Wouter Dekoninck is naast orgelist ook, onder meer, artistiek leider van het jonge Hildebrandt Consort, een instrumentaal ensemble dat op historische instrumenten barokmuziek uitvoert. Dit in navolging van de langzaam aan uitdunnende schare pioniers die zo hard aan de weg van de authentieke uitvoeringspraktijk timmerden.
Het Hildebrandt Consort is ambitieus en wil zich profileren als een van de betere ensembles van de toekomst voor het grote repertoire van, onder meer, Johann Sebastian Bach. Dat Wouter Dekoninck zijn instrumentengroep klaar is, konden we horen op zaterdag 5 maart in de Sint-Geertruikerk in Leuven. Dekoninck koos voor een bezetting waar Bach het (tegen wil en dank) moest mee doen. Een kleine instrumentengroep en een groep solisten die tegelijkertijd ook het koor uitmaken. Persoonlijk lukt het me nog steeds niet overtuigd te geraken of deze opstelling die al door vele barokspecialisten wordt gebruikt, echt wel ideaal is. Het is geen geheim dat Bach naar meer trachtte en de moeilijkheidsgraad van onder meer deze passie is dermate dat de muziek veel sterker overkomt met een groter ensemble. Wil dat nu zeggen dat ik de kleine opstellingen afkeur of helemaal niet kan genieten? Absoluut niet. Wat het Hildebrandt Consort bood, was muzikaal zo veel belovend dat er meer dan één kippenvelmoment was.
Dekoninck weet het nodige evenwicht behoorlijk goed te doceren tussen zangers en instrumenten. Alleen de cello was over heel de lijn te heftig en overstemde redelijk het kleine orgelpositief van waarop Dekoninck dirigeerde. De 9 zangers stonden voor het orkest (twee violen of viola d’amore’s, één altviool, een gamba, een cello, een contrabas, twee traverso’s en twee hobo’s). Soms was er bij kleinere passages een of andere stem die nog te fel boven de anderen uitkwam, maar mocht de groep zangers die hier voor de eerste keer samengebracht werd, een blijvend geheel kunnen vormen, zal er een zeer sterke samenhang groeien die een koorkwaliteit van de besten van het land zal kunnen evenaren. Was er maar geld, dan kon die droom bewaarheid worden.
Dekoninck koos voor zeer draaglijke tempi zodat niemand zich vergaloppeerde, wat toch wel eens gebeurt bij andere uitvoeringen. Het maakte het werk ook transparant en vlot te volgen. De kundigheid van de solisten mocht er ook zijn. Het waren niet meteen de grote internationaal bekende solostemmen, maar dat paste net goed bij de beperkte instrumentengroep. Ieder stond duidelijk voor zijn zaak en wist die mooi in de sfeer van deze dramatische muziek – het lijdensverhaal van Christus – te plaatsen.
Extra in de schijnwerpers plaatsen we graag de evangelist, de Brise tenor Kevin Skelton. Een fijne en hoge tenor die feilloos en bij wijlen bijzonder pakkend zijn zware taak volbracht. Het hoogtepunt in zijn vertolking was, wat mij betreft, de vertelling waar Petrus beseft dat hij Jezus driemaal verraden had: “…und ging hinaus und weinerte bitterlicht”.
Een open doekje geven we ook graag voor de bas/bariton Matthew Baker die de rol van Pilatus acterend en met tekstuele totaalbeleving vertolkte. Zeer sterk deze interpretatie en ik kan elke solist aanraden niet alleen mooie muziek te zingen in de Bach passies, maar ze ook op deze wijze te zingen. Het aangrijpende van de tekst komt zo veel meer tot zijn recht en je voelt meteen ook dat Bach het zo moet bedoeld hebben. De muziek wordt ook heel wat duidelijker.
Algemeen genomen, heb ik het genoegen u, beste lezers, te kunnen meedelen dat er een jong ensemble is dat het verdient meer dan enkele kansen geboden te worden. Het is klaar om weldra internationaal te gaan. Bent u organisator? Doe iets met deze tip.