Zaterdag 13 maart: “Songs of Nature”
‘Alles is nog niet verloren’, meldt ons de wervingstekst van het Klarafestival bij het probleemloos én gratis inloggen op hun site. Zelfs het klimaat niet, want we krijgen als opener Songs of nature. Een tweeluik met nieuwe composities van Wim Henderickx en vrij onbekend werk van Händel. Het is sopraan Ilse Eerens die gevoelvol deze “Neun deutsche Ariën” van de Duits-Engelse componist brengt. Negen liederen die de lof zingen van Gods vredige natuur. De enscenering moest daar contrast mee vormen: Ilse Eerens treedt op in een decor van opeengestapelde gitzwarte vuilniszakken en haalt uit een schel witte koelkast plastic planten. Dat moest wellicht onze slordige omgang met die wonderlijke natuur verbeelden. In een nog donkerder achtergrond speelt tussendoor een uitgedund B’rock de nieuwe composities die ze aan Wim Henderickx gevraagd hadden. Een voorafspiegeling van de duistere klimaattijden die ons te wachten staan?
Zondag 14 maart: “Listening to the change”
Een echt experiment, plus een live verbinding uit Berlijn, was het bij: ‘listening to the change’. Met een kwintet uit het Duitse symfonisch improvisatieorkest Stegreif.orchester was het niet moeilijk om naar verandering te luisteren. Het zijn muzikanten die een verruimde opvatting hebben van met instrumenten om te gaan. Ze dienen niet enkel om op te spelen maar ook om ermee te spelen. Dus geen probleem om niet enkel op een cello te spelen maar er ook mee te dansen. De andere instrumenten? Een drumstel, viool, trombone, klarinet en niet te vergeten de stem. Met eigenlijk en oneigenlijk gebruik ervan. Een viool dient niet enkel om op te strijken. Improvisatiecomposities gebracht uit de Berlijnse muziekclub Gretchen. Lyrisch abstracte muziek kan je het noemen. Eindigend met een eigenzinnige ode aan de vreugde om mee om te gaan in coronatijden.
Maandag 15 maart: “The Unanswered Question”
Samen met een aantal uitstekende zangers zorgden het Ictus ensemble en strijkers van Brussels Philharmonic voor een minimalistisch hoogtepunt. Corona dwingt of liever inspireert tot originele ensceneringen en opstellingen van musicerende performers. In Studio 4 van Flagey stond een eenzame trompettist van op het balkon die typische open Amerikaanse klanken te spelen van Charles Ive’s ‘The Unanswered Question’ met de houtblazers nog elders in de zaal. Ondersteund door het consonante strijkerslandschap op het podium. Van Steve Reich waren er twee werken te horen in die minimalistische polyfonie van hem. Proverb, gebaseerd op een zin uit de nota’s van filosoof Ludwig Wittgenstein: “How small a thought it takes to fill a whole life”. Die kerngedachte leek nog meer verdicht in zijn werkstuk. En Tehillim, gebaseerd op Bijbelse psalmteksten, voor vier vrouwenstemmen. Beide stukken zijn aartsmoeilijk om geconcentreerd te blijven zingen tussen dat ritmische handgeklap, andere instrumenten en vibrerend slagwerk door. En ik was natuurlijk geraakt door hun ‘The sinking of the Titanic’ dat ik ooit opgevoerd zag in het zwembad van Schaarbeek in 1990 toen de muzikanten speelden op een drijvend vlot. Het is een van de eerste composities van de Brit Gavin Bryars, uit de ‘ambient music records’-stal van Brian Eno.
Dinsdag 16 maart: “Supernova”
Met de laureaten van de Supernova wedstrijd lijkt de toekomst van de klassieke muziek in goede handen, las ik ergens. Het klopt en bleek nu ook uit het uitgestelde 2020 Laureatenconcert van beide kamermuziekensembles: het Desguin Kwartet en het Trio Aries. Het Antwerpse Desguin kwartet durfde het aan om het enige strijkkwartet van Peter Benoit te brengen. Bij de uitvoering snak je toch naar een iets hoger niveau, niet van spelen maar van componeren. Met alle respect voor Peter Benoit, maar het laat de geprivilegieerde luisteraar van Klara toch op zijn honger. Dat contrasteerde zeker met de keuze van het Trio Aries dat een postromantisch topstuk bracht: Verklärte Nacht van Arnold Schönberg, weliswaar in een arrangement van Eduard Steuermann, een leerling van hem.
