** Il Pomo d’Oro heeft in zijn korte bestaan furore gemaakt. Het lijkt wel of alles wat het ensemble aanraakt in goud verandert. Niet minder dan 29 cd’s verschenen er in nog geen 8 jaar tijd.
De concertagenda’s zijn vol door de slimme marketing en de samenwerking met gevestigde sterren zoals sopraan Ann Hallenberg, countertenoren Franco Fagioli, Jakub Jozef Orlinski en anderen. De recensies zijn zonder uitzondering lovend. Dat maakte dat mijn verwachtingen naar hun laatste cd met vier klavecimbelconcerten van Bach en solist Francesco Corti hooggespannen waren.
Het verhaal van Corti lijkt wel wat op dat van il pomo d’oro. Hij is nog jong. Met zijn zesendertig jaar vertegenwoordigt hij het nieuwe elan in de oude muziek. Ook zijn agenda staat bomvol. Hij is te horen met alle vooraanstaande oude-muziekensembles van dit moment. Een indrukwekkende serie cd’s staat op zijn naam. Logisch dat hij nu zijn tanden zet in Bachs klavecimbelconcerten.
Die vormen een wereld op zich. Soleren op een klavecimbel lag in Bachs tijd allerminst voor de hand. Het instrument werd hoofdzakelijk voor begeleidingsdoeleinden ingezet. Maar door zijn aanstelling als Konzertmeister aan het hof van Köthen in 1714 groeide Bachs behoefte aan gelegenheidswerken voor zijn bescheiden ensemble het Collegium Musicum. Om aan de behoefte aan muzikale omlijsting bij feestelijke gelegenheden en diners te voldoen, schoeide Bach een aantal trendy Italiaanse concerten op Duitse leest.
In tegenstelling tot de grandeur van zijn Italiaanse voorbeelden, die bij voorkeur met grote orkesten in kerken en kathedralen werden uitgevoerd, paste hij zijn voorbeelden aan bij de veel bescheidener omstandigheden aan het hof en zijn eigen omgeving. Dat leverde werken op in een kleine bezetting met het intieme karakter van kamermuziek. In totaal schreef Bach zes concerten voor klavecimbelsolo, maar daarnaast ook nog een aantal concerten voor twee, drie of zelf vier klavecimbels al dan niet aangevuld met blokfluiten of hobo. Van de meeste concerto’s is het voorbeeld niet meer te achterhalen. Vermoedelijk hebben vioolconcerten van componisten als Vivaldi en diens tijdgenoten model gestaan. Alleen voor het concert BWV 1058 (ook te vinden op deze cd) gebruikte Bach zijn eigen vioolconcert in A mineur.Bach zou Bach niet geweest zijn als hij niet zijn stempel op de arrangementen had gedrukt.
Bach bracht ingrijpende veranderingen aan in de heldere structuur van de Italiaanse concerto’s met hun kenmerkende thema’s en contrasten tussen tutti en soli. Dat deed hij door lange noten sterk te verkorten, versieringen in de strijkers aan te brengen, de bassen te verlevendigen. Hij versterkte de binnenstemmen, maakte veelvuldig gebruik van contrapunt en vermengde op subtiele wijze de thema’s in soli en tutti, waardoor het polyfone karakter van de muziek benadrukt werd. Zo vormde Bach pure gebruiksmuziek om tot subtiele en geraffineerde muziek voor de fijnproevers aan het hof. Italiaanse inspiratie aangepast aan de smaak van een kieskeurig Duits kennerspubliek.
Bach had voor deze concerten geen uitgebreide bezetting op het oog. Dat was ook niet nodig, want een klavecimbel heeft maar een beperkte dynamiek. Bovendien beschikte hij maar over een bescheiden ensemble. Voor de relatief kleine concertzaal van het hof of voor de concerten die Bach thuis organiseerde was dat ook voldoende. Eén of twee violen per stem, een altviool, cello en contrabas volstonden.
Met deze geschiedenis in het achterhoofd is het des te verbazingwekkender dat Il pomo’d oro er met een flinke bezetting tegenaan gaat. Met drie eerste, drie tweede violen, twee alten, cello, bas en nog een extra klavecimbel voor de basso continuo krijgt Corti het dan ook zwaar te verduren. Deze aanpak zorgt ervoor dat alle hier gepresenteerde concerto’s in het zelfde bedje ziek zijn. Het doet misschien recht aan de Italiaanse wortels van deze muziek, maar niet aan Bachs bedoelingen, die door een weinig subtiel opererend ensemble ver uit beeld verdwijnen.
Neem bijvoorbeeld het adagio van het eerste Concerto BWV 1052, waar de solist regelmatig ten onder gaat in de wel heel prominente begeleiding. Of het verstilde Siciliano van het Concerto in E groot BWV 1053, waar de eenvoudige begeleidingsfiguren in de strijkers de solist voortdurend overstemmen. Er zijn talloze passages waar je wilt uitroepen: “Stop! Less is more!” Zo blijft er weinig meer over van het intieme karakter van deze muziek.Corti brengt zijn partijen routineus en zonder veel fantasie. Natuurlijk, de virtuositeit is er wel, maar de geest ontbreekt. Je mist Bachs geraffineerde gevoelswereld. Behalve dat de solist tegen dit massief spelende ensemble niet is opgewassen, helpt ook de opname niet mee. In het klankbeeld bevindt de klavecimbel zich ook nog eens hinderlijk ver op de achtergrond, het ensemble te veel op de voorgrond.
Door de slechte balans komt de geraffineerde dialoog tussen soli en tutti die Bach ongetwijfeld voor ogen stond nergens goed uit de verf. Het resultaat is bij vlagen eendimensionaal, gladjes en hoewel virtuoos gespeeld, ook hier en daar gehaast en onverzorgd. En ja, het moet er maar even uit, ongeïnspireerd. Voeg daarbij de agressieve speelstijl die tegenwoordig zo geliefd is in de oude muziek – oneerbiedig “gezaag” genoemd – zonder enig vibrato en met lang uitgespeelde noten zonder diminuendo en ontspanning en je begint sterk terug te verlangen naar vroeger tijden.
Naar Gustav Leonhardt meer bepaald, die deze concerten precies een halve eeuw geleden opnam met zijn onvolprezen Leonhardt Consort, in enkele bezetting. Het leverde een dikke doos met LP’s op (ook op cd uitgebracht) die wat mij betreft nog steeds de standaard is in dit repertoire. Hier komt Bach volledig tot zijn recht in al zijn muzikale rijkdom. Het album is ook nog eens perfect opgenomen.
Corti en zijn pomo d’oro komen niet verder dan een mainstream Bach. Toch zal deze cd zonder twijfel zijn weg naar de fans wel vinden, ondanks serieuze tekortkomingen zowel op artistiek als technisch vlak. Het lijkt erop dat het ensemble bezig is ten onder te gaan aan het eigen succes, en dat kwantiteit de overhand begint te krijgen over de kwaliteit. Zonde, want het potentieel is er wel, maar komt hier niet goed uit de verf.
Wie veeleisender is, kijkt op Discogs. Daar vindt je die prachtige opnames van Bachs complete klavecimbelconcerten uitgevoerd door Gustav Leonhardt en zijn Consort voor een fractie van de prijs van deze cd. Genieten maar!