Microtonale muziek is een muzieksoort die zich baseert op alternatieve toonstelsels. De Belgische componist en multimediakunstenaar Christian Klinkenberg (Eupen, 1976) biedt met Der Gletscher – Opera 2.0 een verrijkende en spannende luisterervaring. Hij toont aan dat microtonaliteit veel nieuwe gebieden kan ontsluiten.
In het Westen revolutionair
In de klassieke muziek komen microtonen veel vaker voor dan men zou vermoeden. Vibrato’s, glissandi, microtonale vocale versieringen, intonatie-variaties door strijkers, computergestuurde echo’s en toonverlengingen zijn veelvoorkomende toepassingen. Microtonaliteit wil zeggen dat het octaaf, dat traditioneel is opgebouwd uit de halve tonen tussen de 12 toetsen van het klavier, in oneindig veel partjes (24, 31, 43, 53 of meer stapjes) wordt ingedeeld. Dat kan natuurlijk niet op een gewone piano –die zou immers moeten worden herbouwd—maar wel op strijk- en blaasinstrumenten. Microtonale muziek is muziek die gebruik maakt van intervallen die kleiner zijn dan een halve toon. In de Westerse muziek werd dat beschouwd als revolutionair maar in de rest van de wereld was men dat allang gewend: klassieke muziek uit India, Turkije, Arabië en Perzië, gamelanmuziek uit Indonesië, xylofoonmuziek uit Afrika, Byzantijns liturgische muziek, vocale volksmuziek uit Midden- en Oost-Europa en de Kaukasus zijn daar een traditie.
De Amerikaanse componist Harry Partch (1901-1974) wordt beschouwd als de belangrijkste pionier in dit genre. Hij is niet zo bekend bij een groot publiek omdat zijn instrumentarium grondig vertimmerd moest worden om zijn muziek te laten horen. Dat kwam de verspreiding niet ten goede. En de noodzaak van een speciale muzieknotatie maakte popularisering nogmaals lastig. Andere componisten die zich aan microtonaliteit hebben gewijd zijn o.a. Edgard Varèse, Iannis Xenakis, György Ligeti, Luigi Nono, Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen, La Monte Young en Brian Ferneyhough. In de lage landen zijn dat bijvoorbeeld Eugène Ysaÿe, Henri Pousseur, Peter Schat, Jos Zwaanenburg en Roderik de Man.
Eigen persoonlijkheid
Ook Christian Klinkenberg heeft enkele ingrepen moeten doen om zijn muziek speelbaar te maken. De compositie is geschreven door gebruik te maken van een grafische videopartituur die de musici uitnodigt een eigen invulling te geven, in combinatie met verschillende muziekstijlen en multimedia. De mogelijkheid tot improvisatie wordt min of meer een vereiste omdat Klinkenberg heeft gekozen voor verschillende toonstelsels, dat wil zeggen polymicrotonaliteit. Bij de tot nu toe zeven uitvoeringen heeft hij zich bovendien kunnen verzekeren van twee autoriteiten: Johnny Reinhard (fagot, blokfluit) en Philipp Gerschlauer die in staat is om uit zijn saxofoon 128 toonintervallen per octaaf te puren. Verder heeft Klinkenberg erop toegezien dat de verstelster en de zanger over een onberispelijke dictie beschikken. Helaas kunnen de teksten niet worden nagelezen, het libretto is noch bij de CD noch op de website beschikbaar.
Het verhaal gaat over de tweeling Max en Gabriel die een berg beklimmen om een gletsjer te bereiken. De twee hebben een totaal verschillend karakter. Gabriel is de decadentie zelve en laat zich geheel meeslepen door de grootsheid van de natuur. Max is wetenschapper en gespecialiseerd in glaciale fenomenen. Gabriel verongelukt onderweg en de opera vervolgt met de strijd die Max met zichzelf moet aangaan om de dood van zijn broer een plaats te kunnen geven.
De 35 tracks van het werk hebben een eigen persoonlijkheid en zijn geschreven met de 30-jarige tijdspanne van het verhaal in het achterhoofd. In Zeitreise wordt de luisteraar meegenomen in een wervelende collage van popmuziek uit het einde van de vorige eeuw. Toepassingen uit de huidige tijd zijn vooral te vinden in Grund waar de vocale stemmen vervormd zijn door bubbels en zowel vervreemdend als wanhopig overkomen. In Granit verdubbelt de computer de twee vocale stemmen en voegt er huiveringwekkende echo’s aan toe. Gabriel fällt laat zien dat microtonaliteit klassieke stukken van een nieuw verfje kan voorzien: een fraaie, soms swingende, samenspraak van hout- en koperblazers die elkaar omringen in een glijdend dalende toonladder. In Einsamkeit lijken de zanger en de blazers via korte glissandi in het niets weg te varen. Ook wordt de luisteraar een staalkaart van muziekstijlen geserveerd: onversneden blues in Betrachtete, Boedhistische gebedsmuziek in Max fällt en een stukje jodelkunst in Jubel. De opera eindigt filosofisch. Het slotstuk Im Kreise geschehen is een filosofisch betoog over het tijdsbegrip waarin het heden wordt voorgesteld als het snijpunt van verleden en toekomst. De ingetogenheid van fluit en viool geven de luisteraar gelegenheid om deze microtonale reis om de wereld nog even opnieuw te beleven.
- WAT: Christian Klinkenberg – Der Gletscher/Oper 2.0
- WIE: Nicole Erbe (regie, libretto), Bart Bouckaert (dirigent), Ludwig Kuckartz (video), Jean Bermes (zanger), Christian Klinkenberg (synthesizer en electronica), diverse musici die zich toeleggen op microtonale muziek
- UITGAVE : Neuklang NCD4235, verschijnt op 29 mei 2020