Woensdag 17 maart: “Das Lied von der Erde”
Alle locaties mooi verdeeld. Dit keer zat het Collectief op het podium van De Munt. Geen enscenering, wel dat kale, kille veiligheidsgordijn achter hen. Mahlers liedcyclus Das Lied von der Erde mocht een warmer decor krijgen. En het was al in een kleinere bezetting dan we gewoon zijn. In een uitgepuurd arrangement van de betreurde Reinbert de Leeuw. Minder indrukwekkend misschien dan symfonisch begeleid, maar Lucile Richardot en Yves Saelens zongen heel intiem die 13 gedichten. Het lied Von der Schönheit klonk heel herkenbaar in de oren natuurlijk want het is de tune waarmee het Klarafestival elke avond zijn digitale gasten verwelkomde. Dat Abschied blijft een ontroerend mooi afscheid van de wereld. Minpuntje: was dat nu asynchroon gestreamd?
Donderdag 18 maart: “Sound & Vision”
De Sound & Vision avond was experimenteel. In vroegere tijden zou je van klank en lichtspel spreken. Nu zijn dat natuurlijk ‘audiovisuals’ Maar de visuals gaan in je waarneming toch vlug de sound overheersen. Het is dé lokroep van onze beeldcultuur. Je kijkt en vraag je meteen af, wat was eerst: wat je hoort of wat je ziet. Die gloed, dat vuur, dat soepele staal of Wim Henderickx’s muzikale referenties aan andere culturen? De verstoorde tv-beelden in de beste performance traditie of de compositie van Nicole Lizeé? De camera die glijdt over een oude partituur of de noten die Frederik Neyrinck schreef voor de viool die dat begeleidt? De trage wissels in de computergrafiek of het spel van een rustige violiste? De filmische opname van de ankerplek van dat corona cruise schip in de haven van Yokohama of het bijhorende pianospel van Fredrik Croene? Het spelen met de beeldeffecten van een soort zonsverduistering of de pianoklanken van Anouk De Clercq die je hoort? De laatste dansperformance nam daarover alle twijfel weg. Je aandacht werd onmiddellijk getrokken naar beide samen, naar wat je zag én hoorde. De sobere pianoklanken, de mysterieuze stemmen uit Antonioni ‘s film L’eclisse én het gracieuze dansen van Isabella Soupart, dat alles verpakt in die kale witte ruimte. Zeer geslaagd. Of alle experimenten even geslaagd waren? Non lo so….
Vrijdag 19 maart : “Dolcissima mia vita”
Geen aangekondigde Gesualdo. Er was een coronabesmetting langs gekomen bij het Collegium Vocale. Geen nood. Er kwam een ander en eerder opgenomen concert in de plaats. Herreweghe bracht met vijf van zijn zangers én ondersteuning van orgel en cello werk van Johann Hermann Schein. Geen madrigalen dus van die excentrieke moordprins van Venosa, maar de madrigaalbundel Isrealis Brünnlein van een streng religieuze voorganger van Bach als cantor van de Thomaskirche in Leipzig. Toch waren het Italiaanse klanken vermengd met de lutherse traditie, dat was Scheins waarmerk. Expressieve muziek heel levendig en expressief gebracht. Aan zuiverheid geen gebrek bij een optreden van het Collegium. Wat onmiddellijk opvalt: de zangers dialogeren met mekaar en met de dirigent, kijken en luisteren naar mekaar. Gezegende stemmen zijn het. Zo klonk het toen wellicht nooit. Een topper van het festival. En dit keer kon je de teksten volgen met ondertiteling. Goed zo.
Zaterdag 20 maart : “Happy Piazolla!”
Een birthday party voor Astor Piazolla 100 jaar. Met twee bandoneon ensembles. Eerst aan de beurt, Sonico die hun nieuwe en derde album voorstelden. Maar als je dat octet bezig hoort, dan wil je die tango’s toch met wat meer passie gespeeld zien. In hun handen lijkt dat tango repertoire meer op ernstige muziek, van het blad gespeeld. Ook uit hun lichaamstaal spetterden maar uitzonderlijk die passionele vonken die je bij tango verwacht. Misschien omdat er ook werk bij zat van die tijdgenoot van Piazolla, Eduardo Rovira? Maar wat een mooi instrument is dat toch, die bandoneon, lijkt wel ambachtelijke art deco. Ook die van Gwen Cresens met zijn Orquesta Tanguedia kwintet. Bij die vijf zat je meteen goed: Piazolla zoals we hem kennen, met die melodieuze en melancholische klanken, composities allemaal zo dicht in de buurt van die overweldigende hit Oblivon. Zeker in het werk waarin de Argentijn zich meet aan Vivaldi’s Vier Seizoenen. Langoureuze, amoureuze en toch dansante muziek, en wonderlijk lenig gespeeld. Een streling voor oor en oog. Absolute aanrader, dit kwintet.
