De Muntschouwburg zette zijn seizoen “Extra Muros” in met een komische belcanto-opera van Gaetano Donizetti. Het scoorde daarmee meteen een voltreffer.
De enscenering benutte de piste van het Koninklijk Circus in Brussel optimaal en presenteerde een voorstelling die tegelijk het romantische verhaal geestig in de verf zette en heerlijke zang liet horen.
Toen de opera in 1832 in het Teatro Canobbiana in Milaan in première was gegaan – met onmiddellijk succes – zegde de vrouw van librettist Felice Romani erover: “de geestigste, meest verfijnde, origineelste operetta buffa geschreven in Italië na het meesterwerk van Rossini: Il Barbiere di Siviglia”. De regie zet deze bewering netjes in de verf. De originele invalshoek van de regie is dat het “landelijk Baskisch dorp”, waar de opera zich volgens het libretto afspeelt, voor een mediterrane strandplaats werd ingeruild. Het circus is een grote zandpiste met alles wat bij een toeristisch strand hoort: ligzetels, douche, natuurlijk een “Bar Adina” (waarvan Gianetta de bardame is en Nemorino het manusje-van-alles). Er zijn rondkuierende verkopers van opblaasbare dieren, met onder andere schattige giraffen, die met hun lieflijk stomme snoet de ironie van het verhaal beklemtonen.
Geestige knipogen
Damiano Michieletto brengt Italiaanse sfeer en respecteert de emotionele ambiguïteit in Donizetti’s opera. De enscenering is van begin tot einde geestig, zonder zich aan boersheid te bezondigen. Integendeel, er zitten knipogen in die relevante details van het verhaal illustreren. Als voorbeeld vermeld ik de opkomst van Nemorino, die met zijn parasols struikelt over de poot van een strandstoel: een detail dat hem meteen als onhandige, klungelige jongen typeert. Er is het lieve knuffelbeertje dat Adina harteloos in de vuilbak dumpt: een detail dat wreedaardig haar (tijdelijke) afwijzing in de verf zet – terwijl in de beroemde romanza van Nemorino Una furtiva lacrima in de lichtreclame van Bar Adina enkel “Adina” oplicht. De entourage van wonderdokter Dulcamara zit vol pittige vondsten: de reusachtige flessen “Full Energy Elixir” en zijn promotie-team van roodgepruikte modelmeisjes, die met hun jeep vertrekken. Sergeant Belcore is als snoevende soldaat een regelrechte macho. Adina is de hautaine schone van het strand, die alle strandliggers aan haar fitness of soort callanetics oefeningen doet deelnemen. Alles goed getimed en passend op de muziek! Zo maakt Michieletto van de circuspiste de ideale locatie voor een charmante en amusante komische opera.
Knuffelbeer
Was het eerste bedrijf al een en al verrassing, het tweede doet er niet voor onder en zet het bedrieglijke sentiment van het (op til zijnde) huwelijk tussen Belcore en Adina in de verf met een reusachtige huwelijkstaart, die als een springkasteel opgeblazen wordt en bekroond is met het obligate trouwpaar! Bijzonder handig in de enscenering om het hele geval in het niet te doen zinken als Adina inziet wat Nemorino uit liefde voor haar gedaan heeft en ze beseft dat ze ook van hem houdt. Het knuffelbeertje mag zelfs uit de vuilbak gerecupereerd worden! Het enige wat ik ietwat overdreven vind, is het maar niet stoppende schuimbad waar het hele koor zich in verkneukelt als geweten is dat Nemorino een rijke erfenis kan opstrijken.
Schoon gezongen
En dan moet natuurlijk nog voldaan worden aan dé eis van het genre: belcanto! De twee Russische zangers in de hoofdrollen waren super. Olga Peretyatko zette een heerlijke Adina neer: ze zong prachtig, met jeugdige en volslanke energie. De coloraturen werden ernstig genomen en vloeiden in het tweede bedrijf soepel en glitterend als haar jurkje. Met goed-gespeelde pretentie en feministische zelfzekerheid zette ze haar rol neer. Nadien was ze de gevoelige en berouwvolle geliefde. Dmitry Korchak zong Nemorino met zacht-vloeiende en lichte tenorstem. In het kwartet, op het einde van het eerste bedrijf, overtuigde hij met zijn warm-klinkend pleidooi, zodat het al vaststond dat zijn romanza Una furtiva lacrima heerlijk zou zijn. Toch een beetje jammer dat hij uitgerekend deze top-aria – het waarmerk van de opera – van op het dakterras van de bar zingt: de verste plek voor het publiek in het circus, dat toch niet de akoestisch meest gunstige omgeving is voor de zangers. De andere partijen waren stuk voor stuk goed gecast en brachten elk hun rol ideaal tot leven.
Het orkest – ook in zomerse strandkledij aangepast aan de scène, waar het opzij van zit – speelde helaas ook wat in “vakantiestijl”. We hadden het graag wat spitser en spetterender gehoord. Zeker de strijkers mochten af en toe door de dirigent – Thomas Rösner – wat meer wakker geschud worden. Het had het muzikale geheel zeker levendiger gemaakt. Jammer, want met een wat alerter spelend orkest had deze productie al meteen een Gouden Label van Klassiek Centraal verdiend.
Tot slot nog een kleine opmerking buiten productie: in het programmaboek is geen plaats meer voor biografieën van de artiesten. Men verwijst naar de website van de Munt. Jammer. Er moet natuurlijk ook op papier en druk bespaard worden… Misschien hadden de vele pagina’s met foto’s van stranden in het programmaboek beter besteed kunnen worden?