Festival van Pesaro: de minder gekende Rossini ontdekken

Tussen 10 en 22 augustus had in Pesaro, de geboortplaats van Gioachino Rossini, voor de 38ste keer het jaarlijkse Rossini Opera Festival plaats, een editie die opgedragen werd aan de onlangs overleden Alberto Zedda, een opmerkelijk man en onvergetelijke figuur, artistiek directeur van het festival die gedurende vele jaren waakte over het oeuvre en de erfenis van de zwaan van Pesaro.

Zoals gewoonlijk stonden er drie opera’s op de affiche, dit jaar Le Siège de Corinthe, La pietra del paragone en Torvaldo e Dorliska en natuurlijk de reeds traditionele productie van Il viaggio a Reims waarin de jonge talenten gevormd in de Accademia Rossiniana  Alberto  Zedda zich voorstellen. Daarnaast bood het programma nog het Stabat mater van Rossini en enkele bel canto-concerten waarin niet alleen Rossini aan bod kwam.

Le siège de Corinthe was de enige nieuwe productie van dit festival. Deze tragédie lyrique in drie bedrijven, gecreëerd in 1826 in het Théâtre de l’Académie Royale de Musique (Opera van Parijs) is een radicale aanpassing van Maometto II zonder succes in Napels gecreëerd in 1820. In Parijs zorgde Rossini’s eerste opera in het Frans voor sensatie en was bovendien een “opéra engagé”  die aansloot bij de actualiteit aangezien Griekenland op dat ogenblik in een onafhankelijkheidsstrijd verwikkeld was. Het libretto van Luigi Balocchi en Alexandre Soumet vertelt hoe Corinthe zich verdedigt tegen de aanvallen van Mahomet II die  blijkbaar ook Alamanzor is, een moslim aan wie Pamyra, de dochter van Cléomène, de aanvoerder van het leger van Corinthe, destijds trouw beloofde. Pamyra houdt nog altijd van Mahomet die haar als echtgenote wil, maar gruwelt van de gedachte haar land te verraden. Na een lange tweestrijd besluit ze haar liefde op te offeren en samen met haar volk te sterven als Mahomet  Corinthe aanvalt. Om Corinthe op te roepen heeft de regisseur Carlus Padrissa met zijn equipe van de La Fura dels Baus en de schilderes Lita Cabellut een decor geschapen  dat bijna exclusief uit grote plastic waterflessen bestaat die zowel muren, wallen, tenten en tempels en ten slotte de vernietiging van Corinthe moeten oproepen. Water is blijkbaar een belangrijk element in de actie zonder dat het  duidelijk is wat juist de betekenis ervan op de meest uiteenlopende momenten is. De kostuums zijn veelkleurig, enigszins historisch voor de protagonisten, beperkt tot glanzende maillots  en zwarte wollen mutsjes voor de koren. De personenregie is vrij statisch, de koren bewegen zich in groep op het toneel en rond de orkestbak en het ballet (een must in Parijs) is beperkt tot een gevecht tussen enkele mannen die een waterfles willen bemachtigen.  Het publiek protesteerde!. Aangezien de opera van Bologna beslist heeft niet langer zijn medewerking aan het festival van Pesaro te verlenen, heeft het Orchestra Sinfonica Nazionale della Rai nu die taak overgenomen. Onder de leiding van Roberto Abbado hebben de musici ons de kostbaarheden van de partituur laten horen, de dramatische spankracht en de innovaties die later terug te vinden zijn in de Franse grand opéra. De koren van het Teatro Ventidio Basso, die hun collega’s van Bologna opvolgden,  namen actief deel aan de handeling , zongen krachtig en lieten  een mooie klank horen. Nino Machaidze was Pamyra, verscheurd tussen haar liefde en haar vaderland  en vertolkte  haar liefde, hoop, kwelling en uiteindelijke resolutie met een ruime maar niet altijd even expressieve stem. John Irving poogde autoriteit te geven aan haar vader Cléomène met een eerder schrale tenor. Mahomet II had de présence en  vocale passie van Luca Pisaroni met een wel wat lichte basstem voor de rol. Als  Néoclès leverde Sergey Romanovsky een heel mooie prestatie met een krachtige maar soepele tenor. Carlo Cigni gaf heel wat passie aan Hiéros die de vrijheid van Griekenland voorspelt. De rollen van Ismène, Omar en Adraste waren degelijk ingevuld door Cecilia Molinari, Iurii Samoilov en Xabier Anduga.

