Er is een kanjer van een boek verschenen over een Belgisch componist die 150 jaar geleden in Brugge is geboren. En niettegenstaande al die lange jaren is hij blijkbaar nog altijd geen “sant in eigen land”. Joseph Ryelandt (1870-1965) bleef voor het grote publiek een grote onbekende.
Zijn stadsgenoten weten maar met moeite waar de kleine concertzaal is die naar hem werd genoemd. En zouden ze de straat kennen die zijn naam draagt? Daarmee houdt het Brugse eerbetoon voor Ryelandt op. Ook de Brugse burgemeester geeft in het voorwoord toe dat ook hij er niet méér over wist. Dat zou misschien helemaal anders zijn uitgedraaid met het stadsfestival dat in het voorjaar voor hem gepland was. Maar dat ging niet door: Corona!
Niet geannuleerd en perfect op tijd was dan toch het boekwerk van David Vergauwen. Er was een doordrijver voor nodig om Ryelandt op te delven uit de catacomben van het verleden. Kunsthistoricus en musicoloog David Vergauwen zet hem met een machtig werk opnieuw op de kaart: 459 pagina’s, meer dan 1000 voetnoten, een lijst met de 133 opusnummers, al zijn publicaties, een stamboom van de Ryelandts en tientallen zwart-wit foto’s uit het familiearchief. Je raadt het zo, dit boek is het werk van een gedreven wetenschapper. Het is dan ook de neerslag van een doctoraat. Maar, vergis je niet, het is méér dan een geannoteerde biografie. De auteur plaatst de figuur Ryelandt in de context van zijn tijd. Een culturele biografie van een romantisch componist in het fin-de-siècle Brugge is dan ook de terechte ondertitel.
Maar wat een toondichter, om dit 19de-eeuwse woord te gebruiken, was Ryelandt eigenlijk. De sfeer die Vergauwen oproept van het toenmalige Bruges la Morte waarin de componist leefde, is een pareltje van lokale anekdotiek én van ruimere culturele geschiedschrijving. En zeker in Brugge kan je die sfeer omschrijven als ‘neogotiserend’. Het is een woord dat de auteur zelf gebruikt. Brugge was toen “Gothic Revival” alom. Ook zijn muziek? Alleen al als je afgaat op de titels van veel van Ryelandts oeuvre moet je daarop ja zeggen. Zoveel ervan is religieus geïnspireerd. Franstalig katholiek opgevoed, bewondert hij César Franck en Gabriel Fauré, én evenzeer zijn Vlaamse leermeester Edgar Tinel. Ook zij componeerden een pak “geestelijke” muziek. Maar Vergauwen merkt terecht op dat Brugge niet zo dood was als Georges Rodenbach liet uitschijnen. Juist toen richtte Brugge de blik op de toekomst met de plannen voor de uitbreiding van de stad met een zeehaven. Zo ook wou Ryelandt de geldende muzikale traditie verknopen met de toenmalige hedendaagse muziek. Die combinatie leverde de muziekwereld een Brugs romanticus. “Mijn oratoria zijn mijn voornaamste werk”, zei hij. Vergauwen schrijft er een heel hoofdstuk over, en noemt hem een progressief mysticus maar ook een “brave katholiek” wiens vrouw nog “veel strenger in de leer” was. Vijf schreef hij er. Het waren “producten van hun tijd”, stelt Vergauwen, en hij verwijst naar Tinels Franciscus en Francks Béatitudes. Waren die oratoria een commercieel succes? Gezien het familiefortuin moest Ryelandt zich dat niet aantrekken. Zijn eerste betaalde job kwam er toen hij 54 was, als directeur van het Brugse Conservatorium. De première van zijn Christus Rex in Brussel (1925) vond hij “ma plus grande succès de ma modeste carrière“. Hij schreef ook vijf symfonieën, missen, vele pianosonates en ook liederen.
Symbolisch stil einde …
Maar wat blijft daar nog van over? Wat horen we nog van hem? Laatst hoorde ik op Klara Gezelles “Het wielewaalt en leeuwerkt” van Mortelmans. Ooit al iets gehoord van “Toch spreeuwt het en vinkt het” uit één van Ryelandts Gezelleliederen? Alleen zijn tijdgenoten hebben dat kunnen doen. En wij? Hoe dat komt, is een vraag die ik graag beantwoord zag. Te Vlaams, te katholiek, te oubollig, geen pottenbreker, te minzaam of gewoon vergeten en geen goeie vertolkers gevonden? Zou het grondig en degelijk werk van Vergauwen hier een antwoord op kunnen geven, een verklaring? Misschien heeft de historicus in de auteur te veel de bovenhand genomen op de musicoloog om dat te kunnen uitmaken. Het is mijn enige kritiek op dit volumineus boek. Vergauwen heeft nu uitgebreid Ryelandt van onder het Brugse stof gehaald. Het is nu aan de muzikanten en concertorganisatoren schrijft hij om de vele autografen, partituren en Breitkopf-edities te verklanken. Ze liggen allemaal te wachten in het fonds van de Brugse bibliotheek. De auteur heeft zijn taak al volbracht. Welaan dan muzikanten, nu is het aan jullie.
Zijn grote verdienste is ongetwijfeld dat je bij lezing aangenaam ondergedompeld wordt in niet alleen een gedetailleerde beschrijving van de musicus – datamining op hoog niveau – maar ook in de persoon Ryelandt zelf, zijn omgeving, de randfenomenen uit zijn tijd en vooral in die hele maatschappelijke en culturele context van toen. En die periode omvat heel wat. Een tijdspanne van bijna een eeuw, waarin vreselijk veel veranderde: fin de siècle, 14-18, het interbellum, de Tweede Wereldoorlog, de wederopbouw, de teloorgang van het Vlaanderen der Franstalige bourgeoisie waartoe hij toch behoorde, het stemrecht, … Niets bleef hetzelfde in zijn lange leven. En het wordt allemaal besproken in functie van de “hoofdfiguur, die geen enkele toegift deed aan het “contemporaine modernisme”. Zijn laatste werken op het einde van de Tweede Wereldoorlog lijken in alles op zijn muziek van vóór de Eerste Wereldoorlog, schrijft Vergauwen. Muziek van een melodieuze laat-romanticus, die jarenlang in een neogotisch pand woonde aan het Brugse “Stil Ende”. Heel symbolisch, want zo klonk ook té stil zijn weemoedige muziek al die vergeten jaren.
Wil je dat nu zelf nog checken? Van dat geannuleerde stadsfestival schiet niet veel meer over. Maar in de Brugse Ryelandtzaal kan je nog gaan luisteren naar zijn Gezelleliederen. Op 17 oktober, met Emilie De Voght (sopraan) en Pieter-Jan Verhoyen (piano). En voor zijn kamermuziek – een strijkkwartet en een pianokwintet – kan je met het Taurus Kwartet en Bart Meuris (piano) nog terecht in het Concertgebouw op 19 november. Dan kan je overigens ook de uitgestelde voorstelling bijwonen van het hier besproken boek. Overigens loopt nog tot 8 november in het Brugse Arentshuis de tentoonstelling “Ten Huize van Joseph Ryelandt. Portret van een Brugs componist”.
- WAT: Joseph Ryelandt. Een culturele biografie van een romantisch componist in het fin-de-siècle Brugge
- AUTEUR: David Vergauwen
- UITGAVE: ASP, Academic and Scientific Publishers, Brussel, 2020 (459 p.)
- ISBN: 978 90 5718 944 9