En met dit boek bewijst auteur en professor ethiek Freddy Mortier het te zijn. De insteek is niet zozeer de persoon van Wagner of zijn muziek, maar wel dat unieke bij hem: de enorme invloed die hij had ver buiten de muziek, “op het geheel van de moderne cultuur“. Hij wil onze aandacht vestigen op de fusie van de kunsten die Wagner voorstaat en de impact ervan op de hedendaagse operawereld, de beeldcultuur en zelfs op de hedendaagse game industrie. “Richard Wagner. De man die opera voor het volk maakte” is de titel. En na een oerdegelijk onderzoek van die titel, besloten in heel het boek, is de conclusie van de auteur: Wagner is daar niet in geslaagd. Laat ons zijn argumentatie volgen.
In Freddy Mortier schuilt niet alleen een Wagnerfanaat maar ook een prof en dus meer dan een doorsnee intellectueel. En dat valt ook in het boek op. Hij bestudeerde Wagner meer dan grondig en sleurt de lezer diep mee in zijn studieobject. Het vraagt een inspanning om hem daarbij te volgen. Maar wie dat doet, leert ontzettend veel bij over de componist. Misschien te hoog gegrepen voor wie niet met de materie bekend is, maar verleidelijk meeslepend voor wie dieper wil graven.
Een verklaring zoeken voor de blijvende impact van Wagners oeuvre is de hoofdbekommernis van de auteur. Niet enkel van zijn “magistrale opera’s” maar ook van het gedachtengoed uit zijn vele boeken en geschriften. Wagner wou voorbij het bekende stramien van de 19e eeuwse opera. Die kunstvorm moest uit zijn eng carcan breken en – om het in hedendaagse termen te stellen – multimediaal worden. Allesomvattend. Een fusie van de kunsten. En we kennen het woord dat bij Wagner hoort: “Gesamtkunstwerk”. Na een trip doorheen Wagners leven begint Mortier aan zijn argumentatie en schakelt daarbij eerst Nietzsche uit. Ooit Wagners goede vriend, later noemde hij hem “ziekelijk” en “ontaard”. Volgt een kernhoofdstuk over hoe Wagner zijn kunstwerken zag, als “Bildung, – verheffing en culturele vorming van het volk en niet als vertier voor welgestelden”. Wat de auteur ironisch relativeert door op ’t einde van dit hoofdstuk een bezoekje te brengen aan het mondaine Bayreuth. En ja, ook Wagner volgde de weg van “links naar rechts” en Mortier beschrijft het.
Wagners magistrale opera’s
Uitgebreid bespreekt hij dan Wagners drie magistrale opera’s: Der Ring des Nibelungen, Die Meistersinger von Nürnberg en Parsifal. Heerlijke lectuur is dat voor de Wagner liefhebbers. En voor debutanten razend interessant ter kennismaking met die ongehoorde personages. Met zijn schrandere eruditie rijgt Mortier verklaringen en interpretaties aaneen, maakt hij verre en nabije zijsprongen, gaat te rade bij zijn vroegere collega’s filosofen, met een voorkeur voor de moralist Schopenhauer, legt musicologische verbanden…. Elk van die drie hoofdstukken zou niet misstaan in een programmaboekje van De Munt, alhoewel die m.i. soms ook nogal intellectualistisch zijn neergeschreven. Maar op het gebruik van een paar moeilijke woorden na (weet u nog wat chtonische goden zijn of wat palingenetisch is?) zijn de verhalen hier boeiend en verstaanbaar uitgeschreven. En ja, zo’n Ring-verhaal is complex, maar enige lectuur er over is toch aan te bevelen vooraleer u er naar toe trekt. Zelfs Mortier laat de woorden “inconsistent”, “incoherent”, “dramatisch ongeloofwaardig” vallen. Maar muzikaal bedwelmend. En de boodschap? De tragiek van het leven!