Voor La pietra del paragone ( De toetssteen), een melodramma giocoso in twee bedrijven, met veel succes in de Scala van Milaan gecreëerd in 1812 (waardoor Rossini vrijgesteld werd van militaire dienst!) heeft Pesaro de productie van 2002 in een enscenering, decors en kostuums van Pier Luigi Pizzi hernomen, door de grote, oude meester voor de gelegenheid enigszins herwerkt en aangepast. De handeling speelt zich nog altijd af rond 1950 in de mooie villa van Conte Asdrubale met terras, park en zwembad. Een aantal genodigden genieten er de gastvrijheid, onder hen drie dames die hopen dat de graaf eindelijk een van hen tot vrouw zal kiezen. Na heel wat verwikkelingen zal hij uiteindelijk Clarice zijn liefde verklaren. Pizzi geeft leven en temperament aan de kleurrijke opvoering die echter nooit vulgair wordt. Het zwembad biedt een extra troef voor komische situaties en hij profiteert ervan. Dit natuurlijk met de medewerking van de zangers die geen gelegenheid laten voorbijgaan om hun  fysieke kwaliteiten te laten zien. Dat was vooral het geval  voor Gianluca Margheri (Conte Asdrubale) die meer indruk maakte met zijn atletisch, gebruind lichaam dan met zijn vocale kwaliteiten. Dit wil echter niet zeggen dat zijn vertolking overtuiging miste, bij gebrek aan vocale schoonheid. Aya Wakizono was de mooie Clarice, een tedere maar vastberaden jonge vrouw met een mooie, warme mezzo-sopraan maar die enigszins persoonlijkheid miste. Haar beide rivalen Aspasia en Fulvia werden goed verdedigd door Aurora Faggioli en Marina Monzo, twee verleidelijke  figuren met aangename stemmen. Maxim Mironov leende zijn soepele, slanke tenor en stijlvolle  zang aan Cavalier Giocondo. Macrobio, de pedante journalist, profiteerde van de persoonlijkheid en stevige tem van Davide Luciano en Paolo Bordogna  eigende zich de figuur van de ridicule dichter Pacuvio toe met zijn komisch talent en zijn goed getimbreerde stem en toonde zich opnieuw een echt theaterbeest. Goede prestaties van de heren van het Coro del Teatro Ventidio Basso, zelfs verkleed als  dienstmeiden. Dit keer stond Daniele Rustioni aan het hoofd van het Orchestra Sinfonica Nazionale della Rai, een jong dirigent met een reeds indrukwekkende carrière en de nieuwe muziekdirecteur van de Opéra de Lyon. Hij gaf elan en finesse aan de bruisende partituur van Rossini leidde de zangers in een uitvoering die vibreerde  en poëtisch was ,waar nodig, en heel wat  vitaliteit en klankschoonheid bood.

