***** Het aantal opnames van Beethovens Zesde Symfonie, de alom geliefde “Pastorale Symfonie”, is inmiddels niet meer te tellen. Er moet dan ook een goede reden zijn om met een nieuwe versie op cd naar buiten te komen, temeer daar ook deze Beethoven-symfonie een hele reeks schitterende vertolkingen heeft gekregen met voor elk wat wils.
Om er maar enkele te noemen: Carlos Kleiber met het Bayerisches Staatsorchester, Riccardo Chailly met het Leipzig Gewandhaus Orchester of de altijd geïnspireerde Abbado met de Berliner Philharmoniker. Om maar te zwijgen over de vele oudere opnames, of de heerlijke lezing door John Eliot Gardiner met het Orchestre Révolutionnaire et Romantique op historische instrumenten. En toch…
Harmonia Mundi komt in het kader van zijn ambitieus Beethoven-project 2020/2027 – een integrale van Beethovens oeuvre op cd – nu met een opname die om meerdere redenen uniek is. Eerst en vooral de opvallende koppeling: de cd opent met een mij volledig onbekend werk van Justin Heinrich Knecht met de prachtige titel “Le Portrait musical de la Nature ou Grande Simphonie”. In dit werk uit de jaren 1780 schildert Knecht in vijf in elkaar doorlopende delen een muzikaal natuurlandschap. Wanneer je de uitgebreide titels van de delen leest en Knechts muzikale constructie beluistert, is de gelijkenis met Beethovens “Pastorale” niet gewoon treffend – eerder verbluffend. Grosso modo komt het bij Knecht hierop neer: een idyllisch natuurtafereel wordt onderbroken door een dreigend onweer dat dan in alle hevigheid losbarst. Wanneer dat eenmaal is weggetrokken, prijst de natuur dankbaar de schepper. Voor iedereen die bekend is met Beethovens ‘Pastorale” klinkt dit uiteraard méér dan bekend in de oren.
Tot zover het concept. Want bij het beluisteren van Knechts “Grande Simphonie” valt vooral op hoe (uit)beeldend, naïef zelfs, deze klinkt in vergelijking met Beethoven. De wind waait zachtjes, de beekjes klateren, de herders fluiten en uiteraard zijn er diverse vogels te horen in het idyllische eerste deel. De storm nadert onheilspellend genoeg en inspireerde Knecht tot enkele scherpe klankuitbarstingen, maar blijkt in vergelijking met Beethovens apocalyptische storm eerder een doordeweeks onweer. Knecht doet in feite exact datgene waar Beethoven zich in zijn “Pastorale” tegen afzet: een muzikaal schilderij componeren, terwijl Beethoven op zijn titelpagina expliciet aangeeft dat het hem om iets anders te doen is, namelijk “mehr Ausdruck der Empfindung als Malerei” (“meer uitdrukking van gevoelens dan een schildering”).
Dé vraag hierbij is uiteraard of Ludwig Van Beethoven Knechts opmerkelijke compositie heeft gekend. Het cd-boekje maakt duidelijk dat de kans wel heel groot is: Beethoven en Knecht gebruikten een tijdje dezelfde uitgever én Beethoven bezat een exemplaar van Knechts orgelmethode. Bovenal is de gelijkenis tussen de opbouw en titels van beide werken zo groot, dat toeval zo goed als uitgesloten lijkt. Meteen wint ook de stelling aan kracht dat Beethovens “Pastorale” bedoeld was als een esthetisch antwoord, zelfs een kritiek op Knechts toendertijd populaire symfonie. Alleen al hierom is deze cd méér dan de moeite waard, maar er is meer.
De Akademie für Alte Musik Berlin kennen we vooral van hun vertolkingen van barok- en (vroeg)klassieke muziek. Ze benaderen Beethovens orkestwerk vanuit die traditie, en zeker niet vanuit de latere symfonische muziek. Wat er eerst opvalt, is de kleine bezetting: het orkest telt slechts 37 musici, waaronder 21 strijkers en 15 blazers. De balans is dan ook totaal anders dan we gewoon zijn, met sterk prominente blazers, “dunner” klinkende strijkers en een opvallende rol voor de middenstemmen (met name de fagotten en de altviolen). Beethovens muziek wint hierdoor enerzijds aan transparantie, maar verliest tegelijkertijd ook wat aan impact. Over de keuze voor zo een klein orkest kan gediscussieerd worden, net zoals over het ontbreken van een dirigent. Toch wel straf: voor de eerste keer ooit presenteert deze cd Beethovens ‘Pastorale’ zonder dirigent. Het lijkt er sterk op dat de Akademie für Alte Musik Berlin zich hierbij vooral liet inspireren door de semi-openbare uitvoeringen in de paleizen van Beethovens sponsors, zoals bij prins Lobkowitz. Bij zo een gelegenheden was het orkest vergelijkbaar samengesteld, en was er (wellicht) geen dirigent in de hedendaagse betekenis: de verantwoordelijkheid voor het samenspel rustte bij de concertmeester. Bij de openbare “Akademie” echter waarbij op 22 december 1808 deze symfonie voor het eerst klonk, was het orkest wat groter en dirigeerde Beethoven zélf.
Wat er ook van zij, het Berlijnse orkest zorgt met deze aanpak voor een revelatie. Nooit eerder waren alle elementen van Beethovens partituur zo goed te horen, met in het eerste deel een glansrol voor de uitbundige natuurhoorns en in de ‘Szene am Bach’ voor de karaktervolle houtblazers. De storm is angstaanjagend direct, met grommende lage strijkers. Na dergelijke uitbarsting ademt de finale opluchting en dankbaarheid. Kortom, een waardevolle toevoeging aan de bestaande discografie, al zijn er tussen de meer klassieke interpretaties wel met meer persoonlijke input of overkoepelende visie van een dirigent en daardoor met een sterkere emotionele impact. Ook de dunne, soms zelfs ijle strijkersklank zal niet iedereen kunnen bekoren. Maar voor iedereen die geïnteresseerd is in Beethovens vermoedelijke inspiratiebron én wil proeven van een afgeslankte orkestklank, is deze cd een must.
- WAT: Beethovens ‘Pastorale’ en ‘Le Portrait musical de la Nature’ van J.H. Knecht
- WIE: Akademie für Alte Musik Berlin (Bernhard Forck, concertmeester)
- UITGAVE: Harmonia Mundi, 902425
- BESTEL HIER: JPC
- FOTO: compilatie © Klassiek Centraal