Auteur: Yarrid Dhooghe
De Gershwin Triple Sunday van het Festival 20/21 beloofde een gedifferentieerde blik op de componist George Gershwin te werpen. Om hierin te slagen kwam zowel het bekende als minder bekende repertoire aan bod. Frank Braley, Daan Vandewalle en Flat Earth Society brachten de muziek van Gershwin en tijdgenoten op hun eigen manier.
One!
De Gershwin Triple Sunday opende met een recital van de Franse pianist Frank Braley. Naast composities van George Gershwin was er ook muziek van tijdgenoten Claude Debussy, Paul Hindemith, Maurice Ravel, Igor Stravinsky en de minder bekende Ervín Schulhoff geprogrammeerd. Vooral de relatieve korte werken (preludes, rag time, fox trot, études, songs) van deze componisten kwamen aan bod. Onder andere hierdoor leek Gershwins fenomenale Rhapsody in Blue eerder aan het recital te zijn toegevoegd als publiekstrekker dan dat het een interessante meerwaarde bood aan de programmering.
Desalniettemin was het vooral de Rhapsody in Blue die wist te bekoren. Braley wist vanaf de opstijgende glissando in de openingsmaat (die van de klarinet in de orkestversie) het publiek meteen te grijpen. Ook de verschillende karakters van de segmenten in dit eendelige werk kwamen goed tot uiting. Hij voerde het werk niet alleen technisch hoogstaand uit, maar ook met de nodige schwung. Juist die schwung was bij momenten een gemis in de eerder gespeelde composities. Voornamelijk de drie préludes van Debussy, die het recital openden, waren nogal sec en afstandelijk. Ze waren technisch uitgepuurd, maar zeker ‘Ladanse de Puck’ en ‘Général Lavine’ waren wellicht hierdoor te clean.
Two!!
Het tweede recital werd verzorgd door de Belgische pianist Daan Vandewalle. Maar het was geen gewoon recital. Vandewalle presenteerde een concert waarbij hij teruggreep naar een oudere traditie van het recital waarbij de stukken wel vastliggen, maar ze zonder applauspauze en in willekeurige volgorde aaneengeregen werden. Op deze manier speelde Vandewalle Gershwins Please Pay Some Attention To Me en Love Is Here To Stay, een selectie Gershwin arrangementen van de Engelse componist Michael Finnissy, Little Shimmy van Gershwins tijdgenoot George Antheil en Alvin Currans korte versie van Inner Cities II. The Aglio Oglia Pepperoncino Blues.
Dit concept maakte het de luisteraar natuurlijk niet gemakkelijker om precies te weten wat er op het moment zelf gespeeld werd. Maar wie zich daar niet aan stoorde of voor wie dit geen probleem was, bood Vandewalle een o zo rijke luisterervaring.
De meest opvallende uitvoering van het recital was ongetwijfeld de selectie Gershwin arrangementen van Finnissy. Het ene moment was de toon van Gershwin duidelijk present, het andere moment kwam Finnissy’s eigen stijl meer op de voorgrond. Vandewalle kon hier vloeiend, maar efficiënt tussen mediëren. Hij vloeide gemakkelijk van het ene in het andere karakter, soms agressief, soms swingend, maar steeds doorvoeld.
Three!!!
Luchtiger dan de eerdere twee recitals was Flat Earth Society’s concert dat de Gershwindag afsloot. In hun bewerkingen van Gershwins muziek was de componist soms zelf zoek. Toch bood dit concert een uiterst boeiende luisterervaring en sloeg Festival 20/21 hiermee de brug tussen de klassieke en populaire muziek, zoals Gershwin dat zelf zo vaak deed. Het was een feestje dat op een originele, ludieke manier de dag besloot.
De Gershwin Triple Sunday was in meer dan zijn opzet geslaagd. De luisteraar kon de muziek van Gershwin en tijdgenoten in een brede zin (her)ontdekken. Naast het bekende repertoire greep Festival 20/21 vooral de kans om ook minder uitgevoerd werk in de schijnwerper te plaatsen. Vooral Daan Vandewalles recital zal lang in het geheugen gegrift blijven.