Een album opnemen: het doet wat met een ensemble. Barbara Baltussen en Pieter Jansen kunnen er met het Trio Khaldei over meespreken. Hun eerste cd ligt sinds vorige maand in de rekken en bevat onder meer de beide pianotrio’s van Shostakovich. “Zijn muziek heeft zo’n onwaarschijnlijke geladenheid en is tegelijk ook bijzonder gelaagd en ambigu. Net dat spreekt ons ontzettend aan.”
Het is de dag na Pasen. De klok van de Sint-Katelijnekerk slaat voor de vijfde keer. Op de parvis staan twee muzikanten mij op te wachten. Het zijn pianiste Barbara Baltussen en violist Pieter Jansen, die samen met cellist Francis Mourey het Trio Khaldei vormen. Dit pianotrio, dat in 2011 werd opgericht, heeft zopas een nieuwe mijlpaal bereikt: in maart kwam hun allereerste cd op de markt, met daarop werken van Dmitri Shostakovich en Sergei Prokofiev. En daar valt natuurlijk wel het een en het ander over te vertellen. Voldoende reden dus om beide over dit schijfje aan de tand te voelen. “Je maakt zo’n opname voor een groot stuk voor jezelf, omwille van de muzikale weg die je op die manier aflegt. Die evolutie is eigenlijk de grootste winst.”
De directe aanleiding voor dit gesprek is jullie eerste opname met daarop werk van Shostakovich en Prokofiev. Vanwaar de keuze voor deze twee componisten, en jullie sterke hang naar de Russische kamermuziek, in het bijzonder deze uit de 20ste eeuw? Is er voor dit debuut soms ook aan ander repertoire gedacht?
Barbara: persoonlijk heb ik een heel grote voorkeur voor Russische muziek. Ik heb in het verleden ook vaak Rachmaninov gespeeld. En het tweede pianotrio van Shostakovich is ook het eerste werk dat we als Trio Khaldei op concert hebben gebracht. Gaandeweg is dat dan geëvolueerd tot ons lijfstuk, en het heeft ook mede onze naam bepaald. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we van in het begin besloten hebben dat we ons enkel op deze muziek zouden toespitsen, maar het is wel muziek die we ongelooflijk krachtig vinden en al het langste spelen. Onze interpretatie ervan is dus al het meest gerijpt.
Pieter: we hebben het tweede trio ook voor Canvas opgenomen. Het is één van dé ankerpunten in het 20ste-eeuwse kamermuziekrepertoire. Toch hebben we er een tijd over nagedacht wat we precies zouden opnemen. Er zijn nog een aantal andere stukken in de running geweest. Zo hebben we een nieuw programma met allemaal werken van jonge componisten, en dat leek ons als eerste cd ook wel leuk. Daar stond dan onder meer het eerste trio van Shostakovich bij, maar bijvoorbeeld ook een trio van Sibelius. Net zoals in onze concertprogramma’s wilden we uiteindelijk vooral de combinatie maken tussen bekend en minder bekend werk. Op die manier zijn we ook bij de duo’s van Prokofiev uitgekomen.
Het is onbegonnen werk om de sterk uiteenlopende pianotrio’s van Shostakovich in één of enkele woorden te typeren, maar wat trekt jullie eigenlijk zo aan in deze componist?
Pieter: wat ik dikwijls ervaar als je met mensen over Shostakovich spreekt, is dat ze ofwel zeer fel door zijn muziek aangegrepen worden, of het ronduit oppervlakkig of bijna kitsch vinden. Je kan met andere woorden niet neutraal zijn over Shostakovich: hij heeft sterke voor- én tegenstanders. Maar los van de muzikale inhoud was het wel een zeer groot vakman. Schrijven voor pianotrio is sowieso heel moeilijk en de manier waarop zijn tweede trio in elkaar steekt, is echt buitengewoon.
Barbara: wat we tijdens concerten wel merken, is dat zijn muziek live altijd heel sterk op de toehoorders overkomt. Het helpt daarbij natuurlijk wel als je deze wat in zijn context plaatst. Het werk uitvoeren vraagt ook bijzonder veel energie. Want zijn muziek heeft zo’n onwaarschijnlijke geladenheid en is tegelijk ook bijzonder gelaagd en ambigu. Maar net dat spreekt ons ontzettend aan.
