm dure viool voor gebruikt die de speler nooit in bezit zal kunnen hebben tenzij hij/zij zeer rijk miljonair wordt. En die dure viool uit de 18de eeuw of zo is dan nog muzikale waarde kwijt, of toch deze die ze in de tijd had toen ze gebouwd werd. Al die fameuze violen zijn stuk voor stuk aangepast, verbouwd en klinken dus al zeker niet meer zoals ze in hun tijd klonken.
De organisatie van de Koningin Elisabethwedstrijd moet toch gaan nadenken over de resultaten van deze KEW Viool 2019. Doen ze dat niet, dan wordt het vitriool… Zeg maar dat dan, door niveaudalingen, de wedstrijd kan verworden tot een provincialistische, zichzelf beste van de wereld noemende wedstrijd.
Positief was dat ik zes dagen naast twee fijne, vrolijke, charmante Nederlandse dames zat die zo ongeveer dezelfde mening deelden op de koop toe. Het was telkens prettig overleg over hoewiewat. En dat de KEW piano volgend jaar terug mag kiezen voor de Muziek als winnaar en niet voor het wedstrijdbeest met aangedikt curriculum vitae. Eerlijk duurt het langst…
De resultaten
Eerste Prijs : Stella Chen (USA, 26)
Tweede Prijs : Timothy Chooi (Canada, 25)
Derde Prijs : Stephen Kim (USA, 23)
Vierde Prijs : Shannon Lee (Canada – VS, 26)
Vijfde Prijs : Júlia Pusker (Hongarije, 27)
Zesde Prijs : Ioana Cristina Goicea (Roemenië – Duitsland, 26)
De zes niet-gerangschikte laureaten, in alfabetische volgorde
Luke Hsu (VS, 28)
Sylvia Huang (België, 25)
Seiji Okamoto (Japan, 24)
Eva Rabchevska (Oekraïne, 22)
Ji Won Song (Korea, 26)
Yukiko Uno (Japan, 23)