**** Op Erlkönig – volume 7 in Matthias Goernes reis door Schuberts liedkunst – maken zowaar de minder populaire liederen de cd de moeite waard. Een tekort aan differentiatie in de titeltrack wordt goedgemaakt in talrijke dromerige passages…
“Erlkönig” is de titel van het zevende deel in de Schubertedition die Matthias Goerne opneemt voor het label Harmonia Mundi. Schubert schreef Erlkönig toen hij pas 18 jaar oud was en het werd zijn opus 1. Je zou verwachten dat dit ijzingwekkende lied met de wilde en fatale rit door het onheilspellende nachtelijke woud het hoogtepunt van de cd zou zijn. Dat is niet het geval. Matthias Goerne maakt te weinig differentiatie tussen de verschillende stemmen van de verteller, de vader, het kind en de elfenkoning. Daardoor verliest het lied een deel van zijn bijtende spanning en in de slotfrase “das Kind war tot” wordt “tot” zo neutraal gedebiteerd dat het onverschillig overkomt in plaats van aangrijpend. In het cd-boekje spreekt Christophe Grist van een “raadselachtige neutraliteit die de venijnige ambiguïteit van het verhaal versterkt”, maar bij spontane beluistering ga je het niet zover zoeken en wil je geraakt worden.
Alinde
Ook andere bekende liederen op deze cd (Die Forelle, Nachtviolen) zijn niet de meest geslaagde. Maar een aantal – ook minder populaire – liederen maken de cd meer dan de moeite waard. Zo betovert Goerne met het simpele woordje “wo” (Der Wanderer: “immer fragt der Seufzer: wo?”) of zingt hij een dromerig echo-effect in Alinde. Dit lied is voor mij het hoogtepunt van de cd. Het mooie voorspel in de piano leidt naar het koortsachtig zoeken naar de geliefde met een surreële toets op het einde, die Goerne goed ligt. Hij fascineert in de liederen die iets hallucinerends hebben, zo ook in Widerschein, een dromerig, mysterieus en wondermooi lied. Bizar dat het mislukt is in Erlkönig. Durft er al eens wat tremolo op het lage register zitten, zijn stem is nog steeds buigzaam.
Goernes grootste troef blijft dat hij de zangerigheid van zijn timbre koppelt aan een grote zeggingskracht. Zuivere virtuositeit interesseert hem niet, hij hecht te veel waarde aan een inhoud waar hij kan achter staan. Dit keer is zijn begeleider Andreas Haefliger, met wie hij in 1996 al een Schubert-opname maakte voor Decca. Jammer dat Haefliger ietwat routineus speelt en niet altijd het tempo van de zanger respecteert.