Lyrische opera in 3 bedrijven naar de roman van Alexander Poesjkin. Voor het eerst opgevoerd in Moskou op 29 maart 1879. Een realisatie van Alden Biesen in coproductie met Theater Koblenz en in samenwerking met de Internationale Opera Academy uit Gent. Zo krijgen jonge zangers podiumervaring als opstap naar een succesvolle carrière in de wereld van de opera.
Zomer, een uitstap en in openlucht wat cultuur opsnuiven, bestaat er een mooiere combinatie? Dat deze formule aanslaat is overduidelijk: volgend jaar tikt de teller op 20 edities van dit prachtige initiatief. Mensen die misschien anders nooit naar een operaopvoering zouden gaan maken in deze schitterende erfgoedsite, op de binnenkoer van de waterburcht, in de Landcommanderij Alden Biesen kennis met het prachtige oeuvre van diverse componisten. Telkens is er een opkomst van meer dan 15.000 bezoekers. Overal wordt er bezuinigd. Ook de cultuursector deelt in de klappen. De Zomeropera moet het met minder subsidies stellen. Dit vertaalt zich nochtans niet in de ticketprijs. Elke cent werd vier keer omgedraaid om met een sluitend budget te eindigen. Ook dat verdient een woord van lof.
Decor
Deze enscenering is duidelijk gemaakt vanuit de premisse: het oog wil ook wat. Hoe breng je op een geloofwaardige wijze een liefdesdrama uit de 19de eeuw? De makers opteerden voor een halfslachtige update, een assimilatie van alles en nog wat. Iedere schakel spreekt zijn eigen taal en draagt zijn verantwoordelijkheid binnen een creatieproces. De regisseur wist er evenwel geen duidelijke lijn in te trekken. Ik ga graag mee in de visie en verrassende gezichtspunten van een regisseur maar wil er ook door geraakt worden. Het decor oogt surrealistisch en staat diagonaal op de scène. Blauwe wolkjes boven, (wat mij sterk aan Magritte deed denken) onderaan een slordige bibliotheek, bloemguirlandes, een zwevend bed en stoelen. Een overdadige geordende chaos. De jonge, knappe dirigent Leslie Suganandarajah neemt zijn plaats in en de voorstelling start.
Personenregie
Een operavoorstelling is een grote familie van makers, spelers, choreografen, muzikanten en andere podiumkunstenaars. De solisten komen zowat overal vandaan: Rusland, Frankrijk, Spanje, Duitsland, Slovenië, Joegoslavië en uiteraard België. Een eerste verrassing: de personages verschijnen in hedendaagse kleding. De picknick waarmee het eerste bedrijf opent wordt summier voorgesteld, een doekje op de grond, maar dan heel aanschouwelijk: druiven, eitjes, aardappels… Wanneer de werklieden verschijnen om de oogst binnen te halen zit je qua kleding weer in een ander tijdsbestek. De oogst vieren gebeurt door een enkeling, de dorpsidioot. Links en rechts van de scène staan een paar zilverberken die het bos verbeelden. De twee zusjes krijgen hun eigen karakteristiek mee. De temperamentvolle Olga gezongen door mezzosopraan Nuska Drascek Rojko en de zweverige, naïeve Tatjana, een mooie rol voor sopraan Mojca Bitenc. Zij zit in een boom een boek te lezen. Wanneer Lensky, de verloofde van Olga verschijnt, mooi en consequent gestalte gegeven door tenor Alejandro del Cerro, valt Tatjana als een blok voor zijn vriend Onegin, rol van bariton Domen Krizaj. Hij speelt alles een beetje te wollig om de scrupuleuze, overtuigende verleider te zijn. Het feest ‘Sainte Tatjana’ zorgt weer voor een verrassing, de genodigde dames verschijnen allemaal in mooie vlotte cocktailjurken in een bonte schakering van rode tinten. Klap op de vuurpijl is de verschijning van Monsieur Triquet als een soort dragqueen of de Amerikaanse glitter pianist Liberace (homobashing). De fantasie van decor- en kostuumontwerper Marnik Baert gaat hier stevig uit de bocht! Het bal is qua choreografie (Tom Baert) ook weer iets zeer apart. Het flirten van Onegin met Olga escaleert in een ruzie tussen beide vrienden… Lensky overklast hier Onegin in zijn spel van argwaan en jaloezie. Een voorbode van de doodsklokken die zullen luiden.
Het decor in de tweede scène oogt rustiger. Persoonlijk vind ik de klaagzang van Lensky een van de mooiste scènes. Zijn desillusie in het leven, het verdriet en de weemoed om wat voorbij is: zijn liefde voor Olga en de vriendschap met Onegin. Als de mannen elkaar treffen voor een duel vraagt men zich af of de breuk nog te herstellen is. Ze proberen wel, maar door een onhandig gebaar wordt Lensky gedood door een dolk. Het verdriet van Olga is immens.
Voor de voorlaatste scène draait het decor ingenieus in elkaar tot een imponerende balzaal. De dames verschijnen in oogverblindende avondjaponnen, ingenieus gekapt en opgemaakt. Ze paraderen en flaneren over de scène om zich te laten bewonderen. Ook van de partij is Onegin. Wanneer Tatjana verschijnt, open gebloeid tot een rijk getrouwde, oogverblindende vrouw slaat de liefdesvonk weer over. Haar oudere man Gremin, gezongen door bas Piet Vansichen, toont zijn vrouw fier als een trofee. Onegin beseft opeens dat hij het meisje dat hij ooit afwees nu echt lief heeft. Tatjana bekent ook haar liefde, maar wijst Onegin af. Ze blijft haar oudere man trouw. Deze scène is weer een stijlbreuk, doet qua speelstijl zeer oubollig aan.
Bezetting
De stemmen klinken over het algemeen goed. De rol van madame Larina en Tatjana’s verzorgster Filipjewna komt mooi uit de verf. De tenor Alejandro del Cerro weet te bekoren met zijn kleurrijke stem en is geloofwaardig in zijn rol, zelfs aangrijpend wanneer hij “Kuda, Kuda” zingt: “Waarheen zijn de mooie dagen van de lente verdwenen?”. Ook de pittige, speelse Olga overtuigt. De opbouw van Tatjana’s rol mag er ook zijn: van introverte, romantisch meisje, naar standvastige vrouw in een scala van emoties. Zij zingt zuiver en intens. Wie wel wat wringt is Onegin. Hij behoort tot de jeunesse dorée: rijk, rot verwend, een groot ego. Hij acteert wat te gentle, te soft.
Het koor presteert goed. Jammer dat het orkest volledig onder het toneel zat, blijkbaar nodig voor de decoropbouw, wat de klank en présence niet bevorderde. Een fikse regenbui zorgde voor wat extra klank. Dat kan evenwel de pret niet bederven: je zit warm en droog onder een ingenieus geconstrueerd tentzeil.
Eindconclusie
Elke vernieuwing betekent risico’s nemen. Als je nooit buiten de lijntjes kleurt, krijg je altijd dezelfde resultaten. Maar… het krampachtig willen moderniseren van een gegeven dat aan een zekere tijd en maatschappij gebonden is en daarom flagrant tekst en context negeren en te weinig vertrouwen in de expressiekracht van zangers en orkest is jammer.
Deze voorstelling zal een groot publiek wel bekoren want je komt ogen te kort om de mooie kostuums te bewonderen en je over te geven aan de weergaloze muziek van Tjaikovski. Zijn muziek blijft overeind en drukt alle dimensies van het leven uit.