**** Als u in een platenzaak een cd aantreft met als kaft het schilderij ‘Dame mit Hut und Federboa’ van Gustav Klimt, dan is de kans groot dat u die meteen eens vast neemt. Gaat u dan wat beter kijken en u ziet dat het gaat over een opname van werk van Alban Berg en Arnold Schoenberg gaat uw nieuwsgierigheid alleen maar toenemen. Het prestigieus label harmonia mundi gaf nl. op die manier een opvallende Berg/Schoenberg cd uit. Twee composities van twee grootmeesters van de Tweede Weense School die stilistisch en inhoudelijk elkaars verlengde zouden kunnen zijn, gespeeld door het ensemble Resonanz o.l.v. cellist Jean-Guihen Queras. Heel bijzonder.
**** Als u in een platenzaak een cd aantreft met als kaft het schilderij ‘Dame mit Hut und Federboa’ van Gustav Klimt, dan is de kans groot dat u die meteen eens vast neemt. Gaat u dan wat beter kijken en u ziet dat het gaat over een opname van werk van Alban Berg en Arnold Schoenberg gaat uw nieuwsgierigheid alleen maar toenemen. Het prestigieus label harmonia mundi gaf nl. op die manier een opvallende Berg/Schoenberg cd uit. Twee composities van twee grootmeesters van de Tweede Weense School die stilistisch en inhoudelijk elkaars verlengde zouden kunnen zijn, gespeeld door het ensemble Resonanz o.l.v. cellist Jean-Guihen Queras. Heel bijzonder.
Het lang verzwegen geheim achter de Lyrische Suite was Bergs affaire met Hanna Fuchs-Robettin, de zus van Franz Werfel en de vrouw van een prominente zakenman en kunstmecenas. Het verhaal bleef verborgen tot Georg Perle in 1977 een geannoteerd exemplaar van de partituur ontdekte. De compositie, ooit een geschenk van Berg aan zijn minnares, bevat in detail mysterieuze verwijzingen naar het paar, waaronder hun initialen (AB en HF, Alban Berg, Hannah Fuchs) en een motief van twee noten voor hun dochter, bekend als Dodo, vertegenwoordigd door herhaalde noten do. Het handtekening motief met de noten A, B, H en F (la, si bemol, si en fa) is het prominentst aanwezig in de derde beweging en hij citeert ook een melodie uit Zemlinsky's ‘Lyrische Symfonie’ in de vierde beweging. Berg arrangeerde de tweede, derde en vierde beweging voor strijkorkest in 1928.
De Nederlandse componist Theo Verbey (°1959) orkestreerde de overige drie bewegingen in 2005. Dat Verbey zich geroepen voelde om de drie resterende bewegingen te arrangeren, is meer dan begrijpelijk. Want net als Berg zelf was, is Verbey geboeid door getallen en getallensymboliek achter de noten. Theo Verbey gaat nl. in zijn eigen composities vaak uit van fractals, getalsverhoudingen die op alle niveaus identiek zijn (naar de zelfgelijkvormigheid tussen een vorm en de onderdelen van die vorm, bv. een driehoek bestaande uit driehoeken). Theo Verbey is trouwens sedert de jaren ’80 één van Nederlands vooraanstaande componisten en was jurylid van onze eigenste Internationale Compositiewedstrijd Koningin Elisabeth in Brussel in ‘93 en in ‘97. Naast zijn vele boeiende eigen composities arrangeerde Verbey reeds sonaten van Beethoven (op.101!), van Stravinsky (sonate voor twee piano’s) en liederen van Moessorgski en Ravel. Met het arrangement van Bergs Lyrische Suite is hij aangaande het arrangeren van muziek van Berg ook niet aan zijn proefstuk toe. In 1984 orkestreerde hij nl. als jongeman reeds de geniale Sonate op. 1 van Alban Berg. Een huzarenstuk!
