**** Herinnert u zich nog de Koningin Elisabethwedstrijd van 1972? Toen won Valery Afanassiev (°1947), werd Emanuel Ax 7de, Cyprien Catsaris 8ste, en eindigde een pianiste uit Taiwan, toen nog Formosa, als 12de. Haar naam was Pi-Hien Chen. Zij heeft nu een cd uitgebracht met de zes partita’s van Johann Sebastian Bach. Gezien de reeds bestaande opnamen, een riskante onderneming, zo blijkt.
**** Herinnert u zich nog de Koningin Elisabethwedstrijd van 1972? Toen won Valery Afanassiev (°1947), werd Emanuel Ax 7de, Cyprien Catsaris 8ste, en eindigde een pianiste uit Taiwan, toen nog Formosa, als 12de. Haar naam was Pi-Hien Chen. Zij heeft nu een cd uitgebracht met de zes partita’s van Johann Sebastian Bach. Gezien de reeds bestaande opnamen, een riskante onderneming, zo blijkt.
Pianiste Pi-Hsien Chen (°1950) studeerde bij Hans-Otto Schmidt-Neuhaus in Keulen en bij Hans Leygraf (1920-2011) in Hannover. Ze volgde meestercursussen bij Nikolajewa, Geza Anda, Kempff en Arrau. Sinds 2004 geeft ze les aan de Musikhochschule in Freiburg en legt ze zich toe op de uitvoering van 20ste eeuwse pianomuziek (Schoenberg, Messiaen, Barraqué, Boulez).
Chen nam de partita’s op maar wat moeten we ons bij een partita voorstellen? "Partita" is de afkorting van "Forma Bipartita", een eendelige maar tweeledige vorm (A-A' of A-B). Tegen het einde van de eerste episode wordt van tonica naar dominant gemoduleerd, in de tweede episode wordt teruggemoduleerd naar de tonica. De tweede episode (B) is vaak een variatie van de eerste episode. Een partita werd ten tijde van Bach een ander woord voor suite oftewel een Tanzfolge of een Variationsreihe.
Ordres van Louis Couperin voorbeeld
De meeste dansen in de Baroksuiten waren gecomponeerd in de Forma Bipartita. Uit deze partitavorm ontstonden bij Domenico Scarlatti (1685-1757) de eerste Essercizi en uit de thematische uitbreiding van de tweede episode ontwikkelde zich later de bi-thematische, klassieke sonatevorm. Bach publiceerde zijn zes partita’s in 1731 als zijn Clavier-Übung I. De klavierwerken waren bedoeld om kennis te nemen van zowel compositorische als uitvoeringstechnische elementen. Een soort van studies dus, meer bepaald voor liefhebbers van klaviermuziek. Ze kregen later hun plaats in de Bach-catalogus (Verzeichnis) onder de nummers BWV 825/830. Toen Bach in 1726 de eerste partita onder deze titel uitbracht was hij nog maar pas benoemd tot cantor in Leipzig als opvolger van Johann Kuhnau (1660-1727). Kuhnau, de componist van de "Musicalische Vorstellung einiger biblischer Historien“, had in 1689 en 1692 zijn Neuer Clavier-Übung Erster Theil en Andrer Theil gepubliceerd. Elk Theil bevatte zeven partita's. Het componeren van klavierstudies kwam in de eerste helft van de 18de eeuw volop op gang. In navolging van Johann Krieger (1651-1735) die zijn Sechs Musicalische Partien für Klavier in 1697 en zijn Anmuthige Clavier-Übung publiceerde in 1699, publiceerde Scarlatti in 1738 zijn Essercizi, en Telemann in 1740 zijn Essercizi musicali in. Het samenstellen en uitgeven van series klavierwerken kwam in die tijd in de mode. Telemann componeerde in 1728 Der Getreue Musick-Meister en in 1733 publiceerde hij zijn ten tijde van Pieter Andriessen bij ons zo bekend geworden, Musique de Table, weet U nog? Bachs partita’s verschenen tussen 1726 en 1730. Eerdere versies van de 3de en 6de partita waren reeds eerder verschenen in het Notenbüchlein für Anna Magdalena Bach. In 1726 droeg Bach zijn eerste partita, zijn "geringe musicalische Erstling aus unterthänigster Devotion, die erste Frucht, die meine Saiten bringen", op aan Emanuel Ludwig, de pasgeboren zoon van zijn gewezen broodheer Leopold von Anhalt-Köthen. De delen van de partita’s werden naar het model van de Franse suite gecomponeerd. De Franse suite had zijn plaats in de Duitse steden en vorstendommen rond 1700 verworven. De Ordres van Louis Couperin waren het voorbeeld voor Johann Jakob Froberger (1616-1667) en Bach zelf nam die volgorde over in zijn Franse suites. Omdat Bach zowel Franse als Engelse suiten componeerde. De naam Engels