Het eerste pianotrio van Shostakovich is een jeugdwerk (opus 8, 1923), geschreven door een tiener in een roes van verliefdheid, zo leert de tekst in het cd-boekje van musicoloog Pieter Bergé. Toch is het in dit eendelige stuk niet allemaal rozengeur en maneschijn. Wat is jullie aanvoelen bij dit werk? Welke klemtonen werden er in de opname gelegd?
Pieter: verliefdheid is natuurlijk ook niet alleen rozengeur en maneschijn. Het verhaal achter deze compositie is dat Shostakovich in die periode erg ziek was. Hij moest naar een kuuroord en leerde daar een meisje kennen. Maar Shostakovich was een heel timide jongen, die veel moeite had om met haar contact te leggen. En die moeite om zich uit te drukken, voel je ook in dat trio. Hij kon zich veel makkelijker in muziek uitdrukken dan in woorden. Tegelijk voel je in dit werk reeds de kiemen van wat daarna zal komen: het sarcasme, de ijlheid, de ongerustheid ook.
Barbara: toch moeten we er elkaar regelmatig aan herinneren dat dit pas het eerste trio is. Het risico bestaat immers dat we het karakter van het tweede pianotrio ook in het eerste gaan projecteren. We moeten nochtans romantisch blijven spelen, omdat het werk zo ook is opgevat, en het gevaar is dat we dat niet zouden durven doen. In dat geval klinkt het algauw te cerebraal. Het is dus toch wel belangrijk om beide werken op een verschillende manier te benaderen. De eenvoud en naïviteit van het eerste trio mogen immers niet verloren gaan.
Het tweede pianotrio van Shostakovich (opus 67, 1944) is van een heel andere orde, geschreven in tijden van dood en vernieling en opgedragen aan diens overleden vriend Ivan Sollertinsky. Dit is dus zonder meer een emotioneel diepgravend en veeleisend werk, met sterk wisselende karakters ook. Hoe pak je zoiets aan? Wat is jullie visie op dit bijzondere trio?
Pieter: het is een cliché, maar je blijft in dit werk steeds nieuwe dingen ontdekken. Al bestaat er na verloop van tijd ook het gevaar dat je het te ver gaat zoeken. Soms zit je gewoon op de goede weg en is het niet erg om daarbij te blijven. Of je keert na enkele jaren terug naar je eerste interpretatie. Dat is trouwens nog zo’n cliché: dat je elk stuk moet spelen alsof het de eerste keer is. En dat is ook wel zo. Het publiek voelt het namelijk meteen als je op routine aan het spelen bent. We hebben de cd ook bewust in een concertzaal opgenomen (de Blauwe Zaal van deSingel, nvdr.), en niet in een studio. Want zelfs al zit er dan geen publiek, toch krijg je op die manier veel meer de context van een concert. De sfeer is dan compleet anders.
Barbara: we spelen het trio op een concert ook elke keer anders. We hebben niet een manier van werken waarbij we elk detail gaan vastleggen. Want als je de dingen te veel gaat beredeneren, dan werkt het vaak niet. Wel proberen we tijdens repetities bepaalde openingen te maken, maar het echte werk gebeurt op het podium. Het is daar dat iets pas echt ontstaat. Daarvoor is natuurlijk wel een groot vertrouwen nodig. En er moet ook ongelooflijk goed naar elkaar geluisterd worden.
De Vijf melodieën voor viool en piano van Prokofiev (opus 35, 1925) werden oorspronkelijk voor klavier en stem gecomponeerd, als Lieder ohne Worte in de meest letterlijke betekenis van het woord. Hoe prettig is het om deze te spelen? Of zijn ze toch eerder moeilijk? En welke van de vijf stukken vinden jullie zelf het meest geslaagd?
Pieter: ik speel dit werk al heel lang, van in de muziekschool eigenlijk, en vind het een bijzonder fijn werk om te spelen, ook al wordt het maar weinig uitgevoerd. Er zitten ongelooflijke melodieën in – Prokofiev was op dat vlak wellicht één van de meest getalenteerde mensen uit de 20ste eeuw – maar ook heel veel verschillende kleuren. En dankzij de samenwerking met de Poolse violist Paul Kochanski (1887-1934), waarvoor én waarmee hij dit arrangement gemaakt heeft, wist Prokofiev perfect welke effecten en timbres er allemaal mogelijk waren. Wat er bovendien zo knap aan is, is dat hij dit alles integreert zonder de pracht en de vindingrijkheid van het oorspronkelijke werk te verliezen. De vijf stukken zijn ook totaal verschillend, er zijn geen letterlijke verbanden, maar toch vormen ze een zeer coherent geheel. Het zou ook niet werken, moest je de volgorde veranderen. Zelf ben ik in het bijzonder gecharmeerd door het laatste stuk (Andante non troppo), al is ook het Meno mosso uit de derde melodie (Animato, ma non allegro) gewoonweg fantastisch.
