Twee avonden lang gaven drie studentenorkesten het beste van zichzelf tijdens het European Student Orchestra Festival in Leuven: het slotakkoord van de festiviteiten waarmee het 50-jarige bestaan van het Universitair Symfonisch Orkest van de KU Leuven, kortweg USO, werd gevierd. En dat leverde naast zeer uiteenlopende muziek ook enkele onvergetelijke verrassingen op.
Twee avonden lang gaven drie studentenorkesten het beste van zichzelf tijdens het European Student Orchestra Festival in Leuven: het slotakkoord van de festiviteiten waarmee het 50-jarige bestaan van het Universitair Symfonisch Orkest van de KU Leuven, kortweg USO, werd gevierd. En dat leverde naast zeer uiteenlopende muziek ook enkele onvergetelijke verrassingen op.
De feestelijkheden voor 50 jaar USO werden reeds bij het begin van het vorige academiejaar op gang geschoten met een plechtige academische zitting. Nadien volgden nog een succesvolle play-in voor oud-leden, een muzikale krachttoer met de uitvoering van Mahlers eerste symfonie en een spetterend galaconcert door de Belgische Kamerfilharmonie en solist Yossif Ivanov.
Orgelpunt van het feestjaar moest een meerdaags festival worden waaraan studentenorkesten uit verschillende uithoeken van Europa zouden deelnemen. Dit European Student Orchestra Festival (ESOF) zou oorspronkelijk in april plaatsvinden, maar omwille van de vele organisatorische verplichtingen werd het originele opzet naar november verplaatst. En dan nog liep de organisatie allerminst van een leien dakje: helaas zegden twee orkesten, het Gents Universitair Symfonisch Orkest (GUSO) en het Utrechtsch Studenten Concert, in laatste instantie nog af.
Het organisatiecomité slaagde er uiteindelijk toch in om drie orkesten in Leuven te verzamelen. Naast het USO zelf tekenden ook het Akademisches Orchester der Universität Stuttgart en het Orchestre Symphonique des Etudiants de Louvain-la-Neuve (OSEL) present. Elk van de deelnemende orkesten was volledig vrij in het bepalen van zijn programma, en dat leverde twee heel uiteenlopende avonden muziek alsook een aantal leuke, onvergetelijke verrassingen op.
23 november 2012: samen gepassioneerd muziek maken
Vrijdagavond. Onvervaard trotseer ik de helse file. Uit sympathie voor het fenomeen studentenorkest bumper ik mij langzaam maar zeker een weg naar de Pieter De Somer Aula in hartje Leuven, genoemd naar de professor die 50 jaar geleden mee boven de doopvont van het USO stond. Op deze openingsavond van het tweedaagse ESOF zullen niet één, maar wel twee orkesten hun beste beentje voorzetten. En dat alles, u leest het goed, volledig vrij toegankelijk. Geen gedoe met tickets dus, en al zeker niet met perstickets. Het is eens wat anders. Onbegrijpelijk dus dat de zaal op deze eerste avond maar karig gevuld was.
Dit festival is niet bedoeld als wedstrijd om uit te maken welk orkest nu het beste is. Er is geen jury, en er worden ook geen punten toegekend. Die staan er voor de studenten bij andere gelegenheden al genoeg op het spel. Wel krijgen zij een unieke kans om over de taal- of landsgrens heen het resultaat te laten weerklinken van de vele uren die ze samen spenderen in de repetitieruimte. En uiteindelijk is het gewoon bijzonder leuk om samen muziek te maken. Want zoals professor Mart Buekers, verantwoordelijke sport en cultuur op het rectoraat en voorzitter van de Cultuurcommissie van de KU Leuven, terecht benadrukte in zijn welkomstwoord: de passie voor muziek is wat al deze jonge mensen met elkaar delen. En, ging Buekers verder, zonder passie geen echte diepgaande kennis en beleving. Dus nam ik in de zaal plaats als gepassioneerd muziekliefhebber. Het petje van recensent had ik voor deze eenmalige gelegenheid thuisgelaten.
Het blijft hoe dan ook verbazen. Bijvoorbeeld nadat het Stuttgartse studentenorkest – met een vrouwelijke dirigent, het blijft een unicum – de vierde symfonie van Brahms (1885), met zijn uitdagende passacaglia in de finale, tot een goed einde had gebracht, en het applaus volkomen terecht een hele poos aanhield. Het niveau dat deze niet-professionele muzikanten halen, ligt bij momenten opmerkelijk hoog. Het is ook die verwondering die je onmiddellijk doet vergeten dat de tempi niet altijd even stabiel zijn (zoals in de Ouverture op Mozarts Zauberflöte) of de viool even toonvast (zoals in het tweede vioolconcerto van diezelfde Mozart). Detailkritiek die in de verste verte niet opweegt tegen de musiceervreugde die zo'n orkest uitstraalt. Bovendien leverde de piepjonge soliste Lilian Heere – geen studente wel een leerlinge – een meer dan puike prestatie af.
