***** Een beetje melomaan wordt vanzelfsprekend geboeid door het (potentiële) geweld van een groot orkest. Door de wonderbaarlijke effecten en hogere sferen die een Brahms, Bruckner, Bruch, Bizet, Britten, Bernstein en Brewaeys – om er slechts enkelen te noemen die me onmiddellijk te binnen schieten en van wie de naam met een ‘b’ begint (en we vergeten van Beethoven, Mahler, Sjostakovitsj en zo veel anderen natuurlijk niet) weten te bereiken.
***** Een beetje melomaan wordt vanzelfsprekend geboeid door het (potentiële) geweld van een groot orkest. Door de wonderbaarlijke effecten en hogere sferen die een Brahms, Bruckner, Bruch, Bizet, Britten, Bernstein en Brewaeys – om er slechts enkelen te noemen die me onmiddellijk te binnen schieten en van wie de naam met een ‘b’ begint (en we vergeten van Beethoven, Mahler, Sjostakovitsj en zo veel anderen natuurlijk niet) weten te bereiken.
Kwintessens
Niettemin blijf ik ervan overtuigd dat kamermuziek de kwintessens van dit alles is. Als het ware een volledig orkest in een notendop.
Wat iedereen die zelf een blaasinstrument bespeelt het best zal begrijpen, is dat een kamerorkest met uitsluitend blazers meer “muziek uit de buik” brengt dan de evenknie met niets dan strijkers… Dit doet niets af van de kwaliteit van een strijkensemble maar je begrijpt dat klank die letterlijk in het binnenste van je lichaam ontstaat (de lucht uit je longen) en via mond en lippen ‘vorm’ krijgt en door middel van een mondstuk (met of zonder riet) per definitie meer lichamelijkheid an sich heeft dan wat – hoe wondermooi ook – door het strijken van paardenhaar langs darm- of andere snaren teweeggebracht wordt. En we zwijgen in beide gevallen nog over de hoeveelheid hart en de ziel en geest (en het corrigerende oor) dat eraan te pas komt.
25 jaar
We kennen de drijvende krachten achter I Solisti del Vento al lang en lopen Piet Van Bockstal (hobo), Roeland Hendrikx en Vlad Weverbergh (klarinet), Francis Pollet (fagot) of de dirigenten Etienne Siebens en Ivo Hadermann geregeld “tegen het lijf”… op locaties die op ieders lippen liggen (deSingel, De Bijloke, Concertgebouw Brugge) maar ook in “la Flandre profonde”. Want de dames en heren zijn niet te beroerd om al dat moois tot bij de mensen te brengen die je niet zo makkelijk tot in de ‘grote’ stad krijgt (al was het maar omdat er geen treinen meer rijden om na het concert huiswaarts te keren). Al geruime tijd staan I Solisti del Vento aan de top van de Belgische blaasensembles. Ze spelen muziek van pakweg Mozart tot werk van eigentijdse – onder ons levende – componisten, hetzij een tijdspanne van 250 jaar.
Zonnetje in huis
De uitspraak is van muzikanten zelf: “Met Antonín Dvořak (1841-1904) haal je altijd het zonnetje in huis.” Dat is vooral zo met de twee Serenades, die voor strijkers (op. 22) en die voor blazers (op. 44), maar ook het overbekende “Amerikaans Kwartet” (op. 96), de “Symfonie uit de Nieuwe Wereld” (op. 95) en het onvergetelijke Celloconcerto (op. 104) zijn brokken authentieke “Freude ans Musizieren”. Aan de tien blazers voegt Dvořak nog een cello en een contrabas toe. Om een en ander in (zeer) goede banen te leiden is een dirigent allicht niet helemaal onmisbaar, desalniettemin wel aangewezen. Daar springt Etienne Siebens bij. Er is iets minder inspiratie aanwezig dan in de serenade voor strijkers maar de blazers zijn sowieso ‘extroverter’ en de door de componist beoogde ‘openluchtsfeer’ verhoogt de dynamiek van het geheel. Zeer puike vertolking.
Zonsondergang
Hoewel in volle oorlog (1915) geschreven, heeft de Avondmuziek van de Vlaamse componist Flor Alpaerts (1876-1954) niets droevigs. Het zijn twee serenades, respectievelijk in A en in E. De tweede haalt je zelfs uit (te) diepe mijmeringen weg. De muziek voor twee fluiten, twee hobo’s, twee klarinetten, en twee fagotten was opgedragen aan Alpaerts’ twee kinderen Jef en Flora en allicht niet bedoeld als slaapliedjes…
Contrasten
Met de Suite in Bes opus 4 zitten we bij een tijdgenoot, maar geen zielsverwant van Dvořak. Richard Strauss (1864-1949) is een man van vele contrasten: van laat romantiek tot volop 20ste eeuw. De opening van Also sprach Zarathustra kent iedereen (van de film Space Odyssey 2001 van Stanley Kubrick uit 1968) maar bijna niemand weet hoe het werk verder klinkt. Beroemde opera’s zijn natuurlijk Der Rosenkavalier en Die Frau ohne Schatten en vooral de a posteriori gebundelde maar sublieme Vier Letzte Lieder halen we graag nog uit onze lp-collectie, door sopraan Eva Marton en dirigent Andrew Davis.
De Suite in Bes opus 4 – zelf boordevol contrasten – is voor 13 blazers o.l.v. Etienne Siebens. De sfeer die I Solisti del Vento weten te creëren is bij momenten bijna etherisch. Strauss was een grootmeester in de orkestratie en dat is eraan te horen natuurlijk. Luister naar de wonderlijke akkoorden in deze bijzondere, af en toe ietwat theatrale, maar pure muziek.