To Play and To Fight – Changing lives through music – El Sistema! Misión: Música !
Het gebeurde op dinsdag 25 september 2012, om 20:30 in zaal Capitole in Gent…
“Plácido Domingo cried when he saw the Venezuelan Youth Orchestra perform”. (Me too).
To Play and To Fight – Changing lives through music – El Sistema! Misión: Música !
Het gebeurde op dinsdag 25 september 2012, om 20:30 in zaal Capitole in Gent…
“Plácido Domingo cried when he saw the Venezuelan Youth Orchestra perform”. (Me too).
Dinsdagavond 25 september veranderde het Youth Orchestra of Caracas o.l.v. Dietrich Paredes ons leven. Ze schonken ons Tsjaikofski’s Francesca da Rimini, Saint-Saëns’ Bacchanale uit zijn opera ‘Samson et Dalila’ en zijn magistrale derde Symfonie. De superlatieven die nodig zijn om een dergelijk concert te verwoorden moeten nog uitgevonden worden. Daarenboven gaat het om jongeren, en dan nog veelal om jongeren… van de straat.
Het concert was aangekondigd met de zin “190 muzikanten die groot symfonisch werk brengen en de zaal oppeppen met hun zuiderse energie. Groots klassiek, met een flinke portie fiesta!”. En dat het zo was, kan ik u verzekeren.
Het Youth Orchestra of Caracas maakt deel uit van ‘El Sistema’, een project ontwikkeld door José Antonio Abreu (°1939). De oorspronkelijke naam luidde “Fundación del Estado para el Sistema Nacional de las Orquestas Juveniles e Infantiles de Venezuela”. Vandaag heet het voluit Fundación Musical Simón Bolívar. Abreu geloofde in muziek als instrument voor sociale reïntegratie. Door deze houding en het daaruit voort vloeiend initiatief, krijgen vandaag zo maar eventjes 265.000 Venezolaanse jongeren (o.a. uit de sloppenwijken), een intensieve muziekopleiding. Opgedeeld in 31 symfonie-orkesten (!) roepen ze de hele wereld toe hoe muziek nieuwe kansen geeft. Ook het Teresa Carreño Youth Orchestra, het Orquestra Carlos Chávez, het Orquestra Sinfónica Juvenil de Montevideu, het Orquesta Sinfónica Simón Bolívar het Orquesta Sinfónica Nacional Juvenil en, jawel, de Simón Bolívar Big-Band (Jazz dus), opgericht door Professor Valdemar Rodríguez en de Venezuelaanse drummer Andrés Briceño, maken deel uit van dit project. Ondertussen heft het project navolging in de Verenigde Staten, in Engeland en in Schotland. In België vraagt u? Als we maar gezond zijn. In de V. S. is de navolging indrukwekkend. Wat dacht u!
Daar werden nl. het YOLA (Youth Orchestra of Los Angeles), het YOSA (Youth Orchestra of San Antonio), het OrchKids van de Luckerman Bundy Elementary School in Baltimore- Maryland, en het YOURS children's orchestra in Chicago opgericht, naast tal van muzikaal-educatieve projecten in Virginia, Cleveland, Indiana, Iowa, of in Saint Louis-Missouri. Als voorbeelden van educatieve projecten citeer ik het Harmony Program van New York City, de Conservatory Lab Charter School, Boston, het Union City Music Project (UCMP), in Union City, New Jersey, of het Atlanta Music Project, van Atlanta in Georgia.
Verschillende leden van El Sistema hebben ondertussen een internationale carrière kunnen uitbouwen: Dietrich Paredes zelf, Christian Vasquez en Diego Matheuz, de violiste Joen Vazquez, de fluitist Pedro Eustache, de violist Edward Pulgar, de mooie dirigente Natalia Luis-Bassa die nu Musical Director is van het Haffner Orchestra in Lancaster en dirigente is van de Hallam Sinfonia in Sheffield, en er “embajadora de la música de Elgar” werd, Gustavo Dudamel bvb. die in 2004 het eerste dirigentenconcours van de Bamberger Symphoniker won en de music director werd van de Los Angeles Philharmonic, of de (contra)bassist Edicson Ruiz, een beeldschone jongen, die in 2002, op zijn 17de!, het jongste orkestlid ooit werd, en allereerste orkestlid van Spaans-Amerikaanse origine, van de…Berliner Philharmoniker.
“El Sistema! geeft je een instrument in je handen in plaats van een wapen.”
José Antonio Abreu (°1939) was een Venezolaans hoogleraar economie en politicus, maar wel een die ook naar de muziekschool “José Ángel Lamas” in Caracas ging. In de loop van zijn leven studeerde hij piano, klavecimbel en orgel en studeerde hij economie en rechten aan de katholieke universiteit Andrés Bello. Hij behaalde er in 1961 cum laude een doctoraat op het thema olie-economie.
Abreu studeerde eerst bij Doralisa Jiménez de Medina in Barquisimeto, en dan studeerde hij piano bij Moisés Moleiro, orgel en clavecimbel bij Evencio Castellanos, en compositie bij Vicente Emilio Sojo.