Het orkest van de zusteruniversiteit uit Louvain-la-Neuve bracht na de pauze een bijzonder dansant programma met daarop ook enkele klassieke evergreens zoals twee geliefde Slavische dansen van Dvorak (opus 46), de overbekende Polovtsiaanse dans nummer 17 uit Borodins opera Prins Igor of de Notenkrakersuite van Tsjaikovski (opus 71a), door Disney gebruikt in de tekenfilm Fantasia. Maar het was toch vooral de Totentanz van Franz Liszt, met de Brusselse conservatoriumstudent Xavier Locus als solist, die de toehoorders op het puntje van hun stoel kreeg met zijn percussieve pianopartij en speciale klankeffecten in het orkest. Een exotisch buitenbeentje ten slotte was de bezwerende dynamiek van de Danza ritual del fuego uit het ballet El amor brujo van de Spaanse componist Manuel de Falla (1916).
24 november 2012: zelfgemaakte jachthoorns en drie zeeschelpen
Op de tweede avond van het ESOF mocht het USO zelf aan de bak, en dat vertaalde zich in een hogere opkomst. Toch liep de zaal wederom niet vol, zoals dat twee weken eerder wel het geval was voor de jaarlijkse reisconcerten van het huisorkest. De meeste ouders en familie hadden de stukken dus al gehoord en vele studenten waren op zaterdag Leuven naar goede gewoonte al lang ontvlucht. Maar de afwezigen hadden meer dan ooit ongelijk. Het USO bracht weliswaar een ingekorte versie van zijn reisprogramma, met Tsjaikovski's triomfalistische Ouverture 1812 (en zijn referenties aan de Marseillaise) en de laatste twee delen van de überromantische tweede symfonie van Sergej Rachmaninov, maar aan enthousiasme en begeestering was er opnieuw geen gebrek.
Toch moest het USO de prijs voor de meest originele instrumenten en compositie aan de collega-studenten uit Stuttgart laten. Die pakten in hun tweede concert immers uit met de Jagdsymfonie van Vader Mozart, voor de gelegenheid uitgevoerd op vier hoorns van eigen makelij. Benodigdheden: een mondstuk, tuinslang en trechter uit de doe-het-zelfzaak om de hoek. En het resultaat? In één woord: verbluffend. En ludiek. Eens te meer is bewezen dat er in Duitsland behoorlijk wat ingenieurstalent aanwezig is. Maar dan moest de grootste verrassing nog komen: een eigen compositie van koperblazer Tilman Schaal voor orkest en… zeeschelp. Jawel, u leest het goed: uit zo'n schelp kunnen behoorlijk wat klanken worden getoverd. Voor de gelegenheid had de solist drie exemplaren van verschillende grootte meegebracht. Bleu Lampis, want zo heette het stuk volgens de componist, viel op met zijn swingende jazzy ritmes, Latijnse percussie en een heuse solopassage waarmee de mogelijkheden van het unieke instrument werden verkend. Wonderbaarlijk!
Aan het eind van deze geslaagde tweedaagse werd er dan een echt festivalorkest gevormd, wanneer het USO en het Akademisches Orchester Stuttgart verbroederden om nog twee stukken filmmuziek van John Williams als bisnummers uit te voeren. De populaire tunes van zowel Star Wars als E.T. kent natuurlijk iedereen. Het podium was nauwelijks groot genoeg om alle studenten een plaatsje te geven, maar dat kon hen duidelijk niet deren. Alle studentenorkesten hadden hun certificaat van deelname dubbel en dik verdiend. En een pintje al evenzeer. Gelukkig is geen enkel USO-event volledig zonder de vermaarde receptie achteraf. En die werd, eveneens naar goede gewoonte, opgeluisterd door een blazersensemble met een selectie aanstekelijke party hits.
Hopelijk is met deze eerste editie van het ESOF het startschot gegeven voor een lange traditie waarbij eens om de twee (?) jaar een aantal studentenorkesten naar Leuven wordt uitgenodigd. Dat er in Europa een ontzettende rijkdom aan dit type orkesten bestaat, lijdt alleszins geen twijfel, zoals mag blijken uit het European Network of Student Orchestras. Net als het huidige bestuur van de universiteit, dat hoopt op een succesvolle verderzetting, zou ook wijlen rector De Somer dit nieuwe initiatief ongetwijfeld hebben toegejuicht.