Zondag 21 maart: “Metamorphosen”
Niet enkel experiment maar ook voldragen klassieke meesterwerken programmeerde het Klara festival. Strauss en Wagner vanavond voor de liefhebbers van symfonische klanken. Leden van het Antwerp Symphony Orchestra speelden een thuiswedstrijd in hun Elisabethzaal. Dertien blazers brachten de Serenade van een nog jonge Richard, 17 was hij. Nadien speelden 23 strijkers een van zijn laatste orkestwerken, Metamorphosen. Een bijna onafgebroken rouwzang over de gedaanteverwisseling die zijn land onderging tijdens de tweede wereldoorlog. Het klinkt als dat dreigende en langzaam aanzwellende geraas van die zwermen af- en aanvliegende geallieerde bommenwerpers die met hun dodelijke lading zoveel verwoestingen aanrichtten. Ook in dat Duitse culturele landschap, inclusief de operahuizen van Dresden, München en Berlijn waar hij zo graag werkte. Somber werk. Hoopvoller klonk Wagners Siegfried Idylle. Beide muziekstukken werden prachtig stil neergelegd onder de dirigerende handen van Karl-Heinz Steffens. Troost en loutering tegelijk was dat. Hij kreeg een strijkstokapplaus van zijn orkestleden. Dàt is natuurlijk wel wat je mist bij zo’n digitaal festival: écht applaus, van een écht publiek én bisnummers……
“Musikaa”
En op zondag was er ook nog een reeks videoportretten te zien over de start van het nieuw participatief project “Musikaa”. Het Klarafestival en Bozar willen met Molenbeek talent uit die gemeente verzamelen om er een inclusieve samenwerking mee te beginnen. Vanuit het MigratieMuseum (ja, dat bestaat!) vertelden een Iraakse udspeler en een Franse celliste, ondertussen een koppel, hoe ze mekaar vonden in de muziek. Zij speelde hem Bachsuites voor die hem dan weer inspireerden voor een Bach à Bagdad compositie. Twee instrumenten uit twee culturen die twee mensen met mekaar verbonden. Ook nog andere initiatieven kwamen nog aan bod zoals de fanfare Remork &Karkaba met Molenbeekse musici. Het is een traject dat Joost Fontyene, intendant van het Klarafestival, over meerdere jaren wil realiseren en moet uitmonden in tal van ontmoetingen tussen verschillende muzikale en culturele gemeenschappen, amateurs én professionelen, en vooral: niet enkel digitaal!
Maandag 22 maart: “de oude woorden….”
Ilja Leonard Pfeiffer blijft de bedachtzame schrijver, eerder dan de vlotte causeur. Hij vertelde hoe hij de rijmen en het ritme van zijn nieuwe alexandrijnen uit zijn in opdracht geschreven gedicht “Idylle” als een cadeau gaf aan Frederik Neyrinck om er een muzikale compositie uit te puren. Allesbehalve idyllische verzen zijn het: “Ze roepen een middeleeuwse sfeer op over oude plagen die ons opnieuw komen bezoeken” hoorde ik hem zeggen. Een donker gedicht voor donkere tijden. Een barokke tekst boordevol ideeën waarbij de ene gedachte de andere lijkt weg te jagen, met hoop en valse hoop. De hoge en soms frêle zangstem van een zalige Lore Binon fluistert en accentueert stukken tekst terwijl de donker geladen Brusselse spreekstem van Josse De Pauw de Idylle acteert die als titel draagt: “de oude woorden van een tijd die komen gaat”. Als onderliggende muziek vloeit zacht een stroom van akkoorden uit twee gedempte trombones, afwisselend of samen met diepe klanken van fagot en basklarinet. “Ik schreef nog nooit zoveel reine kwinten” vertelde de componist. Het was een rustig, waardig en wat vreemd slot van dit hele digitale festival vol nieuwe formats.
Conclusie: het festival illustreerde perfect de weer- en wendbaarheid van de homo sapiens, gekoppeld aan de inventiviteit van de homo digitalis.
- WAT: Het Klarafestival, The Digital Experience
- WIE: zie programma Klarafestival
- WAAR: Brussel: BOZAR, FLAGEY, DE MUNT, KAAITHEATER
o Antwerpen: Elisabethzaal
o Gent, Karmelietenkerk
o Berlijn, Muziekclub Gretchen - WANNEER: 13-22 maart 2021
- FOTO’S: © Klarafestival 2021