Bruno Mantovani: D’un jardin féérique (plichtwerk)
Veel finesse, Tomoki Sakata legt variatie in iets dat hij tot een kantwerk maakt. We horen mooie dingen van een pianist die dit werk weet op te tillen tot meer dan het is. We horen een werk dat wel degelijk op een aantal momenten iets feeëriek heeft, maar het is aan de pianist om de verborgen hoeken en kanten tevoorschijn te toveren. Dat is wat Sakata doet.
Johannes Brahms: Concerto nr. 2 in Bes opus 83
Eerste deel – Allegro non troppo
De hoorn, die inzet van hoornist Hadermann, mag ik dit vermelden? Zo warm… En dan de eerste pianoklanken van deze reus van een concerto… Sakata belooft hier wat ! Thuis is het stil om luisteren, maar Sakata eist je helemaal op zodat je zelfs in je luie zetel de concentratie van het opgeslorpte publiek hoort. Ongewoon. Ook al vind ik dat de uitzending te piano te sterk weergeeft tegenover het orkest, maar dat is niet de fout van een van de musici op het podium. Laat de opnameleiding hier toch maar rekening mee houden, want dit schept een onevenwicht.
Tweede deel – Allegro appassionato
Mooi pianospel, maar de tristesse die in dit deel verborgen zit, blijft wat achterwege. Sakata speelt nogal uitbundig in de tragiek en vergeet in ‘mineursfeer’ te gaan. Ook het orkest wordt hard, de pianist antwoordt harder… Is dat niet wat té veel?
Derde deel – Andante
Zat ik maar in de zaal. De cello klinkt zoooo luid, te digitaal bijgesteld. Doe dat toch niet aub. Hier mag veel meer lyriek verwacht worden. Zoals hier pianist én orkest spelen, heb ik het moeilijk. Overdrijving mag hier net niet. Naar het einde van dit deel, wordt het terug fijnzinnig, ingetogen. En hola, opnieuw klinkt die cello zo sterk. Dat verbreekt de harmonie en dit is echt niet de fout van de cellist, maar van de opname. De cello lijkt zelfs de piano te overstemmen. Wat is me dat?
Vierde deel – Allegretto grazioso
Heerlijk licht dansend wordt ingezet en wordt een aangename dialoog gevoerd tussen pianist en orkest. Al snel zwelt het geheel aan met een krachtige piano die kort nadien wat verloren dreigt te gaan in de orkestklank. Tomoki Sakata legt wel mooie accenten en laat de piano meermaals zingen.
Hoe dan ook, met Sakata horen we een professioneel muzikant die een lange carrière te wachten staat. Het is hem gegund!
Algemene bedenkingen en vragen…
Toen ik als puber nog dacht violist te worden, genoot ik oneindig veel van de orkestklas. Het lot gaf me wel een andere loopbaan, maar ik vergeet die podiumervaring niet. Als recensent zat ik ook al tussen het orkest en dan hoor je zoveel andere klanken dan in de zaal. Het opletten voor het samenspel, de mimiek van de dirigent – het publiek ziet vooral een rug en zwierende armen…
Maar wat is het anders, o zo anders om te spelen in een lege zaal die publiek eist, te spelen ‘op afstand’ van elkaar en dus met beperkter onderling contact, de blazers en het slagwerk achter plexiglas op nog meer afstand. Zorg dan maar eens voor die bewuste orkestklank, een samenspel waar de klanken in elkaar vloeien, elkaar aanvullen en afwisselen.
En de solist dan? Die moet dialogeren met dat orkest dat hij helemaal anders ervaart, een zaal waar als ‘publiek’ de jury zit en heel eenzaam, de koningin. Hoed af voor haar want de aanwezigheid is van haar zijde meer dan ooit een enorme morele steun. Wat moet het onwennig zijn, daar ver weg in die zaal te zitten luisteren, de doorklinkende galm te ervaren die anders gedempt wordt door het publiek. Wees maar dirigent, in dit geval Hugh Wolf, van een orkest, in deze het Belgian National Orchestra, om dat allemaal aan elkaar te breien…
Mag ik de vraag stellen of de kandidaten dan wel 100% aandacht voor de muziek kunnen hebben? Worden ze toch niet wat afgeleid door de extra aandacht die ze moeten schenken aan het samenspel? Het is een bijkomende belasting voor de jonge pianisten en mogelijk lijdt hun prestatie er onder. Hoe kan een luisteraar, een recensent en meer nog, een jurylid, correct oordelen zoals in normale omstandigheden? Vele vragen, geen antwoorden…
Tomoki Sakata