“Toi, l'unique que j'aime”
Het eerste deel, Allegretto gioviale, is een extraverte en rusteloze wirwar van melodieën, besprenkeld met pizzicato druppels. Het Andante amoroso voldoet aan het liefdevol karakter, beloofd door de tempo indicatie met weelderige en wazige harmonieën en solo's van lyrische schoonheid. De meer turbulente laatste minuten suggereren opgehoopte energie. In het geheim programma staat immers dat deze beweging de eerste ontmoeting van de geliefden verklankt. De Allegro misterioso beweging gonst glazig in gepassioneerde maar gedempte wervelingen overeenkomstig hun liefde, beleden voor de eerste keer. De geannoteerde partituur van de Adagio appassionato beweging draagt de woorden "Je bent mijn eigen" en de muziek kan als een geladen en viscerale vertegenwoordiging van de voleinding van de affaire gehoord worden. De laatste klanken hebben een onrustige zweem van voorgevoel. De Verbey orkestratie van de vijfde beweging, een Presto delirando, verklankt uitstekend het geheim programma dat zegt dat die beweging het meest opmerkelijk geheim van alle voorgevoel van de verschrikkingen en pijnen die zouden komen, uitdrukt. In het Largo Desolato ten slotte, verstopte Berg tussen de strijkers de vocale lijn van Baudelaire’s gedicht, ‘de profundis clamavi’, in het Duits vertaald door Stefan George. Dat gedicht bevat de echo van het sentiment van Bergs Suite, beginnend met de smeekbede “J'implore ta pitié, Toi, l'unique que j'aime”.
Verklärte Nacht
Voor ‘Verklärte Nacht’, een symfonisch gedicht voor strijksextet uit 1899 en bewerkt door Schönberg voor strijkorkest in 1917 (hij reviseerde die versie nogmaals in 1943), vond Schönberg inspiratie in het gelijknamig gedicht van Richard Dehmel (1863-1920). Het was niet de eerste keer. De gewaagde gedichtenverzameling ‘Weib und Welt’ van Dehmel lag de jonge Schönberg na aan het hart. Zo componeerde hij in 1897 het lied ‘Mädchenfrühling’ op een gedicht van Dehmel (weliswaar enigszins aangepast door Schönberg) en in 1899, het jaar van ‘Verklärte Nacht’, toonzette hij eveneens drie gedichten van Dehmel voor zijn Vier Lieder für eine Singstimme und Klavier op. 2 (het vierde is op een gedicht van Johannes Schlaf). Gedichten van Dehmel werden trouwens door heel wat fin-de-siècle componisten getoonzet. Ik maak daarom van de gelegenheid gebruik u de bijzondere Orfeo cd ‘Dietrich Fischer-Dieskau singt Dehmel-Lieder’ warm aan te bevelen. Wanneer Schönberg en Alexander von Zemlinsky hun zomervakantie doorbrachten in het idyllish Payerbach am Semmering, werd Schönberg daar verliefd op Zemlinsky’s zuster Mathilde. Zij trouwden in 1901. Mede onder invloed van deze verliefdheid ontstond het strijksextet Verklärte Nacht op.4, het eerste uitgesproken, post Wagneriaans symfonisch gedicht voor een kamerensemble in de geschiedenis van de muziek.
Het gedicht uit Dehmels genoemde cyclus gaat over een gesprek tussen twee geliefden waarbij de vrouw bekent, toegeeft of uit, zwanger te zijn van een andere man, een toen bijzonder nieuw en gewaagd onderwerp om over te schrijven. Door zijn gedichtenbundel ‘Weib und Welt’ stond Dehmel trouwens, een beetje à la Schiele, terecht wegens obsceniteit en blasfemie. Gedicht en compositie hebben vijf in elkaar overlopende delen/bewegingen. Het tweede deel is bv. de bekentenis van de vrouw over haar zwangerschap en het vierde is de begripvolle reactie van de man. De toonaard is re klein, de befaamde fetisj toonaard van de Tweede Weense School. De première, door het Rosé Quartet, uitgebreid met Franz Jelinek (2de altviool) en Franz Schmidt (2de cello) in januari 1902 in Wenen, veroorzaakte onbegrip bij het publiek en de Duitse première in Berlijn in oktober 1902, kreeg nog heviger negatieve kritiek. Schönberg bleef desondanks geloven in de waarde van zijn compositie en arrangeerde het werk in 1917 voor strijkorkest. In de Verenigde Staten reviseerde hij deze versie in 1943 nogmaals. In 1942 was de muziek zelfs de basis van het ballet ‘The pillar of fire’ van Anthony Tudor, opgevoerd in de Metropolitan Opera in New York.
