*** Als bijdrage aan het Wagner-jubileumjaar brengt het prestigieuze label Decca een cd uit met vocale standaardmomenten uit Wagners werk. Waarom en bedoeld voor wie? Een cd die gemengde gevoelens oproept, zoals bovenstaande foto al laat vermoeden.
*** Als bijdrage aan het Wagner-jubileumjaar brengt het prestigieuze label Decca een cd uit met vocale standaardmomenten uit Wagners werk. Waarom en bedoeld voor wie? Een cd die gemengde gevoelens oproept, zoals bovenstaande foto al laat vermoeden.
Toegegeven, het was even schrikken toen ik voor de eerste keer de foto op de kaft zag. Ik meende Antonio Bandeiras te herkennen, maar neen, het ging wel degelijk om Jonas Kaufmann. Tenor Jonas Kaufmann (°1969) heeft een palmares om u tegen te zeggen. Vanuit Saarbrücken, waar hij als zanger begon, zong hij wereldwijd in de grootste operahuizen. Wat Wagner betreft, zong hij, als kleinzoon van een fervent Wagneriaan van de oude stempel, de rol van Siegmund in de Met o.l.v. James Levine, en de rol van Lohengrin op de Bayreuther Festspiele en aan de Bayerischer Staatsoper. Jonas is overigens afkomstig uit München. Onlangs nam hij Wagners “Walküre” op o.l.v. Gergiev, en naast dit alles staan op zijn repertoire de titelrol uit Parsifal, de rol van Walther uit “Die Meistersinger von Nürnberg” en de rol van Tannhäuser.
Wesendonck-liederen
Op deze cd, een Wagneralbum, zingt hij de rollen van Siegmund, Siegfried, Cola Rienzi, Tannhäuser, Walther von Stolzing en Lohengrin, uit zes opera’s en drama’s dus. Naar welke figuur de foto op de kaft verwijst, is mij een raadsel. Ze zal wel bedoeld zijn voor de in de puberale fase van idolatrie gebleven dames, die hem na een voorstelling, uitbundig en giechelend om een handtekening komen vragen. Ook de orkestversie, gerealiseerd door een leerling van Bruckner, de Oostenrijkse dirigent Felix Mottl (1856-1911), van Wagners Wesendonck-liederen staan erbij. Bij Mottl studeerde onze eigenste Ernest van Dyck (1861-1923) uit Antwerpen, in 1888, een legendarische 27-jarige Parsifal op de Bayreuther Festspiele! Mottl was wel één van de eerste slechteriken in Bayreuth, want op aanmaning van en in het kader van de politische und religiöse „Erlösung“ van die Gralshüterin Cosima, het wesentliches Bindeglied tussen de judenfeindlichen Haltung van haar echtgenoot Richard en het latere nazi-antisemitisme, weerde hij joodse musici uit Bayreuth…Mottl dirigeerde tussen 1886 en 1906 wel elf Festspiele, en was de leraar van Siegfried (Sigi), het zoontje van Cosima und Richard, die later van Hitler zei dat het “ein prachtvoller Mensch” was, “die echte deutsche Volksseele”.
Geen hoogtepunten
Helaas zijn het niet meteen de meest innemende momenten uit Wagners werk die op de cd staan, hoe mooi ze compositorisch ook zijn. Geen “Morgenlicht leutend” (Walthers Preislied uit Die Meistersinger) of “O du mein holder Abendstern (het lied van Wolfram uit Tannhäuser), geen “Winterstürme wichen dem Wonnemond” (Siegmund in Walküre) of “Nun sei bedankt, mein lieber Schwan!” (uit Lohengrin), maar wel, met uitzondering van het innemend, lyrische “Am stillen Herd” (uit Meistersinger, Track 5), sombere en duistere monologen, waar de niet-ingewijde, weinig of geen boodschap aan heeft. Men kan zich de vraag stellen wat het nut kan zijn van zo’n cd. Wagnerianen hebben die meesterlijke momenten al lang, en beter, op fonoplaat of cd, en aangaande het bereiken van die afvalligen of achterwereldlingen, die Wagners kunst (nog) niet kennen, kan ik mij moeilijk voorstellen dat zij door deze cd, geboeid en nieuwsgierig zullen zijn naar meer Wagner. Sommige Wagnerianen vinden zelfs dat dat niet hoeft, maar ik vind van wel. “Wagner” is een muzikale bekeringsreligie. Men kan hem niet genoeg uitleggen. Daarom.
