*** In het album Excursions neemt pianist Teo Gheorghiu ons mee naar fantasierijke en muzikale oorden. Zowel Franz Schuberts vier Impromptus, als Liszts ‘La Vallée d’Obermann’ en transcriptie van Schuberts Wandererfantasie beloven een wandeling door een prachtig stukje Duitse romantiek te zijn. Maak je klaar voor een nogal emotionele wandeling.
*** In het album Excursions neemt pianist Teo Gheorghiu ons mee naar fantasierijke en muzikale oorden. Zowel Franz Schuberts vier Impromptus, als Liszts ‘La Vallée d’Obermann’ en transcriptie van Schuberts Wandererfantasie beloven een wandeling door een prachtig stukje Duitse romantiek te zijn. Maak je klaar voor een nogal emotionele wandeling.
Schuberts Impromptus kenmerken zich als korte stukjes vol gemoedschommelingen die een improvisatie lijken te benaderen. In deze virtuoze maar ook lyrische werkjes, kiest Gheorghiu ervoor om zich in te leven in de verschillende gemoedstemmingen die elke impromptu vaak rijk is. Zo slaagt hij er in de Impromptu Nr. 2 in Es gemakkelijk in om van de speelse waterval aan het begin waar al snel een zweem van melancholie in kruipt, over te gaan naar een schokkender middendeel, waarin de jeugdigheid plaats moet maken voor een meer ernstige houding al blijft er een nostalgische ondertoon in Schuberts akkoorden klinken. Hoewel de speelsheid van eerder terugkomt, wordt er met deze kinderlijkheid in de slotmaten voor goed komaf gemaakt. Ook in de Impromptu Nr. 3 in Ges, die opent met een zeer lyrische melodie, vertolkt Gheorghiu goed gedoseerd de droefheid, de kiem van hoop, maar ook de twijfel die in dit werkje zitten.
Iets minder steekhoudend is zijn muzikale vertelkunst in Liszts ‘La Vallée d’Obermann’. Hoewel hij de verschillende facetten van de vallei wel helder van elkaar laat onderscheiden, is de bestemming van zijn wandeling niet altijd even duidelijk. Waar hij bij Schuberts Impromptus erin slaagt om telkens een mooie lijn te trekken van het begin tot het einde, vormt hij in ‘La Vallée d’Obermann’ een minder geslaagde spanningsboog. De frisse interpretatie van de Impromptus verzandt in dit verhalende werk van Liszt in voorspelbaarheid. Een lichtpunt, ongeveer halverwege dit werk, is waarin Gheorghiu een dramatische opbouw genereert. Aan een mooi uitgerekt crescendo gaat een indrukwekkend gespeelde passage van diepe, trillende bassen die tegenover neervallende melodieën in een hoger register worden geplaatst, vooraf.
Franz Liszt hield enorm van Schuberts Wandererfantasie en de verschillende mogelijkheden ervan. Hij transcribeerde de compositie in 1851 voor piano en orkest, waarbij hij de taken tussen het solo-instrument en het orkest verdeelde. De vaak krachtig aangezette akkoorden in het orkest staan tegenover de virtuoze passages van Schuberts typisch intimistische, lyrische melodieën in de piano. Hoewel Douglas Boyd in de orkestpassages de bombastische kaart iets te fel trekt, weet de pianist de uitvoering net meer muzikale nuance te geven door de verschillende plannen in de pianopassages duidelijk van elkaar te onderscheiden. Zo kan Gheorghiu snel en vigoureus overgaan van muzikale secties met veel vingeracrobatie naar even overtuigend gespeelde, diepgevoelde melodieën van Schubert. Toch slaagt hij er niet helemaal in om dezelfde geraffineerdheid zoals in zijn interpretatie van Schuberts Impromptus te bereiken, waardoor dit werk niet dezelfde uitdieping krijgt.
In Excursions is Teo Gheorghiu je gids op een wandeling langs Schuberts en Liszts muziekwerelden. De verschillende sferen binnen één werk weet hij voldoende van elkaar te scheiden, maar het is niet altijd even duidelijk waar hij naar toe wilt. Excursions is een mooie plaat. Gheorghiu zorgt voor een interessante, maar niet memorabele interpretatie van Schuberts en Liszts composities.