De opera van Keulen presenteert dit seizoen een van de meest intieme opera’s van Giuseppe Verdi, Luisa Miller. De opera behoort nog tot zijn vroegere periode en is niet een van zijn meest gespeelde, maar zeker een van zijn mooiste en ontroerendste. Een gelegenheid dus om niet te missen!
Deze drie begrippen gaf Verdi als titel mee aan de drie bedrijven van de opera. Jeugdige oprechte liefde, gedwarsboomd door een snode rivaal, bedreigd door maatschappelijke eer, onder dwang verloochend om het leven van een vader te redden en uiteindelijk uitmondend in de dood van de geliefden: het is een zeer beknopte weergave van een typische Verdi-operaplot. Dat Luisa Miller een van de vroege Verdi-opera’s is, doet niets af aan de spanning en de uiterste precisie waarmee Verdi de emotionele peripetieën van de personages in zijn muziek uitdrukt. In Luisa Miller is het begrip van “eer” en de daarmee samenhangende onmogelijke liefde omwille van een standenconflict even essentieel als in het drie jaar later geschreven La Traviata. De menselijke conflicten die Verdi tot onderwerp van zijn opera’s maakt, zijn immers tijdloos. Ook het vader-dochterconflict, zo prominent in de opera’s van Verdi, is hier aanwezig, en eigenlijk ook een conflict tussen vader-zoon.
Laten we er even namen bijzetten: In de opera is Luisa Miller verliefd op Rodolfo, de zoon van graaf Walter. De secretaris van graaf Walter, Wurm is ook verliefd op Luisa en hij wil haar vader onder druk zetten om Luisa met hem te laten huwen.
Graaf Walter van zijn kant is ook niet opgezet met de liefde van Rodolfo voor Luisa, want hij wil dat zijn zoon trouwt met de maatschappelijk belangrijke Federica. Na veel getouwtrek, is er geen enkele winnaar want Rodolfo en Luisa plegen samen zelfmoord en net voor hij sterft steekt Rodolfo zijn rivaal Wurm neer.
Zoals steeds toont ook dit keer regisseur Christoph Loy zich een expert in tekstbegrip en preciese uitbeelding van de inhoud, zij het op een uiterst sobere manier. Johannes Leiacker ontwierp een eenheidsdecor: de hele opera speelt zich af in een witte, kale kamer met simpele keukentafel en een paar stoelen. De trapeziumvorm geeft er een bij momenten enge sfeer aan, passend bij het gebeuren. In het tweede bedrijf wordt de ruimte iets uitgebreid met een vensternis, met spiegel, als het ware symbool voor de hogere stand en daarmee gepaard gaande ijdelheid van de hertogin Federica. Aan het meest eenvoudige heeft Loy genoeg om betekenis te scheppen. Er hangt een klein kruisbeeldje aan de witte muur want in de landelijke, godsdienstige familie van Luisa wordt er geregeld over god en zijn barmhartigheid of bestraffing gesproken. De deur aan het einde van de trapeziumkamer geeft Luisa de kans ongemerkt een voor haar pijnlijk gesprek af te luisteren tussen Rodolfo en zijn vader en ze verneemt dat Rodolfo meent dat ze haar liefde voor hem afgezworen heeft. Het geeft je rillingen, want als toeschouwer heb je kennis van de intrige die gepleegd is!
Ook zijn personenregie is eens te meer uiterst veelzeggend. De onsympathieke Wurm zit in het eerste bedrijf bijna als een grijze muis aan de rand van de tafel toe te kijken maar evolueert naar de gewetenloze slechterik die prominent op de scène het hele gebeuren overheerst. Zijn niemendal-boeketje dat hij bij heeft voor Luisa’s verjaardag contrasteert fel met de bos rode rozen waarmee Rodolfo aankomt. Een eenvoudig maar veelzeggend symbool van de rivaliteit tussen de twee mannen, beiden verliefd op Luisa. Zo zit de voorstelling vol aanwijzingen van onderliggende bruisende emoties die de personages beheersen.
De diepe mannenstem van de bas Wurm, vertolkt door Krzysztof Bączyk bezorgt het verhaal spanning. Hij klonk ijzingwekkend als gewelddadige snoodaard. Ólafur Sigurdarson is daarentegen een bariton die als vader van Luisa een en al Verdiaans- vaderlijk charisma uitstraalt. Rodrigo Porras Garulo zingt een stralende Rodolfo, met heldere stem, heerlijke aangehouden noten en veel passie. Voor Rodolfo heeft Verdi trouwens een van zijn mooiste tenoraria’s geschreven: Quando le sere al placido en de tenor zong ze met aangrijpende melancholie. Passie ook bij dat heerlijke personage Luisa. Ze werd met bravoure en virtuositeit vertolkt door Mané Galoyan. Hoewel ze het slachtoffer is van de omstandigheden, toonde de zangeres dat ze zeker geen vrouw is die zich zomaar willoos bij de toestand heeft neergelegd. Zo vertegenwoordigde ze in deze voorstelling een van die schitterende vrouwenfiguren die Verdi gecreëerd heeft, zelfbewuste en sterke vrouwen waarmee hij zijn tijd ver vooruit was.
Ook de andere partijen waren knap bezet, wat onder andere tot uiting kwam in de slotensembles van de bedrijven.
© Thomas Aurin
© Thomas Aurin
© Thomas Aurin
Roberto Rizzi Brignoli dirigeerde duidelijk met hart en ziel het Gürzenich-Orchester Köln, dat met bravoure maar ook met nuancering zowel sentimentele als pijnlijk bitsige passages weergaf. Mooie solo-intro’s van hobo en klarinet maakten duidelijk dat het orkest zich nauw met de zangers betrokken voelt ondanks de moeilijke positie opzij van de scène. Een euvel dat te maken heeft met het tijdelijke verblijf van de opera in het Staatenhaus. Ondertussen zeer lang “tijdelijk” want het Kölner Opernhaus is ondertussen al goed tien jaar in renovatie… De heropening was al eens aangekondigd voor 2015, maar de huidige intendant Hein Mulders heeft nog geen zekerheid of het nu 2024 of 2025 zal worden. Gelukkig blijkt het publiek de weg naar het Staatenhaus gevonden te hebben, want aan enthousiasme voor de voorstelling lag het in geen geval. Een tijdschrift schreef: “Wat wellste machen zegt men in dergelijke situaties in Keulen”.
WAT: Luisa Miller – Giuseppe Verdi
WAAR: Oper Köln
WIE: Christoph Loy [regie], Gürzenich-Orchester Köln o.l.v. Roberto Rizzi Brignoli
Met: Ólafur Sigurdarson, Mané Galoyan, Rodrigo Porras Garulo, Krzysztof Bączyk, Dario Russo, Adriana Bastidas-Gamboa
WANNEER: Zondag 19-3-2023 (voorstellingen tot 1-4-2023)