Muziek is vluchtig, een live concert is dat nog veel meer. En dat is soms ontzettend jammer. Zoals wanneer topmusici enkele klaviertrio's ten beste geven. Isabelle Faust, Jean Guihen Queyras en Alexander Melnikov maakten er in de Handelsbeurs een gedenkwaardige avond van. Een naamloos drietal, zeker, maar eentje met uitzonderlijk veel karakter en klasse.
Muziek is vluchtig, een live concert is dat nog veel meer. En dat is soms ontzettend jammer. Zoals wanneer topmusici enkele klaviertrio's ten beste geven. Isabelle Faust, Jean Guihen Queyras en Alexander Melnikov maakten er in de Handelsbeurs een gedenkwaardige avond van. Een naamloos drietal, zeker, maar eentje met uitzonderlijk veel karakter en klasse.
Het was mijn allereerste bezoek, nu bijna een maand geleden, aan de Gentse Handelsbeurs. En ja, dat mag gerust een daad van onschuldig verzuim worden genoemd. Want het is opzienbarend welk schoon volk er in dat statige pand aan de Kouter over de vloer komt om er de mooiste kamermuziek te spelen. Beseffen ze daar aan de oevers van de Leie wel hoe verwend ze zijn, met ook nog eens de Miryzaal en de Bijlokesite op wandelafstand? Toch wel, getuige een tot de nok gevulde zaal.
De publiekstrekkers deze avond waren ook niet van de minsten, integendeel. Violiste Isabelle Faust, cellist Jean Guihen Queyras en toetsenist Alexander Melnikov behoeven weinig introductie. Hoewel alledrie gerenommeerde solisten beschouwen ze de geneugten van kamermuziek als een onmisbare verrijking voor hun verdere muzikale ontwikkeling en dit tot groot jolijt van het muziekminnende volkje. Zo genoot de opname van Beethovens integrale sonates door de tandem Faust-Melnikov veel bijval en maakt Queyras het mooie weer bij het gereputeerde Arcanto Quartett. We zeiden het al, schoon gezelschap.
"Snoeper" Haydn
Niettegenstaande de enige headliner van de avond had het drietal nog enkele wereldberoemde kennissen meegebracht: Haydn, Beethoven en Schumann. Het componistengild mag dan wel arm zijn aan vrouwelijke protagonisten, de rol van maitresse, mecenas of muze in het creatieve proces is vaak niet te onderschatten, zo leert ons het programmaboekje. Haydn – in dit geval niet "papa", wel "snoeper" – droeg de drie klaviertrio's die hij bij zijn tweede passage in Londen componeerde op aan diens minnares Rebecca Schroeter (1795). Beethoven deed hetzelfde voor gravin Anna-Marie von Erdödy, de beschermvrouwe op wiens landgoed hij in het najaar van 1808 verbleef toen zijn twee trio's opus 70 werden afgewerkt. En zoals wel vaker verzorgde een zeer enthousiaste Clara Schumann de première van het derde pianotrio van haar geliefde echtgenoot (1851).
Voor het eerste stuk op het programma maakten Faust en haar metgezellen een even opvallende als gewaarderde keuze. Ze gingen voorbij aan het populaire Gypsy-trio en pikten er een van Haydns minder bekende broertjes uit. Maar hoe belangrijk diens plaats in de muziekgeschiedenis ook moge zijn en hoe kundig zijn latere klaviertrio's ook totstand kwamen, deze werken zijn niet de beste graadmeter om het ensemblespel mee te beoordelen. Doordat de cellist in een begeleidende rol wordt gedwongen, is er van een echte gelijkwaardigheid tussen de partijen immers geen sprake. Ietwat oneerbiedig zou men dit trio dus als een opwarmertje kunnen beschouwen, maar dan wel eentje die met bijzonder veel naturel en op een gevarieerde toon – met plechtstatige ernst in het middendeel (andante) en speelsheid in de finale (allegro, ma dolce) – werd gebracht. Zeker in de viool werd de opsmuk tot een minimum beperkt en ging alle aandacht naar het zo verfijnd mogelijk creëren van een warme, volle klank. Aan de vleugel vonden we dan weer een muzikant die weet hoe zijn kloeke instrument te temmen zodat de toehoorders geen recital, maar wel een kamermuzikaal festijn kregen voorgeschoteld.