Bij het bespreken van Die Meistersinger komt natuurlijk zijn “ultranationalisme” aan bod, het “Deutschtum” met zijn diepzinnigheid tegenover de oppervlakkigheid van de Europese rest, zijn “rabiaat antisemitisme”. Verhelderende bladzijden schrijft Mortier hier over die fameuze geschriften van Wagner: “Was ist Deutsch”, “Das Judentum in der Musik” en “Das Judentum”. Een venijnig werk over “waarom het volk een innerlijke afkeer heeft van Joden”. Wagner vond zich het slachtoffer van “de allermachtigste organisatie van onze tijd, het Jodendom”. Pur sang antisemiet was hij. Uit zijn opera’s niet onmiddellijk af te leiden, maar in het brein van de late Wagner “werd de band met realiteit en redelijkheid erg dun”, schrijft Mortier.
Met Parsifal besluit de auteur zijn overzicht van Wagners oeuvre. “Unzipping Parsifal” noemt hij het. Hoe wijs te raken uit die transreligieuze puzzel en hoe te begrijpen dat Parsifal gaat over de zingevende kracht van medeleven. Ook hier weer laat een erg belezen Mortier ons kennis maken met die boodschap. Bedrijf per bedrijf voert hij ons mee in dat doolhof van vreemde en mythische personages, ontsluiert voor ons de symboliek en laat ons verbanden zien met het christendom, de vrijmetselaarsymboliek en het boeddhisme. En hij gaat uitgebreid in op dat Wagneriaans concept van “kunstreligie”. Wagners inspiratiebronnen om te componeren, te ensceneren, te schrijven leken wel onuitputtelijk. Net zoals de werkkracht van de auteur om ze voor ons allemaal op te delven. Het zijn hoofdstukken die lezen als een oefening voor een eigen enscenering van de opera’s. U voelt zijn gretigheid om desnoods zelf aan de slag te gaan als regisseur. Het is de absolute wil van Mortier om Wagner te doorgronden. Maar bovenal bezorgt hij de lezer een pak handgrepen om dat studieobject van hem te begrijpen.
Conservatief of Ultraconservatief?
Al van in het begin van het boek valt de term “Hitlerisme”, bij een bespreking over de evolutie in de houding van Thomas Mann tegenover Wagner. En u weet meteen dat het hier over meer dan over de muziek zal gaan. Wél over een wegbereider “die zich niet laat opsluiten in één medium” en een fusie van de media voorstaat zoals dat nu in de kunstwereld én in de populaire cultuur normaal geworden is. En die zwarte bladzijden die de figuur van Wagner dreigen te herleiden tot een voorloper van de nazileiders die hem op handen droegen? Mortier citeert zoveel uit die perverse geschriften van de vroege en late Wagner dat u hem niet kan beschuldigen dat te negeren. “Hij is ook zoveel meer” schrijft Mortier. Antisemiet? Ongetwijfeld. Voorloper van het fascisme? Brug te ver. Het was Thomas Mann die Wagner van Hitlerisme beschuldigde, maar hij voegde er aan toe, en de auteur citeert hem: ”Nog maar een flard uit die klankwereld moet mijn oor treffen of ik luister dooreengeschud toe”. Dat lijkt me ook te gelden voor Mortier.
Wil je weten hoe Wagners project voor de democratisering van de opera, de opera van het volk, “een schitterende mislukking werd”, zoals de auteur schrijft, lees dit boek. Indien niet, lees het dan tóch. En zeker voor je nog eens naar een Wagner opera gaat luisteren. Het zal uw begrip over Wagner verdiepen en uw genot in zijn muziek verhogen. Nog dit. De 14 kleurenillustraties in het boek zijn heel precies en zeker niet lukraak gekozen. Ze ondersteunen op een intelligente manier de argumentatie van de auteur. Overigens is er nog een luisterepiloog aan toegevoegd en heel wat bibliografische informatie.
WAT: Richard Wagner. De man die opera voor het volk maakte.
AUTEUR: Freddy Mortier
UITGAVE: Pelckmans, Kalmthout, 2020, 258 blz.; ISBN: 978 94 6310 509 5
FOTO: Koen Broos