Twaalf motieven
De structuur bevat een refrein waarin een verteller twee wandelende mensen in de maneschijn beschrijft, een episode met de bekentenis van de zwangerschap door een andere man en de respons van de man (zijn “großmütige Verzeihung”) met wie ze door het donker bos loopt. Deze structuur ontstaat en groeit door aaneenrijging van twaalf motieven die onze knappe musicoloog Piet De Volder (°1965) in zijn puike analyse bij een Sony cd in 1993 omschreef als wandel-motief, onrust-motief, betekenis-motief, eenzaamheids-motief, trouw-motief, berusting, zelfverwijt, edelmoedigheid, ster-motief, innerlijke harmonie, wederzijdse liefde en besluit. Zeker lezen.
Het conflict wordt niet opgelost maar door transfiguratie verlost. Dehmel doet dit door in zijn gedicht de twee naar een hoger niveau op te tillen, door (wederzijds) begrip. De man zegt namelijk: “…eine eigne Wärme flimmert von Dir in mich, von mir in Dich. Die wird das fremde Kind verklären.” (een innerlijke warmte schittert/glinstert/schemert van jou naar mij, van mij naar jou. Die warmte zal het vreemd kind transfigureren.) De verklärung wordt ook in de muziek bereikt. De eerste regel luidt: “Zwei Menschen gehn durch kahlen, kalten Hain”, “twee mensen lopen door een kaal, koud woud”, een depressief, pessimistisch begin. En de verklärung wordt in de laatste zin bereikt met: “Zwei Menschen gehn durch hohe, helle Nacht.” “Twee mensen lopen door een frisse, heldere nacht”, een positief, optimistisch einde. Nacht/duisternis is door de kracht van de liefde getransfigureerd in Dag/Licht. Weet, dat ‘Mensch’ een uitgesproken en veel betekenend begrip was binnen de joods/Duitse assimilatie van de 19de eeuw.
Jean-Guihen Queyras
De Canadese cellist Jean-Guihen Queyras (°1967) was solist bij het Ensemble InterContemporain van Pierre Boulez en van het orkest Musica Antiqua Köln. Hij is docent aan de Musikhochschule Stuttgart en artistiek directeur van de Rencontres Musicales van de Haute-Provence. Het Ensemble Resonanz uit Hamburg dirigeert hij vanachter zijn Gioffredo Cappa cello uit…1696.
In het ensemble speelt de excellente, eerste violiste Barbara Bultmann. Haar functie als primarius en haar solo’s zijn een heuse meerwaarde van de cd. Dat Dehmels gedicht niet opgenomen is in het bijhorend boekje is weliswaar onvergeeflijk. De schriftuur van Bergs Suite is meer en beter geschikt voor hun analytische uitvoering à la Boulez dan wel het doorgedreven, chromatisch fin-de-siècle meesterwerk van de jonge, gedreven Arnold Schönberg.
Als u als ontwikkelde mens van 2014 nog begrip kan opbrengen voor de ondertussen compleet achterhaalde, Freudiaanse duiding door een generatie van weleer van het zogenaamd geheim van erotiek en seksualiteit, moet u zeker luisteren naar deze muziek. Hoewel ik u de opname door de voltallige strijkers van het Chicago Symphony Orchestra o.l.v. Barenboim moet aanbevelen, verdient deze cd met als aantrekkelijke kaft, eigenlijk de afbeelding van Hilde Roth, een roodharige schone uit Boedapest maar dan als ‘Dame mit Hut und Federboa’ alle lof en mag ze niet ontbreken in uw collectie. En hoewel een analytische uitvoering zoals deze omzeggens altijd ten koste gaat van de natuurlijke, spontane verklanking van de aangevoelde emoties, kan ik u de cd toch warm aanbevelen.