Vergt het volgens jullie een extra inspanning om het Russische idioom onder de knie te krijgen? Of staat de muziek van Shostakovich, Prokofiev en konsoorten minder ver van de westerse klassieke muziek dan we denken?
Pieter: ik ben ervan overtuigd dat deze muziek een universeel karakter heeft. Het is ook niet zo belangrijk welke je nationaliteit precies is. Sowieso kijk en luister je naar alles met je eigen ogen en oren. Het is ook niet noodzakelijk om deze muziek per se vanuit een Russisch oogpunt te bekijken. Je bekijkt vooral wat de muziek voor jou waard is, wat je er zelf in terugvindt en dat probeer je over te brengen. En dan kan het natuurlijk nog steeds dat iemand anders er zich compleet verschillend bij voelt. Dat is dan ook goed natuurlijk. Maar de intensiteit van het tweede pianotrio bijvoorbeeld, daar kan je uiteraard niet naast kijken. Zo zoekt eenieder zijn eigen tragiek in deze werken.
Hoe belangrijk is deze eerste cd eigenlijk voor het trio – wat hopen jullie hiermee precies te bereiken of aan te tonen?
Barbara: met deze cd willen we uitstralen dat we als pianotrio proberen om conceptueler te denken dan het doorsnee ensemble. Het is de bedoeling om zowel bekendere als minder bekende werken met het grote publiek te delen. We zijn ook wel al even bezig, en dus werd ons dikwijls gevraagd of we nog geen cd hadden. Met deze opname hebben we dat hiaat willen opvullen.
Pieter: sowieso maak je in deze tijd geen cd’s meer om rijk te worden. Je maakt zo’n opname voor een groot stuk voor jezelf, omwille van de muzikale weg die je op die manier aflegt. Die evolutie is eigenlijk de grootste winst. Omdat je voor een opname nog dieper graaft dan voor een concert. Francis neemt standaard elk concert op en het verschil in de Shostakovich is onwaarschijnlijk groot. Er is zonder enige twijfel een trio voor én na deze cd.
Wat betekent het concreet dat het schijfje via het prestigieuze Harmonia Mundi verdeeld zal worden?
Pieter: het label zelf is Paraty, een relatief klein Frans productiehuis waarvan ik de directeur nog kende van mijn tijd bij het Quatuor Tana. Ik heb hem van onze opnameplannen met het pianotrio op de hoogte gebracht, en hij was meteen mee in het verhaal, ook al omdat er voor het label weinig risico aan verbonden is. Tegenwoordig betaal je een opname immers helemaal zelf. En Paraty is één van de labels die onder de vleugels van Harmonia Mundi verdeeld worden.
Barbara: die verdeling is ontzettend belangrijk. Want als je dat allemaal zelf in hand moet nemen! Enkele weken voor de release vond je de cd al op allerhande websites. Mijn leerlingen kunnen hem ook bijzonder makkelijk op Spotify downloaden, enzovoort. Voor de brede verspreiding is het dus echt een zegen.
Pianist Nicolas Callot was de opnameleider. Hoe belangrijk was de rol die hij gespeeld heeft? Kunnen jullie het belang van zijn bijdrage aan het welslagen van de opname illustreren?
Barbara: ik ken Nicolas al zeer lang, vind hem ook fantastisch als pianist, en had gehoord dat hij ook opnames deed. Er zijn een paar dingen waarin hij ons muzikaal echt geholpen heeft of op een ander spoor gezet. Want tijdens de opnames zit je zo erg in een cocon dat je geen overzicht meer hebt. Als Nicolas dan zegt dat het een overtuigende take was, dan weet ik ook dat dit daadwerkelijk zo was. En hij toonde zich ook heel geduldig, zelfs al waren wij niet altijd tevreden. We hadden over de hele lijn niet beter kunnen wensen, en hebben hem dus al gevraagd voor een tweede cd (lacht).
Pieter: als strijkers kunnen Francis en ik ook technisch veel meer commentaar geven op elkaar dan dat we ooit op Barbara zouden kunnen geven. Nicolas was voor Barbara dan ook een grote steun. Als uitvoerend muzikant kon hij de rol van opnametechnicus en artistiek supervisor makkelijk met elkaar combineren. Hij verstaat de kunst om met één woord de juiste richting aan te geven.