verwijst naar een anonieme Engelse edelman die aan Bach opdracht zou hebben gegeven tot het componeren van de suiten, noemde Albert Schweitzer de partita’s “Duitse suiten”. De gebruikelijke, Franse indeling van de klaviersuite bestond uit een reeks gestileerde dansen volgens het patroon allemande-courante-sarabande-gigue, met mogelijke invoeging na de sarabande van een air of een menuet. Bach was weliswaar zo vindingrijk dat hij de dansen afwisselde met modieuze, galante genrestukken als capriccio, burlesca, scherzo, rondeaux, passepied en gavotte. Bachs partita’s waren een mengeling van de Italiaanse en de Franse stijl. Ze gaan niet verder dan driestemmigheid. Driestemmige inventie (praeludium tot de 1ste partita), een soort van perpetuum mobile (Allemande van de 1ste partita), een sarabande zoals men ze bracht in Versailles (Sarabande uit de 1ste partita), Menuetten in de stijl van Rameau, of grote virtuositeit (in de Gigue van de 1ste partita). Daarnaast een arioso boven een basso continuo en de combinatie van een ouverture à la Française en een Italiaanse sinfonia, een air afgewisseld met een duo (sarabande uit de 2de partita), rondeaux in de stijl van de Franse klavecinisten, een fantasie als tweestemmige inventie, contrapuntisch en complex van ritme, een gigue als driestemmige fuga. Een praeambulum in geïmproviseerde toccatastijl (5de- en 6de partita), een sarabande uitgewerkt als sonatevorm met twee thema’s, compleet met expositie en modulaties in de doorwerking (sarabande uit de 5de partita), een air met basso continuo als contrapuntische tegenmelodie. Om u maar een idee te geven van de rijkdom van deze partita’s.
Juiste keuze?
Chen speelt dit alles goed tot zeer goed maar qua intonatie nogal monotoon. De verschillen tussen net genoemde composities is niet groot genoeg. Chen speelt alles nogal op dezelfde wijze en dat is jammer. Als we het dan toch over Chinese pianistes hebben, zou mijn voorkeur eerder uitgaan naar de opname uit 2011 van Zhu Xiao-Mei (°1949) uit Shangai op het label Mirare. Bach partita’s hielden het midden tussen Gebrauchsmusik en Unterhaltungsmusik. Zijn partita’s vormden daarvan zijn compendium, de Verdichtung en Vergeisterung van de Klavierkunst. Gespräche der Musik mit sich selbst, experimenteel en humoristisch. Sarabanden worden bij Bach muzikale meditaties. Genrestukken krijgen een contrapuntische spiritualiteit en worden ironische gesprekken met de traditie. Om dit alles tot uitdrukking te brengen moet u heel wat in uw mars hebben. Te meer daar we de uitvoering kunnen vergelijken met talloze meesterlijke opnamen. De partita’s werden gespeeld en opgenomen op klavecimbel of op piano. Denk aan Glenn Gould op Sony, Maria João Pires op DGG, Gianluca Luisi (OnClassical, 2005–07), Murray Perahia (Sony, 2008 and 2009), Vladimir Ashkenazy (Decca, 2010), Martha Argerich (Verbier Festival, 2008), Richard Goode (Nonesuch, 2003) of Dinu Lipatti (EMI Classics, 1999). We hebben dus keuze. Verkiest u klavecimbel dan kan u ondertussen kiezen uit de opnamen van András Schiff (Decca, 1985 and ECM 2009), Angela Hewitt (Hyperion, 1997). Blandine Verlet, (Philips, 1978), Kenneth Gilbert, (Harmonia Mundi, 1985), Trevor Pinnock, (Archiv, 1985), Huguette Dreyfus, (Denon, 1986), Gustav Leonhardt, (Virgin, 1986), Scott Ross, (Erato, 1988), Christophe Rousset, (L'Oiseau-Lyre, 1992), Andreas Staier, (Deutsche Harmonia Mundi, 1993) of Pieter-Jan Belder, (Brilliant Classics, 1999). Gustav Leonhardt nam daarenboven de partita’s twee keer op. De eerste keer was eind jaren zestig voor BASF Harmonia Mundi (helaas niet op CD verschenen), en in 1986 speelde Leonhardt ze op een copie van een klavecimbel uit 1755 van Nicholas Lefebvre. Christophe Rousset nam ze op op een historisch klavecimbel van Jean-Henri Hemsch uit 1751. Niet te missen trouwens.
Welke delen beluistert u best eerst? Wel, de nummers 4,5 en 6 uit de eerste partita, 3 en 7 uit de tweede partita, 1, 2, 5 en 7 uit de derde, 1, 2, 3 en 7 (mijn lievelingsstuk) uit de vierde, 3 en 5 uit de vijfde, en 3 en 7 uit de zesde partita. Alstublieft. Graag gedaan.