Thomas Olofsson regisseerde een film over Edvard Grieg. Geen dialogen, alleen de gedramatiseerde verfilming van zijn leven, een verteller en twee composities als muzikale begeleiding. Eén voor piano en één voor strijkkwartet. Gedurfd? Neen, saai.
Thomas Olofsson regisseerde een film over Edvard Grieg. Geen dialogen, alleen de gedramatiseerde verfilming van zijn leven, een verteller en twee composities als muzikale begeleiding. Eén voor piano en één voor strijkkwartet. Gedurfd? Neen, saai.
De film vertelt het leven en werk van de beroemde Noorse componist Edvard Grieg. Het verhaal wordt verteld door de ogen van Grieg als een oudere man, met muziek uitgevoerd door de Zweedse pianist Staffan Scheja (die ook Grieg acteert) en het Duits Auryn Quartett. De stem van de verteller is deze van de bekende Engelse acteur Derek Jacobi (“I, Claudius”, weet u nog?).
De film toont de legendarische musicus als jongen aan het Leipzigse Conservatorium, zijn strijd om zichzelf en zijn familie te kunnen ondersteunen als muziekleraar, koorleider en dirigent, en toont hem als pianist. Pas toen Grieg een jaarlijkse subsidie ​​kreeg kon hij zich eindelijk concentreren op componeren. Griegs strijd om vorm en inhoud te perfectioneren viel samen met een periode van depressie, waarin hij een aantal van zijn beste composities schreef.
De film toont enkel geacteerde beelden zonder tekst en laat enkel pianomuziek (o.a. zijn Ballade) en zijn Strijkkwartet horen, afgewisseld met een stem die de stem van Grieg op leeftijd moet voorstellen, die herinneringen bovenhaalt. Deze tekst werd weliswaar geschreven door regisseur Thomas Olofsson. Hoewel ik in deze het nut niet inzie van een stille (stomme) film zonder gesproken dialogen, zijn bepaalde beelden mooi om zien. De acteurs zijn treffend gegrimeerd en stellen Liszt, Tsjaikofski en Brahms voor, Griegs ouders en schoonouders (die ook zijn tante en zijn nonkel waren), zijn vrouw/nicht Nina Hagerup, zijn broer John, zijn vriend Frants Beyer, de schilderes Leis Schjelderup, de jong overleden Rikard Nordraak en de schilder Franz von Lenbach. Helaas wordt deze pantomime gespeeld in een theatrale, grotesk melodramatische stijl. De scenografie en fotografie moeten daarentegen niet onder doen voor een Dickens of Jane Austen verfilming.
Griegs Ballade op.24 en zijn Strijkkwartet in g-klein, op. 27, schoolvoorbeelden van vermoeiende, saaie muziek, die de luisteraar verveelt met onnodig kunst en vliegwerk van alle mogelijke pianistische stijlelementen maar helaas zonder één enkel mooi thema of melodie. En hetzelfde geldt nog meer voor het scherp samenspel van zijn opdringerig Strijkkwartet. De film is gedraaid op locatie en toont zijn huis Troldhaugen en zijn componeerhut en we zien Grieg en Nina in Rome. Opvallend is dat er niet gerept wordt over Peer Gynt en nog minder over Ibsen, met wie Grieg toch veel contact had. Daarentegen krijgt het drama van de dood van hun eenjarig kind Alexandra een voorname plaats en zien we iets van de ontrouw van Nina. Nina was de dochter van Herman Didrik Hagerup (1816 – 1900) en Louise Adeline Werligh Falck (1813 – 1907). De zuster van haar vader, haar tante dus, Gesine Judithe Hagerup-Grieg (1814 – 1875) was de moeder van Edvard. Edvard had drie zussen (Maren, Ingeborg en Elisabeth) en één broer.
De film is een merkwaardige mix van verfijning en onhandigheid en is eenvoudig van geest. Ik zie niet goed in hoe deze film een meerwaarde zou kunnen betekenen t.o.v. de vele prachtige muziek die de Noorse componist ons heeft geschonken.