In de jaren ’60 was hij hoogleraar economie aan verschillende universiteiten en werd afgevaardigde voor het republikeinse congres. In de jaren tachtig en begin jaren negentig was hij minister voor cultuur, vicepresident en directeur voor de nationale raad voor cultuur van Venezuela. Hij richtte in 1975 het symfonie-orkest Simón Bolívar op (Orquesta Sinfónica Simón Bolívar), dat hij ook dirigeerde, en het nationaal jongeren-symfonieorkest (Orquesta Sinfónica Nacional Juvenil). Het is trouwens dat befaamde Bolivar-orkest dat in 2007 o.l.v. Gustavo Dudamel, een magistrale opname uitbracht op Deutsche Grammophon nog wel, van Mahlers vijfde. (Zie mijn recensie op deze site).
En, Abreu richtte het nationaal systeem van kinderen- en jongerenorkesten op (het Sistema Nacional de Orquestas Infantiles y Juveniles), een netwerk van landelijke symfonieorkesten en koren van kinderen en jongeren. Verenigingen die naast hun muzikale karakter ook een belangrijke functie hebben voor de ontwikkeling van buurten, sociale integratie en solidariteit. Dit netwerk stond op de duur model voor andere landen in Latijns-Amerika en de Caraïben. Voor het opzetten van dit netwerk werd Abreu meermaals internationaal onderscheiden en in 1995 werd hij speciaal ambassadeur van de "World Movement of Youth and Children Orchestras and Choirs" van de UNESCO.
"Music has to be recognized as an … agent of social development in the highest sense, because it transmits the highest values — solidarity, harmony, mutual compassion. And it has the ability to unite an entire community and to express sublime feelings."
José Antonio Abreu
Het is ondertussen zevenendertig jaar geleden dat deze Venezolaanse econoom, activist, politicus én pianist José antonio abreu, ‘El Sistema’ uit de grond stampte, kinder- en jeugdorkesten met als belangrijkste doelstelling, kinderen van de straat houden en een toekomst binnen de muziek schenken. Elk kind, uit elke laag van de samenleving, komt in aanmerking. De meerderheid komt uit Caracas (hoofdstad van Venezuela), maar elk dorpje met een nucleo of muziekschooltje kan kinderen voorthelpen. Een nucleo is een muziekschool met een orkest en een koor. Kinderen melden zich aan met hun ouders en brengen hun geboortecertificaat en hun diploma (of een document met de vakken die ze momenteel volgen) mee. Er zijn hoegenaamd geen toelatingsexamens of selectieproeven. Het principe van El Sistema is dat elk kind het recht heeft om muzikale opvoeding te krijgen. De enige vereiste is scholing, al is dat natuurlijk niet van toepassing op de kleuters. Inderdaad, vanaf de leeftijd van 2 kan je je aanmelden. Elk kind krijgt individuele coaching, begeleiding in groep en als onderdeel van een orkest – waarbij het repertoire wordt aangepast aan hun kunnen. Ze worden opgeleid als orkestmuzikanten, niet als solisten. Enkel wanneer iemand een bijzonder talent vertoont, zal hij of zij aanvullende lessen krijgen.
Venezuela is erg trots op El Sistema. De regering woont regelmatig concerten bij en sponsort de organisatie. El Sistema heeft een bijzonder positieve invloed op het leven van zijn studenten, want het houdt hen bezig en veilig. Na schooltijd (meestal rond 13 uur) lunchen de kinderen thuis, waarna ze vier uur per dag (ook op zaterdag) kunnen oefenen in hun nabije nucleo. Op zondag gaan ze meestal naar een concert kijken of geven ze er zelf een. Ook de ouders zijn erg betrokken. Elke Venezolaanse regering heeft sinds 1975 El Sistema financieel en moreel gesteund. Het project geniet erg hoge prioriteit, edoch allemaal zonder bemoeienis van hogerhand. El Sistema is een open systeem, zonder geschreven wetten. Natuurlijk zijn er algemene richtlijnen, maar elke leerkracht mag met nieuwe ideeën op de proppen komen. Actuele aanpassingen aan het leerplan worden continu besproken en becommentarieerd. Creativiteit, innovatie en experimentdrang zijn een vast onderdeel van het geheel. Het El Sistema-gedachtegoed is inmiddels in andere landen geïmplementeerd, waaronder Schotland, Portugal, Turkije, Brazilië en vele andere.
