Oké, het is begrijpelijk: voor Oostenrijks muzikaal paradepaardje, de Wiener Philharmoniker, zat BOZAR daags voordien bomvol. ’s Anderendaags, voor ons concert van het even hoogstaande Oostenrijkse Hagen Quartett, was dit jammer genoeg niet zo. Strijkkwartetten bekoren minder dan symfonieën. Dat weten we. Zeker als ze moeten concurreren met een Nieuwe Wereld-symfonie van Dvořák. Maar dit keer was er in de zaal dan ook geen te pas en te onpas enthousiast applaus na elke beweging, zoals gisteren bij die Dvořák. Het ingetogen publiek genoot, afgezien van tussendoor de seizoensgebonden verkouden kuchjes, in alle stilte en bewondering van twee strijkkwartetten van Haydn en Schubert en van Mozarts klarinetkwintet.
Het begon met Haydn. Vaak genoemd als de uitvinder van het strijkkwartet, en hier met zijn opus 55/3. En ja, je kan op die strijkkwartetten uitgekeken raken (hij schreef er ten slotte tientallen). Je kan het soms zelfs saai vinden. Maar als een gezelschap als dit er al de finesses uithaalt, geniet je toch door en door van die klankweelde. En dat is ook de juiste ingesteldheid om te luisteren naar Schuberts vroege strijkkwartet D173. En zeker ook om in het Andantino naar een wonderlijk samenspel tussen eerste viool en een prachtige cello te luisteren. Niet de bekendste Schubert, eerder romantisch en zelfs vrolijk.
Maar dan kwam Mozart. Het klarinetkwintet ofte Stadler-kwintet, geschreven voor die vriend van hem en gerenommeerd klarinettist van toen. En het Hagen Quartett overtrof zichzelf. Het leek wel of de komst van klarinettist Daniel Ottensamer, solo klarinettist bij de Wiener Philharmoniker, het spel van de leden aanscherpte. Qua intensiteit en kwaliteit schakelden ze nog een versnelling hoger. En hun samenspel klonk nog subtieler. Zo zacht als de strijkers klonk ook de klarinettist. Niet alleen in het Larghetto, met die bekende slepende melodie, was zijn adembeheersing meer dan professioneel. Zijn spel was over de hele lijn bijna huiveringwekkend mooi. De eerste viool duelleerde verrukkelijk met de klarinet. Misschien lette ik er speciaal op, op eerste violist Lukas Hagen. Waarom? Tijdens de pauze was ik vioolbouwer Thomas Meuwissen tegen het lijf gelopen. “Ik zal es stoefen”, zei hij. “Ik heb een viool gebouwd voor hem!” Als je dat weet, dan luister je toch met een paar extra oren naar dat instrument. Daarover vertelde Lukas Hagen: “Elke viool klinkt anders. Je moet je vooral goed voelen met je viool, en dat had ik vanaf het eerste moment met deze viool: ze klinkt gezond, krachtig, mooi, en ze heeft nu al mijn voorkeur op de vele andere die ik al bespeeld heb. Ze had van meet af aan kwaliteiten die nauwelijks bij andere nieuw gebouwde violen te vinden zijn.” Wat een eer voor vioolbouwer Thomas Meuwissen. Hoe zijn die twee met mekaar in contact gekomen? Thomas Meuwissen: “Ze komen al jaren in Brussel spelen, en ik ben vaak naar hun concerten geweest. Eerst leerde ik zijn zus kennen, de altvioliste Veronika Hagen, en pas later ook Lukas. Ik heb hem nog niet zo lang geleden een viool laten zien en hij was zo onder de indruk dat hij me uitnodigde om in Salzburg mijn werk aan zijn studenten te laten zien. Die zochten instrumenten, en hij vond het belangrijk dat ze in contact kwamen met goede hedendaagse vioolbouwers. Hij organiseerde voor hen en een aantal collega’s een test in de grote zaal van het Mozarteum. De dag nadien al zei hij zo onder de indruk te zijn dat hij overwoog om het instrument te kopen. En tot mijn grote verrassing deed hij dat ’s anderendaags ook!”
Roemruchte dynastie
Het klarinetkwintet is natuurlijk Mozart op zijn best, met dat geliefde instrument dat hem uitermate boeide: speels zoals hij zelf was, maar met een romantische diepgang hem evenzeer zo eigen. Het is misschien al te populair en bekend, maar uitgevoerd door deze muzikanten hoor je het als voor het eerst. Bijna onmiddellijk besef je: zo heb ik het nog nooit gehoord. Komt dat door die schitterende Weense klarinettist Daniel Ottensamer? Als je het hem vraagt antwoordt hij verwonderd: “Klinkt het nieuw? Voor mij niet, ik speel dat altijd zo. Het was voor mij vooral speciaal om vanavond met de collega’s van het Hagen Quartett te spelen. Het was de eerste keer dat we het kwintet brachten, en dat samenspel met hen was echt een bijzondere en mooie ervaring voor mij. Misschien klonk het daarom zo goed.”
Hij komt dan ook uit een roemruchte dynastie van klarinetspelers. Vader speelde ook als eerste solist bij de Wiener Philharmoniker en zijn broer is dat bij de Berliner Philharmoniker. Dan moet je natuurlijk ook wel een uitblinker worden. Ze vormden samen overigens tot aan de dood van de vader The Clarinotts. Daniel is in elk geval een klasbak. En na zo’n uitvoering ben je weer voor altijd verkocht en verknocht aan dat ‘afgezaagde’ meesterwerk.
- WAT: Joseph Haydn (1732-1809) – strijkkwartet opus 55 nr. 3 in Bes (Hob.III:62) | Franz Schubert (1797-1828) – strijkkwartet nr. 9 in g (D173) | Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) – kwintet voor klarinet en strijkers in A (KV581)
- WIE: Hagen Quartett [Lukas Hagen en Rainer Schmidt (viool), Veronika Hagen (altviool), Clemens Hagen (cello)] en Daniel Ottensamer (klarinet)
- WAAR: Henry Le Boeufzaal, BOZAR, Brussel
- WANNEER: zaterdag 1 december 2018
- FOTO: © myrios classics & Julia Stix