‘Prelude à l’apres-midi d’un faun’ is een symfonisch gedicht voor orkest, gecomponeerd oor Claude Debussy. Het stuk, dat ongeveer tien minuten duurt, geldt als een hoogtepunt van het muzikale impressionisme…
‘Prelude à l’apres-midi d’un faun’ is een symfonisch gedicht voor orkest, gecomponeerd oor Claude Debussy. Het stuk, dat ongeveer tien minuten duurt, geldt als een hoogtepunt van het muzikale impressionisme en verwierf vooral bekendheid door de balletuitvoering van Vaslav Nijinsky uit 1912. Deze dans behandelde het seksueel ontwaken naar een gedicht van Stéphane Mallarmé. Sidi Larbi Cherkaoui maakte dit gelegenheidswerk, een alternatieve kijk op de mythische solo van Nijinski, in het kader van een soirée gewijd aan Diaghilev, getiteld ‘In the Spirit of Diaghilev, en georganiseerd door het Londense Sadler’s Wells. Zijn versie duurt iets langer dan het origineel, 18’ in totaal, door een muzikale ingreep van Nitan Sawhney.
Volledig origineel zijn is niet mogelijk, maar de combinatie van invloeden en visies creëert iets nieuw. Als een soort alchemist maakt Sisi Larbi Cherkaoui van alles dat hij aanraakt goud. De totaalindruk is minimalistisch en warm. Het doek schuift open, de muziek zet ragfijn aan, de danser zit gevangen in een lichtbundel en magic happens: je wordt als toeschouwer van de eerste aanblik, van de eerste noot meegevoerd in een uniek universum. De wereld verzinkt, de focus ligt geheel en al op wat er op het podium gebeurd. Eén danser op een immense scène gevangen in een witte lichtbundel. Een lichaam dat de muziek incorporeert. Muziek wordt…
De bewegingstaal doet denken aan een diertje dat net geboren is en wankel op zijn poten staat. De mogelijkheden van zijn ledematen verwonderd uitprobeert. Reikt naar het licht. Zelfzekerder wordt en het ruime podium bespeelt en verkent. Dan verschijnt de nimf, warm omhult door als goud gesponnen lichtstralen. In complete synchronisatie bewegen ze over de scène. Afwachtend. Om elkaar heen draaiend. Tot ze elkaar vinden. Twee entiteiten die versmelten in een kluwen van armen, benen en handen. Zoals Johan Dijkstra het ooit formuleerde: “ Wat is kunst? Kunst is alles geven, alles durven, alles zeggen, alles doen…
Kunst moet gestolde emotie zijn. Iets dat vlammend is, ongeremd vrijmaken.” Sidi Larbi Cherkaoui verstaat de kunst om op een fijnbesnaarde manier erotiek en seks in een dans te verweven zonder een zweem van vulgariteit. De drift van de ontluikende seksualiteit krijgt gestalte in de aanzwellende muziek. In de fond vermoed je door het diffuse licht een bos dat stilaan meer profiel krijgt zoals bij de morgenschemering wanneer de nacht oplost in de dageraad. James O’Hara (de faun) en Nicola Leahey (de nimf) schitteren in deze etherische pas de deux waarin tegelijk de oerkrachten doorschemeren. Als ze uit de zinnebeeldige coïtus loskomen blijf je ook als publiek een beetje verweesd achter, uit pure spijt dat dit arcadische verhaal gedaan is.