Voor de allereerste keer in zijn geschiedenis presenteert de Scala van Milaan een nagenoeg ononderbroken activiteit van mei tot november om de bezoekers van de Expo Milano 2015 de kans te geven een van de meest beroemde operahuizen van de wereld te leren kennen.
Het uitgebreide programma biedt opvoeringen van opera en ballet en concerten met internationale vertolkers. Wat de opera betreft komt vooral het Italiaanse repertoire aan bod met werk van Rossini, Donizetti, Puccini en Verdi in nieuwe of bestaande producties.
Voor Cavalleria Rusticana van Mascagni en Pagliacci van Leoncavallo, de twee verismo-opera’s die nagenoeg onafscheidbaar geworden zijn, hernam de Scala de productie van Mario Martone in decors van Sergio Tramonti en gedirigeerd door Carlo Rizzi. Deze Italiaanse dirigent die geregeld door de Brusselse Munt uitgenodigd wordt, onlangs nog voor Un ballo in maschera (Verdi) – en toen ook Ludwig van Mechelen geïnterviewd werd – gaf leven en kleur aan deze twee drama’s van liefde en jaloezie. Goed gevolgd door het uitstekend orkest van de Scala, wist Rizzi de juiste atmosfeer voor beide werken te scheppen, vrij ingetogen en met een religieuze vlucht voor het eerder intieme drama van Cavalleria, meer uitbundig voor Pagliacci met zijn komedianten en circusartiesten en opgewonden publiek. Deze interpretatie was volledig in overeenstemming met de enscenering van Martone : vrij streng in een nagenoeg volledig zwart kader met een prominent aanwezige kerkgemeenschap voor Cavalleria en uiterst levendig met veel, dikwijls overbodige, details voor Pagliacci. In beide ensceneringen deed Martone de handeling geregeld in de zaal overgaan wat eerder gênant was, vooral voor het publiek in de avant scène-loges.
Cavalleria Rusticana & Pagliacci zonder aangekondigde sterren
Voor Cavalleria Rusticana waren Elina Garanca en Jonas Kaufmann als Santuzza en Turiddu aangekondigd, een schitterende bezetting. Maar om verschillende redenen gaven beide gevierde zangers verstek. Violeta Urmana nam de rol van Santuzza over en vertolkte die met grote intensiteit en een stevige, expressieve, dramatische stem. Stefano La Colla zette een macho Turiddu neer, zag er goed uit maar had problemen met de Siciliana die hij achter het gesloten doek zong. Gelukkig werd zijn vocale vertolking overtuigender in de loop van de opvoering. Oksana Volkova was een verleidelijke Lola en Mara Zampieri een Lucia die eerder pijnlijk om te beluisteren was. Marco Vratogna die als Alfio een vrij ruwe en slecht beheerste stem liet horen, deed het niet beter als Tonio in Pagliacci met een weinig genuanceerde en soms geschreeuwde proloog en een nagenoeg uitgedoofde stem voor de rest van de opvoering. Marco Berti daarentegen was een prima Canio, verliefd en jaloers maar menselijk in zijn miserie en zong met een goed geleide stem vol glans en expressie. De Nedda van Fiorenza Cedolins bleef aan de oppervlakte en kon ook vocaal niet echt overtuigen. Simone Piazzola was een eerder schuchtere Silvio met een mooie, ronde bariton en Juan José De Leon gaf Peppe een frisse, soepele tenor.
Carmen
De koren van de Scala deden het prima. Dat was ook het geval in Carmen (G.Bizet), weliswaar geen Italiaanse opera maar een van de populairste titels van het repertoire, waarin de koren actief aan de actie deelnamen. Het was een reprise van de productie in regie van Emma Dante die het seizoen 2009-10 van de Scala geopend had en de Georgische mezzo-sopraan Anita Rachvelishvili gereveleerd had. Gelukkig was zij er opnieuw bij en bevestigde, indien nodig, dat ze zonder twijfel een der allerbeste Carmen-vertolksters van het ogenblik is. Haar Carmen is een vrije vrouw, zonder complexen, sensueel en temperamentvol die leeft zoals ze wil en er zelfs enigszins verwilderd bijloopt. Zij is zoals ze is en dat schijnt te volstaan. Ze zingt de rol met een rijke, ruime, homogene en warme stem en weet de tekst te interpreteren. Don José vond in Francesco Meli een eerder schuchtere maar expressieve vertolker en een elegante, stijlvolle, muzikale zanger. De stem van Nino Machaidze is wellicht wat te licht voor de rol van Micaëla maar ze zong fraai en wist te ontroeren. Massimo Cavaletti was een vooral vocaal overtuigende Escamillo met een stevige bariton. Over het algemeen was de behandeling van de Franse tekst behoorlijk en de tekstprojectie degelijk ook vanwege de andere vertolkers zoals Alessandro Luongo (Morales), Gabriele Sagona (Zuniga), Hanna Hipp (Franquita), Sofia Mchedlishvili (Merdcédès) en de kleinere partijen. De koren integreerden voortreffelijk in het spektakel bedacht door Emma Dante in de niet bepaald erg geslaagde decors van Richard Peduzzi (lift in de taverne van Lilas Pastia). Er was heel veel beweging op het toneel door figuranten en dansers die van deze Carmen een bijzonder levendige en temperamentvolle opvoering maken maar met ook te veel “extra’s” die de aandacht van de echte handeling afleiden (zegening van de soldaten tijdens het duet Don José-Micaëla) of volledig in contradictie met het libretto zijn (priester en koorknapen die Micaëla bij de smokkelaars begeleiden). Op muzikaal gebied had de opvoering een uitstekend niveau dank zij de leiding van dirigent Massimo Zanetti vol aandacht, soepel, genuanceerd, poëtisch, levendig en vol vuur en de uitstekende prestatie van het Scala-orkest.