De opname dateert van de zomer van 2016 in de Blauwe Zaal van deSingel. Valt er over de opnames tot slot nog een leuke anekdote te vertellen?
Pieter: wel leuk om te vermelden, is dat we het Largo uit het tweede pianotrio in het donker hebben opgenomen. Het was Francis die met dit idee was komen aanzetten. We hadden het deel toen al twee keer doorgespeeld, maar zo inspirerend was het resultaat niet. Nadien hebben we het nog twee keer integraal opgenomen, en dat was echt een gigantisch verschil.
Op het cd-releaseconcert in deSingel gebeurde er iets uitzonderlijks: het publiek mocht een deel van het programma zelf bepalen en kreeg daarbij de keuze uit zes werken. Waarom dit opzet? Wat zegt dit eigenlijk over het Trio Khaldei? En welke keuze hebben jullie die avond zelf gemaakt, en waarom?
Pieter: we wilden geen releaseconcert doen waarbij we gewoon het programma van de cd van a tot z zouden spelen. Daar was een dubbele reden voor. Om te beginnen zaten er veel mensen in het publiek die regelmatig naar onze concerten komen en het programma al eens gehoord hadden. En ten tweede hadden we in onze crowdfundingactie beloofd om iets speciaals te doen indien we een vooraf bepaald bedrag zouden ophalen. Op deze manier wilden we ook tonen dat we een flexibel ensemble met een groot repertoire zijn.
Barbara: het waren zes opties die dit seizoen ook in onze programma’s zaten en die we dus wel in de vingers hadden. Toch was het ook zeer spannend voor ons om niet op voorhand te weten wat het zou worden, ook al kon je het resultaat lichtelijk voorspellen (het werd het tweede pianotrio van Brahms, dat uiteindelijk één stem meer haalde dan het trio van Ravel, nvdr.). Zelf had ik voor het prachtige trio van Heinrich von Herzogenberg gekozen, omdat dit tijdens het voorbije seizoen één van de ontdekkingen was en ik echt zin had om dit nog eens te spelen. Herzogenberg was een tijdgenoot van Brahms en we hebben dit werk recent op het EuropArt festival gespeeld.
Pieter: om onze Belgische componisten te ondersteunen, had ik voor Celis en Jongen gestemd. Sowieso hadden we op voorhand tegen elkaar gezegd dat we niet vals zouden spelen. Het is ook absoluut voor herhaling vatbaar. De avond van de release zat er in het publiek een organisator uit Terneuzen die het opzet ook graag bij hem had willen programmeren.
Trio Khaldei is al minstens in naam op en top Russisch. In jullie bio staat het volgende: “Evgueni Khaldei was de officiële fotograaf van het Stalinregime. Hij maakte beklijvende portretten van alle belangrijke Russische kunstenaars uit die tijd. Zijn levenslange zoektocht naar waarheid, echtheid en nuancering in moeilijke tijden is een grote inspiratiebron voor het trio.” Mijn eerste reactie was nochtans: oei, een naam die refereert aan het verfoeide Stalintijdperk. Waarom hebben jullie deze naam eigenlijk gekozen?
Barbara: toen we met het trio begonnen, liep er net een tentoonstelling van Khaldei in de Botanique. Daar hingen toen trouwens, naast de beroemde foto van een Russische soldaat die de vlag hijst op de Reichstag, ook veel foto’s van muzikanten als Oistrakh en Rostropovich. De naam staat voor ons symbool voor de kunstenaar die zijn weg moet vinden in een periode waarin het voor alle artiesten bijzonder moeilijk werken was. Ze moesten zich constant plooien naar wat er gewenst werd en een voortdurende evenwichtsoefening maken. Voor de hoes van onze cd hebben we dan natuurlijk een beeld van Khaldei gebruikt. Op die manier klopt het plaatje perfect.
Hoe belangrijk is het voor jullie om ook Belgische componisten in het repertoire op te nemen? En hoe fijn zouden jullie het vinden om samen met een Belgische componist zelf een trio te schrijven?
