**** Aaron Copland staat bekend als toonaangevende componist van typisch Amerikaanse muziek. Kenmerken zijn helderheid, sprekende kleuren en een uitgekiende orkestratie. De CD “Father Copland” voor kamerorkest zet zijn muzikale persoonlijkheid indringend neer.
Onafhankelijkheid
Aaron Copland (1900 – 1990) werd er als New Yorkse jongeman van Joods-Russische afkomst vroeg op gewezen dat hij zijn muzikale carrière alleen op gang kon trekken als hij zich onafhankelijk zou opstellen. Toen zijn leraar compositie hem liet weten dat hij zich niet moest laten ”besmetten” door de avant-gardisten pakte hij in 1921 zijn koffer en reisde naar Parijs. Daar werd hij leerling van Nadia Boulanger die hem de balans bijbracht tussen helderheid en terughoudendheid in het compositorisch proces.
De grenzen van zijn artistieke mogelijkheden werden bijgeschaafd door andere “Parijzenaars” als Picasso, Joyce en Strawinsky. Nadat hij vier jaar later terugkeerde in de Verenigde Staten legde Copland zich toe op jazzy en later avant-garde composities. Pas vanaf 1936 kwam zijn “Amerikaanse periode” in beeld en dat was het tijdvak waarin hij het meeste succes boekte.
Americana
Het Württembergische Kammerorchester Heilbronn (WKH) heeft met de CD “Father Copland” aandacht besteed aan de Amerikaanse periode (1936-1949) van de componist. Dat mag gerust als een uitdaging worden beschouwd omdat de meeste recente uitvoeringen door grote en vooral Amerikaanse symfonieorkesten werden gerealiseerd. Het Zuid-Duitse orkest heeft het aangedurfd om het bekende Appalachian Spring terug te brengen tot zijn eigenlijke proporties – een suite voor dertien instrumenten.
Het is oorspronkelijk geschreven voor ballet, en wel in opdracht van de danseres Martha Graham. Copland schreef dit werk met de choreografie van Graham voor ogen. De compositie geeft muzikaal gestalte aan het pioniersleven in Pennsylvania met als centraal thema de hoop en verwachtingen van een pas getrouwd koppel .
Het WKH neemt de luisteraar mee in een idyllische road-trip door het oosten van de VS. Fluit en klarinet verwelkomen een dromerige en mistige zonsopgang in het begin, de dorpelingen worden vervolgens zachtjes gewekt door een hymne, strijkers spelen volkse deuntjes, de harmonieën zijn klassiek en toegankelijk. Het is duidelijk Copland met dit lucide stuk een breed publiek wilde bereiken en zich niet wilde vastpinnen op balletliefhebbers. Het WKH is er in geslaagd elke verleiding tot sentimentaliteit te ontlopen – iets waarin niet alle orkesten in slagen. Bovendien heeft het orkest het advies van Nadia Boulanger aan Copland om “te vermijden dat instrumenten elkaar in de weg zitten” nauwkeurig opgevolgd. Een staaltje van transparantie.
Het WKH met trompettist Wolfgang Bauer (trompet) en Céline Moinet (Engelse hoorn) is overtuigend met “Quiet City”, een ode aan de nachtelijke rust van New York. Ook dit stuk is pas tot wasdom gekomen nadat het loskwam van zijn oorsprong. Die was muziek voor een experimenteel toneelstuk van Irwin Shaw. De muziek kwam er, het gelijknamige toneelstuk ook maar dat werd na twee voorstellingen afgeblazen. Copland heeft het toen herwerkt tot de huidige versie. De Engelse hoorn en de trompet vormen een perfecte aanvulling om stilte in te vullen. De solisten beheersen het subtiele spel van rustig ademende diminuendo’s en heldhaftige crescendo’s tot in de puntjes. De luisteraar beleeft de stilte van de grote stad die altijd hoorbaar is, zich roert, soms blaast, soms zucht.
Het geluid van democratie
Het hoogtepunt van de CD is wat mij betreft het Concert voor klarinet. De hemel opent zich bij de eerste tonen van de klarinet die de elegantie van Satie paart aan de onvervuldheid van Mahler. Het bijzondere van het eerste deel is de fusie tussen het Europees klinkend weefsel van vertrouwde melodielijnen en de Amerikaanse openheid dankzij de grote en gedurfde intervallen. De hierop volgende cadenza is een verdere ontwikkeling van die ruimtelijkheid. Jazzy en plagerig, hard en alarmerend, melodisch en onbevangen.
Het slotdeel introduceert de piano als percussie-instrument. De klarinet is in het begin diens meegaande gesprekspartner, maar samen besluiten ze toch maar tot een wervelende dans. De klarinet trippelt er tussendoor of zwengelt de motor aan met een opzwepende swing, begeleid door een rustig voortplukkende contrabas en ritmische strijkers. De instrumenten vullen elkaar perfect aan en maken voortdurend ruimte voor elkaar. Het klinkt democratisch en respectvol.
Klarinettist Sebastian Manz voorziet zijn Russische familieverleden en zijn Duitse opvoeding met meer recente Amerikaanse ervaringen en lijkt geboren voor dit werk. De geluidstechnici hebben er gelukkig voor gekozen om te laten horen dat de solist adem neemt of zijn riet laat resoneren. Ook dat komt deze interpretatie van Copland’s werk alleen maar ten goede.
- WAT: Aaron Copland – Father Copland
- WIE: Württembergische Kammerorchester Heilbronn o.l.v. Case Scaglione. Met Céline Moinet (Engelse hoorn), Sebastian Manz (klarinet), Wolfgang Bauer (trompet).
- UITGAVE: Berlin Classics LC 062093, verschijnt op 15 mei 2020
- BESTEL HIER: JPC