Als in de cast de naam van Eva Maria Westbroek aangekondigd staat, is een bezoek aan De Nationale Opera van Amsterdam onweerstaanbaar. Maar niet alleen zij was de ster van deze Manon Lescaut. De verbluffende tenor Stefano La Colla, de gedreven dirigent Alexander Joel en de uitgepuurde regie van Andrea Breth maakten de voorstelling tot een beklijvend drama.
Dat de opera’s van Giacomo Puccini hoofdzakelijk op de tragiek van het vrouwelijke hoofdpersonage gefocust zijn, blijkt vaak al uit de titel: Tosca, Madama Butterfly, La Fanciulla del West, Turandot. Manon Lescaut is een van zijn vrouwelijke figuren die zweeft tussen naïeve onschuld en perverse ijdelheid. Dat ze die zucht naar het mondaine uiteindelijk met de dood bekoopt, kondigt Andrea Breth heel subtiel in de beginbeelden van de opera al aan. Gehuld in het witte gewaad waarin ze op het einde sterft, ligt Manon tegen een spiegel aan: een voorafspiegeling van hoe en waar ze eindigen zal. Het decor is meteen een woestijnvlakte, en dat blijft zo doorheen de hele voorstelling. Andrea Breth regisseert de opera als een flashback van Manon: een originele vondst die het personage typeert als een (jonge) vrouw die fataal haar lot tegemoet gaat. Misschien behoren de vreemde wezens die in de opera opduiken, zoals de man met de lichtbol en de dwerg met lange kaars, ook tot de fantasiewereld van Manon Lescaut? De bizarre nonnen en hypocriete kardinalen vertegenwoordigen misschien de angstbeelden die haar overvallen als ze in het luxueuze paleis van Geronte di Ravoir denkt aan het klooster dat haar te wachten stond?
Een locatie die houvast geeft voor waar het verhaal zich op een bepaald moment afspeelt, wordt enkel met enkele accessoires of details (speelkaarten, kostuums die naar de periode van het ancien régime verwijzen) gesuggereerd. De kostuums zijn ontworpen door de in mei van dit jaar overleden kunstenares Moidele Bickel en de productie is als een hommage aan haar opgedragen. In het tweede bedrijf zien we een witte designzetel, Manon gekleed in chique jurk, spelend met haar juwelen en snoepend van macarons. In het bedrijf in Le Havre staat een container waarin de hoeren naar Louisiana verscheept worden. Een sterke scène. Het neutrale van het decor is aanvankelijk wat bevreemdend en afstandelijk koel. Anderzijds schept dat net ruimte voor de scherpe psychologische interactie van de protagonisten en geeft het de muziek volle zeggingskracht. De opbouw van het regieconcept bereikt een culminatiepunt als bij het begin van het vierde bedrijf het doek opgaat: de geel belichte leegte van de woestijn geeft regelrecht rillingen en de emotie wordt nog verhevigd door Puccini’s naar de keel grijpende klanken.
IJzingwekkend
In 2009 zagen we Eva-Maria Westbroek al in De Nationale Opera als La Fanciulla del West. Toen al was duidelijk dat Puccini voor haar als het ware tot haar natuurlijke biotoop behoort. Ondertussen zong ze Manon Lescaut ook in Brussel (2013). De krachtige, dramatische lijnen zijn geen probleem voor haar stevige sopraan, maar tegelijk kan ze haar stem wendbaar en fijn inzetten en de treurnis intens kleuren. Haar beroemde slotaria Sola, perduta, abbandonata was ijzingwekkend. Een ontdekking voor mij was Stefano La Colla. Hij heeft een prachtige, heldere en soepele tenorklank, zuiver en vol emotie. Of hij nu zijn mooie aria aan het begin (Donna non vidi mai) of in duet met Manon zingt, steeds klinkt hij overtuigend en echt. Een zanger die beslist meer aandacht verdient, naast de prestigieuze namen van het moment. Ook de andere partijen waren mooi bezet, zoals Thomas Oliemans als de broer van Manon en Alain Coulombe als overtuigende oude en onsympathieke Geronte di Revoir. Alexander Joel bezielde het Nederlands Philharmonisch Orkest tot een overweldigende vertolking zonder de prachtige details van de partituur uit het oog te verliezen. Een voorstelling die van het Amsterdamse publiek een staande ovatie kreeg. En of dat verdiend was.