Wijdheid en luciditeit
Ook in Beethoven kozen de uitvoerders ervoor om de platgespeelde paden te verlaten. Uitzonderlijk dus geen "Erzherzog" of "Geistertrio" vanavond, maar wel de ietwat atypische, want overwegend zorgeloze en up-tempo wederhelft van die laatste – een werk dat Faust, Queyras en Melnikov dit jaar ook op cd hebben uitgebracht. "Ein absolut geniales, humorvolles Stuck", dixit een opgetogen Melnikov in het magazine RONDO (januari 2014). De Moskoviet had het evengoed over zijn eigen pianospel kunnen hebben, want dat was van een ongehoord doorvoelde luciditeit. Of hoe de vele, vele uren aan de pianoforte ook op een modern instrument vruchten afwerpen. Hoe vaak draait een pianotrio immers niet uit op een onevenwichtige onemanshow omdat de pianist te veel daadkracht aan de dag legt? Helaas nog iets te vaak. Niet zo bij Melnikov, die zich vol zelfvertrouwen opwierp als de ideale sparringpartner in deze o zo geraffineerde muziek. In de strijkers was het zowel in de openingsbeweging als het daaropvolgende, bijwijlen fors geaccentueerde Allegretto wijdheid troef. Het resultaat had daardoor haast iets organisch en, bovenal, bijzonder meeslepends. Het allegretto, ma non troppo – moet je gewoon eens beluisteren – ademde tedere gratie en was uitermate smaakvol geïntoneerd. Zalig gewoon! De finale ging van start met enkele ludiek-provocatieve rallentandi aan het klavier: een gedurfd begin van een dynamisch, soms wat scherp, maar vooral zeer bevlogen slot, waarin het drietal elkaar met veel precisie in de rede viel. "Dass die Leute [bij het horen van dit werk, red.] nicht sofort von den Sitzen springen", deed Faust in het reeds aangehaalde artikel af als onbelangrijk, maar zo'n kwaliteit op het podium verdiende eigenlijk niets minder.
Na de pauze volgde nog een 'seizoensselectie' van het huis. “Niet alle meesterwerken uit de muziekgeschiedenis halen het hedendaagse concertpodium”, zo luidt immers de redenering op de website. En dus diende Liesbeth De Voogdt, programmator klassiek van de Handelsbeurs, bij verschillende ensembles verzoeknummers in. Een persoonlijke suggestie voor een volgend seizoen: het eerste strijksextet van Brahms graag. Deze avond werd echter afgesloten met het laatste trio van diens goede vriend Schumann: een smachtend, prangend intens, maar finaal ook jubelend werk dat wel wat uitleg behoeft. Door hun rijke ervaring met Schumanns wispelturige idioom en hedendaagse composities een kolfje naar de hand van Faust en Queyras. Vol overgave stortten beide zich in dit gelaagde werk. Vooral de fraseringen in de trage beweging, eens diep in de snaar dan weer met een vederlichte boogvoering, riepen tegelijk bewondering en hartzeer op. Zowel het koortsige scherzo als de voortvarende finale werden vlekkeloos getimed. En Melnikov? Die bleef ook nu te allen tijde zijn gedoseerde zelve, hetgeen de transparantie alleen maar ten goede kwam. Een stimulerend pleidooi dus om dit genegligeerde pianotrio wat vaker op het programma te zetten.
Als toemaatje werd het publiek nog op het prachtig mijmerende scherzo (In mäßiger Bewegung) van Schumanns tweede pianotrio getrakteerd. Na zoveel generositeit past alleen maar de grootst mogelijke dank en een welverdiende pluim. Want hoewel naamloos getuigt dit drietal van een heel eigen karakter en uitzonderlijk veel klasse. Wie Faust, Queyras én Melnikov eens als solist aan het werk wil horen, kan op 22 april in BOZAR terecht.