Wat een kanjer, dacht ik toen ik het boek kreeg en zag: 335 bladzijden. En dan die titel, Schubert, de biografie, en ook nog die achterflap: “De geheimen van de mysterieuze Schubert ontrafeld”. En natuurlijk ook die cover: een aandoenlijk portret van de jonge componist toen hij pas zeventien was. Alles piekfijn uitgekiend door uitgeverij Polis en geschreven door iemand die ook al de ziel van Mozart heeft blootgelegd: Yves Knockaert.
Als je nog geen biografie van Schubert gelezen hebt, lees die dan en je wilt opnieuw alles van hem horen. Doe het met Spotify of iets dergelijks in de buurt. Zo lijkt het boek ook geschreven. Meer een biografie aan de hand van het oeuvre dan van zijn leven, met evenveel aandacht voor het werk als voor de persoon. En je krijgt bijna bij elk besproken werk een muziekanalyse. Hier spreekt de musicoloog, een wetenschapper die instrueert. Knockaert schreef lang geleden een nog steeds gewaardeerde muziekgeschiedenis en uit elke paragraaf nu spreekt nog altijd de erudiete kennis van toen.
Melancholische wonderknaap
Is Mozart een wonderkind, dan is Schubert toch een wonderknaap, zoals hij zo mooi op de kaft van het boek staat afgebeeld als 17-jarige jongeling. Ongeveer de helft van zijn oeuvre is gecomponeerd vooraleer hij twintig was. Maar toch is hij maar laat als een genie erkend. Afkomstig uit de eenvoudige middenklasse – vader was leraar en dát wou hij zeker niet worden – is hij echt de eerste “zelfstandige” componist, onafhankelijk van opdrachten van adel of rijke bourgeoisie. Soms wordt dat Beethoven toegedicht, anderen zien het al bij Mozart. Maar Schubert was een middenstander in hart en nieren, kwam uit die categorie en schreef voor die kleine burgerij, voor de Biedermeiers.
In de biografie wordt ook komaf gemaakt met het beeld van de berooide kunstenaar. Rijk was Schubert niet, maar hij leefde er met zijn vrolijke vrienden toch goed op los. De term van de roemruchte “Schubertiades” komt pas voor het eerst op pagina 100 ter sprake. Die vrolijke bende van hem, een resem vrienden én vriendinnen, zelf “altijd verliefd, nooit getrouwd” én altijd op café. Het was me wat. Maar ook alleen en eenzaam in de vele kamers die hij als vrijgezel her en der in Wenen betrok. Ook voor die Schubert is er veel aandacht in het boek, voor de diepzinnige Schubert. De man die honderden Duitse dichtwerken in zijn liederen op muziek zette. Hij schreef er soms negen per dag lezen we. Het was geen classicus, maar een volbloed romanticus. Een “Wanderer”, zwervend en zwevend. Niet enkel was het een overheersend thema in zoveel van zijn liederen, maar ook van zijn leven: “daar waar je niét bent, is het geluk”. Wie met zo’n uitspraak kan leven, leeft van de melancholie.
Van vlees en bloed
Knockaert baseert zich ruim op het werk van dé Schubert biograaf Otto Erich Deutsch. Maar waar Deutsch 960 werken oplijstte, maakt Knockaert er ons attent op dat een echte telling van de afzonderlijke werken wel oploopt tot 1500. Precieus, punctueel, nauwgezet zoals een wetenschapper hoort te zijn. Musicoloog Knockaert, die expert is in de hedendaagse muziek (hij doctoreerde over Wolfgang Rihm), schrijft op een even degelijke manier over een 19de-eeuwse wonderboy, de geniale Schubert. Zelf noemt hij hem een mens van vlees en bloed.
Opvallend blijkt ook hoe weinig van hem bij leven publiekelijk is uitgevoerd en gepubliceerd, van deze “kleine, onaanzienlijke, onhandige en verlegen” jongeman. En even opvallend hoeveel, in vergelijking met onze tijden, er toen in kranten over concerten en componisten verscheen. Je kan het vergelijken met de vele aandacht nu voor de “hedendaagse muziek”, in casu de popmuziek. De recensenten schreven bijna als musicologen die de componist naast kritiek ook advies gaven! En hoe belangrijk publicatie was: partituren van een werk kunnen verkopen betekende toen evenveel als nu cd’s van je werk kunnen verkopen, en nu gaat het al over publiceren op het net en over streamen.
Veel aandacht in het boek ook voor de liedkunst van Schubert. En meer dan alleen maar de bekende bundels: Die schöne Müllerin en Winterreise. “Zoals Schubert ze zong, zong niemand ze”, laat de auteur optekenen uit de mond van een tijdgenoot. Het is wonderlijk hoe achteloos Schubert zelf aan die vernieuwing in het componeren van liederen voorbijgaat. Het publiek vindt dat nu juist zo schitterend, met name liederen muzikaal in een eenheid brengen in een afgewerkte cyclus. Natuurlijk komen ook de symfonieën, de kwartetten en de pianosonates aan bod, ja zelfs de operapogingen: de stijl besprekend, de context, de anekdotes, maar ook de diepere betekenis ervan doorgrondend. Alles wordt opgelijst in een handig alfabetisch register van de composities. Een namenregister, uitgebreide bibliografie voor wie nog meer wil lezen en vele bladzijden voetnoten: degelijke arbeid is aan dit boek zeker voorafgegaan. Prachtig werk, ook om te verwijlen in de tijdsgeest van toen die zo anders was dan nu, maar ook zo gelijkend in de omgang van mensen en vrienden onder elkaar. Jammer dat het bij Schubert om een onvoltooid leven ging, ook al blijven er “Schubertiades” bestaan.
- WAT: Schubert. De biografie
- WIE: Yves Knockaert
- UITGAVE: Polis, 2019 (ISBN: 978-94-6310-234-6)