Onze website is vernieuwd, geef zelf je evenementen in. Heb je een fout gezien. Mail ons!
Herhaaldelijk was hij te gast bij Opera Vlaanderen: de sympathieke Rossini-expert Alberto Zedda. Hij dirigeerde er La Cenerentola, Otello, Armida, Semiramide en Viaggio a Reims steeds met groot succes en tot vreugde van de muzikanten. Ze hielden immers van de intense en minzame manier waarmee hij hen stuurde.
Op 2 januari 2018 zou Alberto Zedda 90 jaar geworden zijn. Hij overleed op 6 maart vorig jaar en zo besliste Opera Vlaanderen om het verjaardagsconcert dat met hem gepland was, om te buigen naar een concert als hommage aan de gewaardeerde maestro. Aviel Cahn schrijft in het programmaboekje: “ik ben er zeker van dat de maestro zou gewild hebben dat het een feestconcert wordt. Een feest van het belcanto, een feest voor de zwaan van Pesaro en een feest voor onze unieke en onvergetelijke maestro. Viva Zedda!”
De uitgenodigde Rossini-sterren, allemaal zangers die tot de vertrouwde kring van Zedda behoren, stonden garant voor een stijlvol en prachtig concert. Voor drie zangers die wegens ziekte hadden afgezegd, werden uitstekende vervangers ingezet, ook geregelde gasten op het Rossini-festival in Pesaro. Sopraan Salome Jicia nam met heldere en kleurrijke sopraan – zij het met een kleine decalage – de rol van Amenaide (Tancredi) over van Mariella Devia. Teresa Iervolino vertolkte de titelrol van Tancredi als vervanging voor Marianna Pizzolato. Haar volle mezzo harmonieerde mooi met de sopraan en in het afsluitende Agnus Dei was ze samen met het koor aangrijpend ingetogen. Ook Enea Scala, die insprong voor Gregory Kunde, was met zijn heldere, lichte tenor een voltreffer. Hij was in de Armida productie van Opera Vlaanderen de partner van Carmen Romeu, die hier Mathilde in Guillaume Tell haar kleurrijke en intense stem leende. Tenor Maxim Mironov klonk – niettegenstaande een mooi timbre – zwakker en met weinig volume in de stem. Mijn favoriet van de avond was ongetwijfeld Nicola Alaimo, de viriele bariton die met veel verve de concertante aria’s van Figaro (Il Barbiere) en Guillaume Tell tot leven bracht. Zijn Sois imobile was met zo veel inleving gebracht dat het me kippenvel bezorgde. Hij nam in het kwintet uit Il Barbiere di Siviglia ook moeiteloos de andere zangers op sleeptouw. Het resulteerde in een levendig tafereel waarbij ook de bas Carlo Lepore veel toneelprésence vertoonde. Bij de vertrouwde zangers kreeg uiteraard Michele Pertusi veel bijval, misschien beïnvloed door zijn reputatie eerder dan door de prestatie hier. Maar de zanger stond er wel als overtuigde Rossiniaan.
Het orkest speelde met veel engagement en duidelijk bezield om hun geliefde dirigent met respect postume eer te betuigen. Donato Renzetti heeft niet de met emotie beladen vinnigheid van Alberto Zedda zaliger, maar hij was een uitstekend pleitbezorger voor deze lange feestelijke concertavond. Het concert met een selectie uit opera-aria’s en scènes werd afgesloten met het Agnus Dei uit Rossini’s Petite Messe solennelle, als een moment van bezinning.