Opperste vervoering
Ik hou sowieso al niet van compleet uit hun context gehaalde fragmenten, ik noem ze liever momenten, uit Wagners werken. Wie de personages, het verhaal en de plaats en functie van de personages in het verhaal niet kent, zal zeker niet geïmponeerd geraken door deze momenten. En zeker niet door deze keuze. Richt deze cd zich tot de Wagnerianen, dan zullen de Wagnerianen deze cd onmiddellijk vergelijken met andere Wagnertenoren, met echte Wagnertenoren, waarmee deze uitvoering en opname, ondanks ontegensprekelijke stemkwaliteiten van Kaufmann, niet kan concurreren.
De cd opent met de eerder duistere en moeilijk toegankelijke Zwaardmonoloog, de “Schwert-Monolog”, uit de 3de scene van de 1ste akte van “Walküre”, waarbij het orkest het Schwert-motief verwerkt. Kaufman brengt de monoloog als een lang uitgesponnen, dramatische declamatie met een Lauritz Melchior imitatie van de (te) lang aangehouden uitroep “Wälse”, en een gewichtig, bijna karikaturaal stemgeluid. Dat doet geenszins vermoeden dat het hier eigenlijk om een broze, jonge man gaat, die vertwijfeld en bang is, en niet in het minst beseft, dat hij een ogenblik later, de staat van opperste vervoering zal ervaren. Eén van de mooiste liefdesmomenten uit de geschiedenis van de muziek trouwens, maar dan gezongen door bvb. JohnVickers (°1926), Bayreuth ’58, weet u nog? Wagner heeft de enscenering van dit teder, intiem en wonderbaarlijk moment in detail beschreven. Daarom, een blik in de wonderbaarlijke vertelwereld van Richard Wagner: „Siegmund ist allein. – Es ist vollständig Nacht geworden; der Saal ist nur noch von einem schwachen Feuer im Herde erhellt. Siegmund lässt sich, nah beim Feuer, auf dem Lager nieder und brütet in grosser innerer Aufregung eine Zeitlang schweigend vor sich hin. Siegmund singt „Ein Schwert verhiess mir der Vater, ich fänd' es in höchster Not.“ Siegmund vraagt zich af „Was gleisst dort hell im Glimmerschein? Welch ein Strahl bricht aus der Esche Stamm?“
Rienzi
Cola Rienzi’s Gebet (nr 13, Introduktion und Gebet) uit het begin van de 5de akte (“Rienzi allein vor einem kleinen Hausaltar kniend”, weet u wel?) uit “Rienzi Der Letzte der Tribunen”, klinkt gespannen, geforceerd, te donker, zonder jeugdige onschuld, met dat eeuwige te veel aan oubollig vibrato. Daarenboven klinkt het orkest bijwijlen alsof er niet gerepeteerd is, en de opname haastig in elkaar is gestoken. Ik weet ook niet of de uitvoerders wel voldoende beseffen dat het bij beide momenten, om tedere broer-zuster-liefde gaat. Wist U trouwens dat in 1830, in het Amerikaanse Mississippi, Richard Wagner was toen 20 jaar oud, een stad gebouwd werd die de naam Rienzi kreeg? Jawel, naar dezelfde Cola Rienzi als het hoofdpersonage uit Wagners opera uit 1842. Wagner componeerde zijn opera naar “Rienzi, the last of the Roman tribunes”, een boek uit 1835, van Edward George Earle Lytton Bulwer-Lytton, 1st Baron Lytton PC (1803–1873), Secretary of State for the Colonies. Vandaar, het verband. Bulwer-Lytton noemde het toenmalige Duitse volk trouwens "Das Volk der Dichter und Denker". Op zijn beurt werd een stad in Quebec naar hem genoemd. Sir Edward was, zoals U merkt, een verstandige mens.
De “Romerzählung” uit “Tannhäuser”, als blijkt dat Wolfram, Tannhäuser toch niet vijandig gezind is, zingt Kaufmann na tien minuten solo, in dialoog met de lyrische bas-bariton Markus Brück, die op dat moment in de rol van Wolfram, zes zinnen mag zingen. Beetje weinig, vindt U niet? De stem van Markus Brück (°1972) werd wel gevormd door Kurt Moll, en dat is er aan te horen, hoewel U dan vlug moet zijn.
