De Vlaamse Opera biedt van dit tragische meesterwerk van Mozart een boeiende, op vele momenten zelfs aangrijpende en muzikaal hoogstaande voorstelling. Jammer dat de productie vaak ontspoort in ludieke niemendalletjes.
Het was een regelrechte meesterzet van Mozart toen hij in 1780 de opdracht aannam om een opera te schrijven voor München. Hij kon letterlijk genieten van het uitstekende orkest dat hij pas in Mannheim had leren kennen. Het bood hem de mogelijkheid voor een tot dan toe in zijn werk ongehoorde instrumentale rijkdom, die meteen een muzikale karakterisering van zowel personages als gebeurtenissen toeliet. Denken we maar aan de gedempte strijkers en de delicate houtblazers in de emotionele aria van Ilia, Se il padre perdei, in het tweede bedrijf of de evocatieve instrumentatie van de letterlijk stormachtige aria van Idomeneo, Fuor del mar, in datzelfde bedrijf. We kunnen er meteen aan toevoegen dat beide aria’s tot de hoogtepunten van de voorstelling behoren en dat Ilia (Hasmik Torosyan) best een applaus had verdiend na deze aria, terwijl ze in de voorstelling die ik bezocht daarop moest wachten tot na de bekendere aria, Zeffiretti lusinghieri. De uitvoering van deze aria’s was ook exemplarisch voor de manier waarop Paul McCreesh solisten en orkest doorheen de voorstelling loodste: met heel veel aandacht en concentratie voor elke nuance in de emoties van droefheid, wanhoop of jaloezie (Elettra). We kregen dus alvast muzikaal een voorstelling waarin de orkestrale motieven en de subtiliteiten in de vocale vertolking heel mooi tot hun recht kwamen. Tegelijk was duidelijk hoe sterk deze opera seria in bepaalde koorpassages en ensembles al vooruitwijst op de grote Da Ponte-opera’s. Dat McCreesh dit uit het orkest haalde, wekt regelrecht bewondering.
Geminimaliseerde impact
De regie in de Vlaamse Opera wil het publiek in het verhaal wegwijs maken met een korte educatieve introductie waarin de personages gepresenteerd worden. Het verantwoordt hier een korte samenvatting van het werk te geven. Koning Idomeneo van Kreta belooft Neptunus dat hij – als hij gespaard blijft van schipbreuk – de eerste mens die hij bij het ontschepen ontmoet, zal offeren. Het noodlot wil dat het zijn zoon Idamante is. Idamante houdt van de Trojaanse prinses Ilia, maar Elettra wil hem voor zich winnen. Idomeneo probeert het wrede orakel te ontwijken door zijn zoon met Elettra weg te sturen. Maar er komt een nieuwe ramp over Kreta in de vorm van een zeemonster. Uiteindelijk biedt Ilia zich als offer aan. Haar onzelfzuchtige liefde stemt de goden tot mildheid. De gerechtigheid triomfeert, meteen een vast thema in Mozarts opera’s tot La Clemenza di Tito, zijn late opera seria.
Een mythologisch plot (lot) als dat van Idomeneo staat misschien ver van de verbeelding van de hedendaagse operabezoeker. Regisseur Christian Bösch heeft als oplossing voor een soort “cartoonisering” van het verhaal gekozen. De vrij infantiele presentatie van de personages als inleiding – want het is essentieel te weten wie er in het verhaal meespeelt – komt wat simpel over. Ook de kinderlijk getekende achtergronden bij bepaalde scènes met Eva Mouton-achtige figuurtjes storen eerder dan dat ze aan het verhaal een emotionele impact geven. De regisseur wil die bovenmenselijke emoties blijkbaar in eenvoudige prentjes een menselijker uitbeelding geven. Of de tragiek verlichten? Ik vind dat hij de impact van het verhaal eerder minimaliseert dan ze te versterken. Dat was zeker het geval op het einde van het eerste bedrijf, met het verzinken van het kind in een soort aquariumbak. Als rituele offerdood miste de scène geloofwaardigheid. Ook het bestrijden van het monster in het tweede bedrijf kwam eerder belachelijk over, met de reusachtige scène-vullende octopus die bij de koorzang met stokken geslagen wordt en dan blijkbaar snoepjes prijsgeeft. (De scène verwijst blijkbaar naar een folkloristisch gebruik, waarbij een monster geslagen wordt tot het geschenken geeft.)
Allesbehalve tweederangs
Het koor zong wel uitstekend. De koorleden in zwemvesten deden denken aan redders van aangespoelde vluchtelingen en in het verhaal kan men een aspect herkennen van mensen die na een oorlog proberen overzee een veilig land te bereiken. Maar de regie heeft zich – gelukkig- geconcentreerd op het archetypische vader-zoon-verhaal dat Mozart vertelt, eerder dan op een actueel “vluchtelingenthema”. Het beeld met de kruisdood suggereert een vergelijking tussen de geofferde Christus en Idamante. Het stemt tot nadenken, maar is misschien wat vergezocht? Het derde bedrijf is beklijvend als een galgenveld of kerkhof, somber en dreigend – en hier zonder prentjes! De broer van Elettra verschijnt als weggelopen uit Strauss’ Elektra, met een bijl waarmee de emotioneel verwoeste Elettra zelfmoord pleegt. Idomeneo kan de bordkartonnen koningskroon doorgeven aan zijn zoon, die wel met Ilia verenigd is, maar de gitzwarte en bloederige slotscène zet een groot vraagteken bij het “lieto fine” waarmee Mozart zijn opera een idee van gerechtigheid wilde meegeven.
De productie biedt ons gelukkig wel uitstekende zanger-acteurs die met grote intensiteit hun personage tot leven brachten, afgezien van de omgevende tekenfilmpjes. Ze beleefden hun confrontaties en aria’s met psychologisch inzicht en raakten ons in hun verdriet en radeloosheid. Dat geldt zowel voor de reeds aangehaalde Ilia, die met een kleurrijke en verfijnde lyrische stem zong, als voor haar rivale Elettra, die woede en jaloezie vertolkte. Ze gaf veel meer prijs over haar angst ontgoocheld te worden door haar witte bruidsjurk uit haar koffer te halen en aan te trekken, dan welke animatie ook kon doen geloven. Ook Elettra was uitstekend gecast met de Amerikaanse Nicole Chevalier, een krachtige stem die in de moordende woede-aria d’Oreste, d’Aiace notenvast overeind bleef. Maria Kataeva vertolkte een fragiele en subtiele Idamante (door Mozart oorspronkelijk gecomponeerd voor castraat). De zeer veeleisende partij van Idomeneo werd na een wat voorzichtige inzet (bewust sparen van de stem?) met veel verve vertolkt door Lothar Odinius, en elke confrontatie met een ander personage (Arbace, Idamante) was levensecht. De tweede bezetting die ik zag, is dus allesbehalve tweederangs.
Een voorstelling die op zijn minst tot nadenken stemt en de prachtige muziek van Mozart recht doet.