Pieter: uiteraard vinden we het zeer belangrijk om ook Belgisch repertoire te spelen. Op concerten in het buitenland proberen we naast een stuk van daar ook altijd iets Belgisch te brengen. Het is gewoon heel belangrijk om je eigen muzikaal erfgoed eerst en vooral te kennen en het vervolgens ook te verspreiden. Want vaak blijft deze muziek aan de landsgrenzen hangen. Het is iets wat we in de toekomst nog meer hopen te doen, al is het niet altijd evident om organisatoren mee te krijgen.
Barbara: we hebben aan de jonge Vlaamse componist Gillis Sacré de opdracht gegeven om voor ons een bisnummer te schrijven. Dat stuk heet ook Bis. We hebben dit trouwens in Slovenië gespeeld en daar kwamen heel positieve reacties op. In het kader van Voorwaarts Maart, toen nog het festival van Frank Nuyts in de Bijloke, had Gillis een compositieopdracht gekregen en toen had hij voor ons al eens een pianotrio geschreven.
Op jullie website staat een uiteenlopende selectie aan weldoordachte concertprogramma’s, met daarbij ook veel minder bekende componisten. Als jullie van deze programma’s één zouden mogen kiezen om nog een laatste keer uit te voeren, welk zou dat dan zijn?
Barbara: een moeilijke vraag. In dat geval zou ik toch voor Shostakovich kiezen …
Pieter: … en ik voor één van de programma’s die we nog niet zo veel gespeeld hebben, Roots bijvoorbeeld.
Wat zijn volgens jullie de voornaamste kwaliteiten van een goed geolied pianotrio? En welke zijn de belangrijkste werkpunten waar jullie als ensemble dagelijks aan sleutelen?
Pieter: puur technisch gesproken, is de grote moeilijkheid de combinatie van strijkers met een piano. Dat is ook het grote verschil met een strijkkwartet, dat één instrumentenfamilie vormt en waarbij de homogeniteit qua klankkleur als het ware vanzelfsprekend is. Als pianotrio hebben wij de kans om die homogeniteit te zoeken, of juist niet, en te profiteren van de rijkdom van het verschil. Maar het is niet makkelijk om daar een goed evenwicht in te vinden.
Barbara: we hebben daarbij heel vaak meningsverschillen. Maar het grote voordeel dat we hebben, is dat we met drie zijn. Er kan dus altijd op democratische wijze worden beslist. Veel van die dingen lossen zich weliswaar vanzelf op doordat we geleidelijk aan naar elkaar toegroeien.
De klassieke slotvraag: welk repertoire mogen we op een volgende cd verwachten?
Pieter: er liggen nog een aantal pistes open, maar de data liggen wel al vast. Eind december gaan we in Flagey een tweede cd opnemen, al zijn we nog wat aan het nadenken wat precies. De basis zal sowieso een van de programma’s zijn die we al veel hebben gespeeld.
Barbara: we denken vooral aan Verklärte Nacht van Schönberg in een bewerking voor pianotrio van Eduard Steuermann (1892-1964). Dat is een fantastisch arrangement dat ook nog niet zo vaak is opgenomen. Maar wat we er dan bij zouden voegen, is nog niet helemaal duidelijk. De luxe die we hebben, is dat er al heel wat klaar is om opgenomen te worden.
Nog bij wijze van postscriptum: welk minder bekend pianotrio moeten onze lezers zeker en vast eens gaan beluisteren?
Barbara: dan kom ik graag terug op het pianotrio in do-klein van Herzogenberg (opus 24). Dat is echt prachtige muziek.
Pieter: in één van onze nieuwe programma’s zit het onbekende pianotrio in la-klein van George Enescu. Het was niet makkelijk om aan deze partituur te geraken, maar het is uiteindelijk dan toch gelukt. Waar ik daarnaast ook een absolute fan van ben, is het tweede trio in fa-groot van Hummel (opus 22). Ook dat is bijzonder fijn om te spelen!
In afwachting van het filmpje dat het Trio Khaldei van laatstgenoemd werk opnam, kan u het werk van Hummel hieronder toch al eens beluisteren … Of bekijkt u soms liever de spitante making-of van de opnames?
- WAT: interview met het Trio Khaldei naar aanleiding van het verschijnen van hun nieuwste cd met werk van Dmitri Shostakovich (1906-1975) en Sergei Prokofiev (1891-1953), een uitgave van het Franse label Paraty en verdeeld door Harmonia Mundi.
- WIE: Barbara Baltussen (piano), Pieter Jansen (viool) en Francis Mourey (cello)
- WANNEER: het gesprek vond op maandag 17 april 2017 plaats
- CREDIT FOTO: Nicolas Draps