Meistersinger
Uit de 3de scene van de 1ste akte uit “Meistersinger” zingt Jonas het prachtig, lyrische “Am stillen Herd in Winterszeit” dat hij ooit eens in een concertuitvoering op het Festival van Edinburgh, live heeft gezongen. Hij is dan de jonge Frankische ridder Walther von Stolzing, of hij zou het toch moeten zijn, die verliefd is op Eva, de dochter van Meister Pogner, de goudsmid. Op diens vraag, van welke meester hij een leerling was, antwoordt Walther, dat “Herr Walther von der Vogelweid, sein Meister gewesen war”. Weliswaar moeten we het stellen zonder het commentaar tussen de strofen van schoenmaker Hans Sachs, stadsgriffier Sixtus Beckmesser, bakker Fritz Kother en bontbewerker Kunz Vogelsang.
„Am stillen Herd in Winterszeit,
wann Burg und Hof mir eingeschneit,
wie einst der Lenz so lieblich lacht',
und wie er bald wohl neu erwacht,
ein altes Buch, vom Ahn' vermacht,
gab das mir oft zu lesen:
Herr Walther von der Vogelweid',
der ist mein Meister gewesen.“
Uit “Siegfried” komt “Dass der mein Vater nicht ist”, uit de 2de scene van de 2de akte, met de wondermooie, sfeervolle orkestpartij “Waldweben” en het feeërieke Waldvogel-motief. Het is na dit betoverend moment dat Siegfried in het verhaal, na mislukte pogingen om op een rietstengel het gezang van het vogeltje te imiteren, met zijn geblaas op zijn silberne Hifthorn (jachthoorn), de domme, dikke draak Fafner wakker maakt…Had hij beter niet gedaan. Achteraf, makkelijk gezegd. Maar, geef mij maar de versie met de stem van bvb. de Amerikaanse tenor Jess Thomas (1927-1993) i.p.v. deze parlando interpretatie. Lohengrins “Gralserzählung” “In fernem Land” uit de 3de scene van de 3de akte, met de oorspronkelijke twee stanza’s zoals Kaufmann ze kent van de uitvoering door de tenor Franz Völker (1899-1965) uit 1936, die als zanger ontdekt werd door Clemens Krauss, klinkt nog het best. Ik bedoel het zachtst en het lieflijkst, en de inbreng van het koor (Männer und Frauen heten ze in Wagners opera), (het Koor van de Duitse Opera in Berlijn), op de woorden “Hör’ ich so Seine höchste Art bewähren” is optimaal. Het lijkt wel alsof ze met hun tekst, de prestatie van Kaufmann bedoelen. Heel mooi.
Heldentenor
Kaufmann is, of moet ik zeggen was, eigenlijk een Tenore spinto of Jugendlicher Heldentenor. Maar, zijn stem kan ik helaas kwalitatief niet plaatsen in de opvolging van de kwaliteit van de stemmen van andere spinto’s als Caruso, Carlo Bergonzi, Franco Corelli, Beniamino Gigli, Giuseppe Di Stefano, of Giovanni Martinelli, of van Heldentenoren als Siegfried Jerusalem of Peter Hofmann, laat staan van deze van Leo Slezak, Lauritz Melchior of Wolfgang Windgassen (met Birgit Nilsson, weet U nog?). Spijtig.
Senta! O Senta!
Lohengrin en Stolzing gaan hem beter af. Hoewel, de laboratorium-Lohengrin in Bayreuth 2010, (door de schuld van regisseur Hans Neuenfels (°1941) de verschrikkelijke, herinner U ook zijn idiote insekten-Così fan tutte in Salzburg in 2000), waarin Kaufmann de titelrol zong, en het geheel o.l.v. stond van Andris Nelsons (°1978), getipt als opvolger van Simon Rattle in Berlijn, niet meteen iets was om trots op te zijn. Wellicht was een opname op deze cd van Eriks cavatine “Senta! O Senta! Leugnest du? Willst jenes Tags dich nicht mehr entsinnen,“, waarin de jager Erik, Senta er aan herinnert dat ze hem trouw heeft gezworen, uit de 2de scene van de 3de akte uit “Der Fliegende Holländer”, beter geweest, meer passend bij het stemtype van Kaufmann. De stem blijft retorisch en gewichtig in de subtiele muziek die Wagner’ in 1857, weliswaar voor piano, componeerde op de mooie gedichten van zijn minnares Mathilde Wesendock. Omdat Wagner ze oorspronkelijk bedoelde voor vrouwenstem, zou wat meer ingehouden volume en kracht, en wat meer tederheid en gevoelige, doorleefde intimiteit, liefdevolle inleving, dus, hier op hun plaats zijn geweest. In „Schmerzen“ (Lied IV) klinkt het orkest, in het bijzonder de violen, o.l.v. de Schotse dirigent Donnald Runnicles (°1954), Generalmusikdirektor van de Deutsche Oper Berlin en dirigent van het BBC Scottish Symphony Orchestra, wel het best.