Orkest en dirigent hebben het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt. Tsjaikofski’s Fantasie 'Francesca da Rimini' in e klein, op. 32 naar Dante uit 1876-1877, is niet meteen de meest innemende muziek. Wel integendeel, de partituur vraagt heel wat orkestvirtuositeit die je niet meteen zou toeschrijven aan de capaciteit van een jeugd- of jongerenorkest, tenzij, zo bleek, het gaat over het jongerenorkest van Venezuela. Saint-Saëns Bachanaal klonk nog oosterser dan we gewoon zijn, en, kan U zich een uitvoering voorstellen van het mooiste, jawel, allermooiste (Poco) adagio uit een symfonie, gespeeld door deze 190 jongeren? Saint-Saëns componeerde deze symfonie in 1886 in opdracht van de Royal Philharmonic Society in Londen ter gelegenheid van hun 73ste seizoen, en hij droeg het meesterwerk op aan zijn net overleden vriend…Franz Liszt.
“If I had words
To make a day for you
I sing you a morning golden and new
I would make this day
Last for all time
Give you a night
Deep in moonshine”
(tekst van de song uit 1978 van Scott Fitzgerald & Yvonne Keeley op het maestoso-thema van de finale van Saint-Saëns’ 3de symfonie).
De bezieling van dirigent Dietrich Paredes moet, zo te horen, blijkbaar uniek zijn. Uit de klank en het samenspel van de jongeren, bleek alleen een vriendschappelijke en familiale band te bestaan tussen elke jongere en hemzelf. Hij moet een zeer innemend, lief, beminnelijk en begrijpend man zijn om een dergelijk resultaat met jongeren te bereiken. En daar komt in hun geval altijd nog bij, dat het veelal om jongeren gaat uit de sloppenwijken…De jongeren klonken alsof ze elk individueel een zeer goede vriend of vriendin zijn van de dirigent. En wat zijn dirigeerkunst betreft, Chapeau! Beter kan niet. Die man moest zo bekend zijn als Simon Rattle, Thieleman of Pekka-Salonen e.v.a. En als U het mij vraagt, zelfs bekender.
Dat de eerste rij musici (violisten en altisten, want de opstelling was de Weense) bij het rechtstaan, ter ontvangst van het applaus of ter begroeting van hun dirigent, allen tegelijk, een kwartdraai maakten om met hun gezicht naar het publiek te staan, vergeet ik van mijn leven nooit meer. Waarom doen de grote mensen in de orkesten dat niet? En dat de dirigent de bok alleen gebruikte om overzichtelijk te kunnen dirigeren (overigens alles zonder partituur), en er telkens af kwam om te groeten, om dus te midden van, en op dezelfde hoogte van, zijn musici te staan bij het applaus, ook niet. Ook concertmeester Andreas Rivas zal mij bij blijven. De bezetting was enorm. Wel veertien contrabassen, acht à tien hoorns, een zee aan strijkers, kortom je kon vanuit geen enkel oogpunt in de zaal duidelijk zijn hoeveel tuttisten er nu eigenlijk wel op het podium zaten. Recht evenredig daarmee was de art deco-bioscoopzaal van Geo Henderick (1879-1957) uit 1932, met haar 2000 zitplaatsen, gevuld tot de nok. Dat er een deftig programmaboek met uitleg bij de gespeelde werken en CV van de dirigent ontbrak en dat de aankondiging van de gespeelde werken op de affiche niet in overeenstemming was met de werken aangekondigd in het programmaboekje, waarna Lisbeth Imbo dan nog eens de veranderde volgorde aankondigde, is alleen maar te betreuren en te wijten aan de exploitatie van de zaal in handen van Music Hall Group. Ik neem aan dat zoiets bij een optreden van Eva de Roovere of Helmut Lotti minder opvalt…
Een dergelijk concert roept alleen maar vragen op die alle betrekking hebben op, waarom niet meer aandacht, waarom niet meer bekendheid, hoe komt het toch dat…bvb. niet meer jongeren begeesterd zijn of begeesterd geraken door “klassieke muziek”, zeker in ons land, of, waar staat de “klassieke muziek” in de westerse wereld, wat met de toekomst van “klassieke muziek” enz., enz. Eindeloos, oeverloos, hopeloos, zeker in een land als het onze.
Hoe dan ook, wie er bewust niet bij wijs, kan nu brouw tonen en boete doen. Voor de gegadigden die er wel bij waren, begint nu de muzikale pinkstertijd waarin de opgedane, transcendente, sonoor-emotionele ervaringen, kunnen gedijen tot het einde der tijden. Want we voelden ons als toeschouwers/luisteraars, als op het feest van de eerstelingen (Sjavoeot) in Jeruzalem, zij om 9 uur ’s ochtends, wij om 20.35u., wanneer “Plotseling uit de hemel een geluid kwam dat leek op een enorme windvlaag, en het huis vulde, waar zij zaten. Op de hoofden van de bruin getaande jongeren met glanzend zwart haar, vertoonden zich tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen en van ons. Zij, en wij met hen, werden allen vervuld met de Heilige Muzikale Geest, wanneer zij, vanuit een vreemde taal, muziek begonnen te spelen, zoals de Geest het hen gaf.
(Vrij naar Handelingen 2:1-4)
En wil iemand onder U nu nog laten weten aan Lisbeth Imbo, dat je Caracas uitspreekt als karákas, met het accent op de middelste lettergreep a.u.b? Met dank.