Gouden Label Al heeft de Kölner Philharmonie haar eigen concertcyclus met het Gürzenich-Orchester, toch worden af en toe ook andere orkesten uitgenodigd. Zo gasteerde op zaterdag 3 september niemand minder dan Simon Rattle met zijn Berliner Philharmoniker in de Kölner Philharmonie. Aangezien Keulen nog altijd een stuk dichter bij huis is dan Berlijn en het programma een symfonie van Gustav Mahler vermeldde, vond ik het de moeite te gaan luisteren. Geen vergeefse moeite want het was een schitterend concert.
Gouden Label Al heeft de Kölner Philharmonie haar eigen concertcyclus met het Gürzenich-Orchester, toch worden af en toe ook andere orkesten uitgenodigd. Zo gasteerde op zaterdag 3 september niemand minder dan Simon Rattle met zijn Berliner Philharmoniker in de Kölner Philharmonie. Aangezien Keulen nog altijd een stuk dichter bij huis is dan Berlijn en het programma een symfonie van Gustav Mahler vermeldde, vond ik het de moeite te gaan luisteren. Geen vergeefse moeite want het was een schitterend concert.
De 7de symfonie van Gustav Mahler is een van zijn symfonieën waarmee hij het meest heeft geworsteld. Drie zomers na elkaar had hij nodig voor hij eindelijk de symfonie in 1907 kon voltooien en ze in 1908 in Praag zelf dirigeerde. Daar waren niet alleen persoonlijke omstandigheden de oorzaak van (de dood van zijn dochtertje in 1907, het ontslagnemen aan de Weense Hofopera na de vele tegenstand) als ook muzikale. De twee Nachtmusiken die het tweede en vierde deel vormen van de symfonie waren de eerst voltooide delen en ze bepalen ook de grondtoon van het werk, als een sombere nachtelijke zwerftocht, een visioen dat allerlei klanken toelaat, nu eens een fanfare, dan weer landelijke (koebellen) of militaire geluiden, soms schril, dan weer stemmingsvol lyrisch, zoals de mandoline en gitaartoetsen als in een Ständchen. Na het schaduwrijk van de tweede Nachtmusik volgt een bevrijdende en feestelijke finale als een triomf.
Een symfonie met zoveel inhoudelijke nuance en zoveel muzikale variatie wat solo-effecten en speeltechnieken betreft tot een goed resultaat brengen, is geen sinecure. Simon Rattle voert de heksentoer uit als een regelrechte magiër! Is het eerste deel nog een massieve brok dramatische muziek, waarin het orkest na de inzet van de lage strijkers een stroom van (dramatische) klanken voortbrengt, dan begint Rattle vanaf het tweede deel (Nachtmusik 1, allegro moderato) met een ongehoord detailwerk in zijn orkest, waardoor niet alleen de contrasten scherp uitkomen, maar ook de sfeer hallucinante trekjes krijgt, die de hele symfonie verder doordringt. Dirigent en orkest verstaan elkaar perfect en lijken wel één te worden. Dat Rattle zonder partituur dirigeert en zijn blik dus nooit het orkest loslaat, draagt daar absoluut toe bij. De luisteraar wordt meegezogen in een tocht die hem tot het einde in spanning houdt, een spanning die zich na de laatste grandioze tonen pas in pure ontroering ontlaadt.
Een Sternstunde van dit concertseizoen!