Voor de eindejaarperiode programmeert Opera Vlaanderen Falstaff, de lyrische komedie van Giuseppe Verdi. Komedie, want voor de allerlaatste opera die hij componeerde sloeg de Italiaanse componist een andere toon aan. Het resultaat was verrassend, maar meesterlijk als altijd. Spijtig dat deze voorstelling helemaal niet zo meesterlijk is, om niet te zeggen erg ontgoochelt.
Van de locaties in de opera – de herberg waar Falstaff zijn tijd doorbrengt, de woning van Ford, waar hij Alice komt opzoeken en ten slotte het woud met de eik van Herne – is er maar één origineel in beeld gebracht: het derde bedrijf, waarvoor dan plots het hele orkest “decor” vormt en opgesteld zit in een stalen constructie die de eik van Herne moet uitbeelden. Uiteindelijk is het een vondst die niets aan de magie van de nachtelijke scène bijbrengt, laat staan aan de pointe van de gefopte Falstaff. Aangezien die opstelling al moet opgebouwd zijn voor de voorstelling begint, speelt de rest van de voorstelling voor een vaalgroen theatergordijn zonder enige suggestieve waarde. En komt de pauze pas na de eerste scène van het derde bedrijf! Voor het eerste bedrijf in de herberg komt er een gedekte tafel als op een Vlaams stilleven à la Frans Snijders half onderuit het gordijn, en in de woning van Ford wordt een lange eiken tafel voor het gordijn geschoven die eigenlijk geen dienst doet, behalve dan als een soort loopplank.
Christoph Waltz heeft het zich dus wel erg gemakkelijk gemaakt, of hij heeft te veel vertrouwen gehad in de acteerkunst van de zangers. Zij slagen er nauwelijks in hun nochtans zeer kleurrijke en door Verdi en Boito schitterend getypeerde karakters tot leven te brengen. Craig Colclough is als Falstaff niet meer dan een nietsnut, een sloddervos. Hij belichaamt nergens de dubbelzinnige oude drinkebroer, met zijn ingebeeld vertrouwen als vrouwenverleider, die ooit wel iets aristocratisch moet hebben gehad. Na zijn duik in de Theems komt zijn “voldoening” in de warme wijn die hij in de taverne als troost drinkt, niet over. Het geplaag in de slotscène, waar Verdi die grandioze woordspelingen laat zingen, pizzica, pizzica, stuzzica enzovoort, is noch geestig, noch raakt het je. Bovendien komt hij er ook niet uit als de Falstaff die als oude man wijs zijn lesje geleerd heeft. Zoveel geestigheid in de opera gaat gewoon de mist in. Soms misschien omdat de regisseur clichés wilde vermijden, bijvoorbeeld waar Ford en Falstaff samen vertrekken en niet door dezelfde deur kunnen. Zelfs die voorspelbare scène kan met een originele regie-inval nog steeds zijn komisch effect hebben. Van de tedere nevenintrige van Nanetta en Fenton schiet nauwelijks iets over – al krijgt het koppel de jeugdige vertolking en frisse stemmen van Anat Edri en Julien Behr. In de geniepige sluwheid van de dames Alice (Jacquelyn Wagner) en Meg (Kai Rüütel), die vaak als een groepje heimelijke roddelaarsters samen staan, kan je nog het meest geloven. Zij geven in hun leuke jurkjes enigszins leven aan de voorstelling, temeer omdat zij ook vocaal best hun partij verzekeren. Jammer genoeg valt Mrs. Quickly schromelijk uit de toon. Wat een onelegante en on-overtuigende “Reverenza” geeft zij ten beste, bovendien met lelijke keelstem en ongepast vibrato. Iris Vermillion, die ooit een goede stem had, lijkt wel helemaal op haar retour. Ook Johannes Martin Kränzle gaf met droge en kleurloze stem een even kleurloos karakter aan Ford. Denzil Delaere en Markus Suihkonen vielen als Bardolfo en Pistola als toffe vertolkers uit het Jong Ensemble Opera Vlaanderen op.
Tomáš Netopil slaagt er gelukkig wel in de verfijning van Verdi’s partituur in het orkest te laten klinken. Zowel de grappige als de lyrische scènes komen mooi uit de verf, met fijne nuances op spannende momenten. Het orkest barst los als Falstaff met volle gewicht in de Theems gegooid wordt, maar evengoed klinkt het spits en genuanceerd bij het “dalle due alle tre” of in de verliefde scènes van Nanetta en Fenton. De hoorn als uiteraard het instrument van de “gehoornde” verliefde krijgt een mooi accent vanop het balkon, en de slotfuga sprankelt muzikaal veel meer dan ze scenisch overtuigt. Een goede beurt dus eens te meer van het orkest van Opera Vlaanderen, maar een gemiste kans om een zo spitsvondige en rijk genuanceerde opera van Verdi op de scène te zien.
- WAT: Giuseppe Verdi (1813-1901) | Falstaff
- REGIE: Christoph Waltz
- STEMMEN: Craig Colclough, Jacquelyn Wagner, Kai Rüütel, Iris Vermillion, Johannes Martin Kränzle, Anat Edri, Julien Behr, Michael Colvin
- ORKEST: Symfonisch Orkest Opera Vlaanderen, Koor Opera Vlaanderen o.l.v. Tomáš Netopil
- WAAR: Opera Vlaanderen, Antwerpen
- WANNEER: woensdag 13 december 2017 (première) | Voorstellingen in Antwerpen nog tot 31 december en in Gent van 10 januari tot 20 januari 2018
- CREDIT FOTO’S: © Annemie Augustijns