Egidius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven
*** De reconstructie van een belangrijk, oud muzikaal/historisch document is altijd een verrijking. In het geval van het Brugse Gruuthuse Manuscript werd het nieuw leven ingezongen door de ensembles Ultreya & Pandora².
Egidius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven
*** De reconstructie van een belangrijk, oud muzikaal/historisch document is altijd een verrijking. In het geval van het Brugse Gruuthuse Manuscript werd het nieuw leven ingezongen door de ensembles Ultreya & Pandora².
Hoogtepunt Gruuthusemanuscript
Dat Lodewijk van Gruuthuse (1422-1492) een verzamelaar was van handschriften en boeken is bekend. Zo liet hij handschriften maken van ‘Le Livre du cœur d'amour’ van René d’Anjou (Le Bon Roi René), die hij met prachtige miniaturen liet verluchten. Ook gaf hij opdrachten aan de Brugse drukker Colard Mansion (bvb. Penitence d'Adam) en was hij de eigenaar van het naar hem genoemde Gruuthuse-handschrift, een bundel unieke Middelnederlandse teksten.
Het Gruuthuse-handschrift is een verzamelhandschrift met teksten van omstreeks 1395 tot ca. 1408. Het is de grootste en oudste liedcollectie uit de middeleeuwse Lage Landen en bevat 147 liederen, 16 gedichten en 7 berijmde gebeden, waaronder 'Egidius waer bestu bleven' en het ‘Kerelslied’.
'Egidius waer bestu bleven'
Sylvia Broeckaert, een van die goede Klarastemmen, zingt hier solo, a capella. Het bekende gedicht is een elegie over de dood van een vriend met de naam Egidius. De ik-figuur benijdt Egidius omdat hij in de hemel is terwijl de 'ik' op aarde ongelukkig is en lijdt. Aan Egidius wordt gevraagd een plaatsje naast zich vrij te willen houden, voor hem of voor haar in de hemel. Egidius werd geïdentificeerd als Gillis Honin I (ca.1340-1385), telg uit de Brugse patriciërsfamilie, waarvan verschillende leden burgemeester en schepen waren.
Het Gruuthusemanuscript is een hoogtepunt in de middeleeuwse cultuurgeschiedenis van ons taalgebied. De dichters en componisten van deze codex zijn te situeren in de Brugse stedelijke samenleving van rond 1400. Twee namen van dichters zijn bekend: Jan Moritoen en Jan Verhulst, beiden vooraanstaande leden van de Brugse hogere burgerij.
Ultreya en Pandora²
Het duo Ultreya werd opgericht in 1990 en bestaat uit Martina Diessner en Peter Van Wonterghem. Beide muzikanten onderscheiden zich in het vertolken van oude muziek en traditionele muziek op een uitgebreid instrumentarium.
Samenwerking met andere muzikanten leidde tot de folkgroep Boreas. Speciale programma's werden gerealiseerd in samenwerking met Jan Huylebroeck (orgelconcert), Ishtar (Livinius), het kamerkoor El Grillo (Libre Vermell) en het kamerkoor Ultreya (Ultreya Gespiegeld).
Pandora² heeft naast de uitvoering van het internationale repertoire uit middeleeuwen en renaissance, speciaal aandacht voor het oeuvre van minder bekende Vlaamse polyfonisten. Daardoor hebben zij op hun programma niet alleen werk van Isaac, Willaert of Lassus, maar ook van Ivo De Vento, Jacob Buus en Alexander Utendael.
Pandora² staat voor Marcel Ketels, Bart Roose en Erik Boone. Naargelang het programma krijgen zij het gezelschap van Frank Liégeois (viola da gamba), Ludwig Van Ghijsegem (tenor), Kristien Vercammen (mezzo-sopraan), Sylvia Broeckaert (sopraan), Peter Van Wonterghem, Martina Diessner, Elias Bachoura (Ud) en Emre Gültekin, vooraanstaande uitvoerders en specialisten in de historische uitvoeringspraxis in diverse ensembles of bekend als solist.
Na eeuwen gewekt en gezongen
De liederen lagen al eeuwen te wachten om terug uitgevoerd te worden, maar de notatie, een mysterieuze streepjesnotatie, hield al die tijd de middeleeuwse melodieën grotendeels verborgen. De mogelijkheid om de codex nu online te raadplegen, stelde beide ensembles in staat deze zeldzame muzieknotatie te bestuderen, opnieuw te interpreteren, waarna ze een eigen transcriptie maakten van een aantal liederen volgens de nieuwe musicologische inzichten.
De keuze van 13 liederen resulteerde in een verzameling van minne- en Marialiederen, een drinklied (“Laet ons den Wert bedanken” – Track 4), spot- en maatschappijkritische liederen en een deel van de Egidiuscyclus. De teksten kan u volgen in het bijhorend boekje.
Instrumenten volgens Vlaamse Primitieven
Voor de uitvoering – en dat is heel bijzonder – werd gekozen voor een historisch instrumentarium: vedel, luit, draailier, hakkebord, tromba marina of Nonnengeige (d.i. een éénsnarig strijkinstrument), schalmei, doedelzak, mondharp, portatief, psalter en blokfluiten. Die instrumenten werden gebouwd naar afbeeldingen op schilderijen van de Vlaamse Primitieven en men koos voor de oude Pythagoreïse stemming. Zang, opname en uitgave kunnen stukken beter maar het geheel verdient als initiatief alle lof. Door het accent op het aspect volksmuziek hoort deze cd thuis bij deze van Rum, Kadril, Katastroof , ’t Kliekske en Laïs. “De Capelaen van Hoedelem” (Track 8) op deze cd is weliswaar een must en Martina Diessner en Peter Van Wonterghem moesten veel beroemder zijn.
Uitvoerders
Sylvia Broeckaert: zang en mondharp
Martina Diessner: zang, vedel en draailier
Marcel Ketels: blokfluit, traverso, zang en rommelpot
Bart Roose: luit, percussie en zang
Peter Van Wonterghem: psalter, portatief orgel, hakkebord, schalmei, doedelzak, mondharp, tromba marina en zang.