Wolfgang Amadeus Mozart heeft altijd een bevoorrechte plaats ingenomen in Glyndebourne en “Die Entführung aus dem Serail”, reeds op de affiche van de tweede editie van het festival in 1935, beleeft dit jaar zelfs zijn 200ste opvoering.
Voor de nieuwe productie van Mozarts Singspiel werd beroep gedaan op de Schotse regisseur David McVicar die er een intelligente en bekoorlijke opvoering van presenteert die het libretto respecteert. Tegenwoordig eerder een uitzondering!
De confrontatie van Europa met de Oriënt, hun gewoontes en waarden, kan vandaag beslist aanleiding geven tot interpretaties die bij de actualiteit aansluiten. Maar in “Die Entführung aus dem Serail” gaat het meer om menselijke relaties dan om raciale of politieke conflicten. Dat is blijkbaar ook de overtuiging van David McVicar die er voor gekozen heeft om eenvoudig het verhaal te vertellen en daarbij het Ottomaanse rijk op te roepen zoals het verlichte Europa dat zag in 1782 (het jaar van de creatie van de opera). Pasha Selim is geen bloeddorstige tiran maar een man met cultuur en een attente familievader die erg lijdt onder zijn blijkbaar hopeloze liefde voor Konstanze. Dit wordt vooral duidelijk tijdens de grote aria van Konstanze “Martern aller Arten” en ook in de vele gesproken dialogen die McVicar behouden heeft.
Vicky Mortimer (decor en kostuums) en Paule Constable (licht) hebben een visueel betoverende oosterse wereld geschapen zonder kitsch of overdrijving met paleiszalen en tuinen en een door de zon beschenen azuurblauwe zee. Zij vormen het ideale kader waarin McVicar de verschillende personages laat evolueren met hun emoties, hoop en wanhoop zonder daarbij ook het komische element van dit Singspiel niet te vergeten. Misschien is de confrontatie van Blonde en Osmin waarbij rijkelijk met schotels en koppen gegooid wordt, wat overdreven maar over het algemeen zijn de personages en situaties juist getekend. Opmerkelijk : de “grand seigneur”-houding van Belmonte en een Osmin die eerder ruw dan komisch is. In deze rol liet Tobias Keer een echte diepe bas horen en toonde zich een handig en overtuigend acteur. Edgaras Montvidas was een edele , vastberaden en verliefde Belmonte die zijn aria’s zong met een soepele en goed beheerste stem waaraan echter wat fluweel ontbrak. Sally Matthews gaf Konstanze dramatische intensiteit en een warme stem die de coloraturen aankon maar ook vrij veel vibrato liet horen. De Blonde van Mari Eriksmoen had temperament en een lichte sopraan die wat genepen klonk in de hoogte en Brenden Gunnell was een sympathieke, vlotte Pedrillo met heldere stem. Franck Saurel mocht zijn Duitse tekst met een Frans accent spreken en zette een zeer menselijke en gekwelde figuur en een nobele Pasha neer.
In de orkestbak liet het Orchestra of the Age of Enlightenment een frisse en transparante Mozart horen onder de liefdevolle leiding van Robin Ticciati die soms wel wat langzame tempi koos.