Torvaldo e Dorliska eerder koel onthaald in het Teatro Valle van Rome in 1815 is een dramma semiserio die de kwellingen van Dorliska, pas getrouwd met Torvaldo maar ontvoerd door de hertog  van Orlow confronteert met de goedmoedigheid en het gezond verstand van Giorgio, de bewaker van het kasteel van Orlow. Die zal er uiteindelijk in slagen , samen met de hulp van het personeel  van het kasteel, een einde te stellen aan de wandaden van zijn meester en hem aan het gerecht uit te leveren. De algemene vreugde die erop volgt brengt hulde aan de teruggevonden harmonie. Het is de productie in regie van Mario Martone met het decor van Sergio Tramonti, kostuums van Ursula Patzak en belichting van Cesare Accetta uit 2006 die opnieuw vertoond werd, een traditionele enscenering in een eenheidsdecor en met epoque-kostuums . Blijkbaar was de binnenkoer van Orlows kasteel en het donkere woud dat het omgeeft niet voldoende voor de regisseur die de personages  voortdurend rond de orkestbak en zelfs in de zaal liet evolueren, een procedé  waar ik echt niet van houd! Maar de handeling was levendig en de personages hadden duidelijk afgetekende profielen te beginnen met de sympathieke Giorgio, een vastberaden, warmhartige man die  moedig genoeg is om zijn wrede meester het hoofd te bieden: een mooie prestatie van Carlo Lepore met warme, expressieve basstem. Zijn meester Orlow had de indrukwekkende gestalte en ruime bariton, snedig indien nodig, van Nicola Alaimo. Salome Jicia uitte de wanhoop van Dorliska, haar vastberadenheid en uiteindelijke jubel wanneer ze opnieuw met haar echtgenoot verenigd is, met een ontroerende stem met dramatische accenten. Torvaldo vond een gepassioneerd  vertolker in Dmitry Korchak met zijn heldere tenor en expressieve zang. Raffaella Lupinacci deed het prima als Giorgio’s zus Carlotta vol medeleven en met een soepele, fluwelen mezzosopraan. Filippo Fontana overtuigde als Ormondo. Dit keer was het het Coro del Teatro della Fortuna  M. Agostini dat energiek deelnam aan de handeling en het Orchestra Sinfonica G. Rossini dat in de orkestbak zat. Gedirigeerd door Francesco Lanzilotta gaven de musici kleur en temperament aan deze partituur van de 23-jarige componist, hielden de spanning erin en zorgde voor de komische toetsen.

Het is het derde orkest de Filarmonica Gioachino Rossini, gedirigeerd door Michele Spotti die in de bak zat voor Il viaggio a Reims die dit jaar opnieuw twee bezettingen met jonge zangers  aanbood   waarin  (in de tweede bezetting) Martiniana Antonie (Marchesa Melibeo), Noluvuyiso Mpofu (Madama Cortese), Oscar Oré (Cavalier Belfiore), Roberto Lorenzi (Don Profondo) en Michael Borth (Barone di Trombonok) zich onderscheidden.

Met David Parry als dirigent heeft het orkest ook het concert begeleid van de drie tenoren John Irvin, Sergey Romanovsky en Michael Spyres die virtuoos wedijverden in aria’s, duo’s en trio’s die Rossini voor hun stem heeft gecomponeerd. Dat leverde niet alleen een mooi vuurwerk van virtuositeit op maar ook momenten van interpretatieve schoonheid en genuanceerde zang.

Het was Ivan Lopez-Reynoso die de Filarmonica Rossini dirigeerde in een concert met de Russische bas Ildar Abdrazakov waarin Rossini niet alleenheerser was. Wel in tegendeel. Ildar Abdrakazon heeft  aria’s uit het typische grote basrepertoire vertolkt, vooral van Verdi maar ook van Mozart, Rossini en als bis ook Gounod. In al deze fragmenten uit Attila, Don Carlo, Ernani, Don Giovanni, Semiramide, Il barbiere di Siviglia en Faust heeft Ildar Abdrazakov zijn superieure kunst bewezen, zijn ruime en sonore basstem ontplooid, zijn beheerste, expressieve zang laten weerklinken en door  zijn eerlijke en intense vertolking gefascineerd. Een feest!


  • WAT: Festival van Pesaro – Le Siège de Corinthe, La pietra del paragone en Torvaldo e Dorliska
  • WIE: Martiniana Antonie (Marchesa Melibeo), Noluvuyiso Mpofu (Madama Cortese), Oscar Oré (Cavalier Belfiore), Roberto Lorenzi (Don Profondo),  Michael Borth (Barone di Trombonok), Cecilia Molinari, Iurii Samoilov, Xabier Anduga e.a.
  • WAAR: Pesaro, Italië
  • WANNEER: 16 t.e.m. 19 augustus 2017
  • Foto’s: © Rofpress

Krijg elke donderdag een overzicht in je mailbox van alle artikelen die geplaatst zijn op Klassiek Centraal. Schrijf je snel in:

Welcome Back!

Login to your account below

Retrieve your password

Please enter your username or email address to reset your password.

Add New Playlist