Alhoewel omschreven als een ‘légende dramatique’ en aanvankelijk niet bedoeld om een scenische realisatie te krijgen is La Damnation de Faust lang de meest opgevoerde opera van Berlioz geweest. De Opéra National de Paris presenteerde nu een nieuwe enscenering die ons naar een concertante uitvoering deed verlangen.
Voor regisseur Alvis Hermanis (die in de Munt Janaceks Jenufa ensceneerde) is Faust in de XXIste eeuw niet langer een filosoof maar een wetenschapsmens en hij associeert hem met de briljante Brit Stephen Hawkings en zijn uitspraak dat het menselijk ras om te overleven de ruimte moet ingaan en nieuwe planeten moet koloniseren. Dus is Mephisto erop uit om Faust te overtuigen mee te gaan met een expeditie naar Mars. Dat betekent dat we de hele opera Stephen Hawkins (de Pina Bausch-danser Dominique Mercy) in zijn rolwagen over het toneel zien evolueren naast zijn alter ego, de zingende Faust, en omringd door de kandidaat-Mars-reizigers (het koor).
Marguerite is ook een van de deelneemsters en zij mag haar mooie aria “D’amour l’ardente flamme” zingen terwijl ze Stephen Hawkins rondrijdt tegen een achtergrond van variërende video-beelden (Katrina Neiburga). Die zijn dikwijls heel mooi, evoceren natuur, dieren en ruimte (met de robot Curiosity op Mars) maar leiden uiteindelijk een eigen leven. Op het toneel kijk je meestal tegen een open ruimte aan gevuld door allerlei metalen kooien (decor Alvis Hermanis) waarin dansers zich epileptisch kronkelen of verleidelijk pogen te zijn (choreografie Alla Sigalova) of opeens lange tutu’s aantrekken (dans van de sylfen).Tot slot staat de hele Mars-bemanning waaronder ook Marguerite, klaar in aangepaste uniform-pakjes (kostuums Christine Neumeister) terwijl Mephisto nog de laatste aspirant ruimtereizigers (kinderen incluis) een contract laat ondertekenen. Wanneer tot slot de hemelse geesten de apotheose van Marguerite bezingen, zien we Stephen Hawkings zijn gehavend lichaam uit zijn rolwagen hijsen en als het ware verrijzen.
Is het verwonderlijk dat de protagonisten eigenlijk weinig kans krijgen om hun personages een echt profiel te geven? Wat zou een groot vertolker als Bryn Terfel van de rol van Méphistopélès niet kunnen maken? Nu loopt hij in pullover of witte doktersjas over het toneel en is weliswaar afwisselend spottend, komisch, cynisch, verleidelijk of dreigend, zingt met zijn bronzen geluid en projecteert de tekst voortreffelijk maar blijft toch enigszins kleurloos. Ook Sophie Koch wandelt (letterlijk) door de voorstelling maar zingt met warme, homogene mezzo-sopraan en expressieve voordracht. Bryan Hymel die met Jonas Kaufmann alterneerde als Faust liep er helemaal verloren bij en had weinig scenische présence maar zong met stijl en een zuiver gevoerde tenor, wat mager in volume, vooral in vergelijking met zijn collega’s. Maar zijn vertolking van “Nature immense” was een mooi moment door het publiek duidelijk gewaardeerd. Edwin Crossley-Mercer was een degelijke Brander en Sophie Claisse een mooie hemelse stem. De koren door de regisseur meestal “en bloc” behandeld zongen kranig. Philippe Jordan dirigeerde Berlioz’ muziek met een vaste maar geen zware hand, zorgde voor een transparante klank en een duidelijke opbouw. Maar het geheel miste de grote dramatische adem die deze enscenering beslist had kunnen gebruiken.