Nominatie Gouden Label – Met in het achterhoofd de magische klanken die Walter Boeykens (1939-2013) uit zijn instrument wist te toveren, vergeten we te gemakkelijk dat er naast deze iconische figuur – en allicht ook dankzij hem – in Vlaanderen zeer veel discreet talent aanwezig is bij een klein kransje klarinettisten. Eén van hen is Eddy Vanoosthuyse, een naam die niet ingewijden waarschijnlijk nog nooit gehoord hebben…
Nominatie Gouden Label – Met in het achterhoofd de magische klanken die Walter Boeykens (1939-2013) uit zijn instrument wist te toveren, vergeten we te gemakkelijk dat er naast deze iconische figuur – en allicht ook dankzij hem – in Vlaanderen zeer veel discreet talent aanwezig is bij een klein kransje klarinettisten. Eén van hen is Eddy Vanoosthuyse, een naam die niet ingewijden waarschijnlijk nog nooit gehoord hebben…
Bezige bijtjes
Wat ook meteen opvalt, is het feit dat veel van die topmusici bijzonder bezige bijtjes zijn. Als je hun curriculum leest, vraag je je af wanneer die mensen slapen. Toevallig of niet, komen we met dirigent Paul Meyer opnieuw bij Walter Boeykens terecht. Beiden werkten namelijk samen aan de ontwikkeling van het nieuwe model klarinet “Divine” (te vertalen als goddelijk, wat verwijst naar de klank die dit instrument kan voortbrengen) van het wereldberoemde Franse merk Buffet Crampon. Maar Meyer – een van de bekendste klarinettisten van Frankrijk – combineert een carrière van solist met die van dirigent (wat Boeykens de laatste jaren van zijn veel te korte leven ook deed).
Kort samengevat: de man (die uiteraard les volgde bij befaamde pedagogen als Monteux, Bruck, Janowski) wordt wereldwijd uitgenodigd als solo-klarinettist, kamermuzikant én dirigent van (om er maar één te noemen) het Brussels Philharmonic. Componisten als Penderecki, Chen, Berio, Escaich en Dusapin dragen concerto’s aan hem op. Referenties die kunnen tellen.
Ook de bescheiden Eddy Vanoosthuyse is iemand met een uitzonderlijk talent. Hij treedt op in Europa, de Verenigde Staten, Canada, China en Japan met de grootste orkesten en de grootste dirigenten (klinkt bijna saai) en is naast solist ook stichter van zijn eigen ensemble (met o.a. pianist Vitaly Samoshko en altviolist Michael Kugel) en artistiek directeur van de International Music Promotion (een vzw die jonge muzikanten helpt aan het begin van hun carrière). Leuk detail: Eddy Vanoosthuyse speelt op… een Buffet Crampon uit de reeks “Tosca”.
De roots van het Brussels Philharmonic gaan terug tot 1935 en het NIR. Dit lange verhaal mondt uit in een modern orkest (met Engelse naam, omdat dit beter bekt bij buitenlandse promotie – méér moet u daar niet achter zoeken) dat zich specialiseert in muziek van de 20ste en 21ste eeuw (Stravinsky, Messiaen, Francesconi) maar net zo goed het ‘klassieke’ repertoire meester is. In zijn geschiedenis mocht dit orkest optreden onder grote dirigenten en in befaamde concertzalen, een beetje overal in de wereld, met nadruk – vanwege zijn historische opdracht als Vlaams Radio Orkest – op Vlaanderen en Brussel. Opnieuw leuk detail: één van de solisten van de klarinetlessenaar is Anne Boeykens, dochter van…
New York! New York!
De rode draad door het programma is de iconische wereldstad New York. Niet naar de gelijknamige film (met Liza Minnelli en Robert De Niro) en evenmin het grijsgedraaide liedje met die titel, maar als de geboorteplaats van beide componisten in de schijnwerper: Elliott Carter (1908-2012) en John Corigliano (°1938).
De bekendste muziek van Corigliano moet wel zijn filmmuziek voor The Red Violin zijn, wat niet wegneemt dat we ons ook zijn Symfonie nr. 1 herinneren onder leiding van Daniel Barenboim (uit 1991, op Erato).
Zijn muziek – die zich veeleer richt naar de Amerikaanse traditie en vooral die van het westen van dit continent-brede land (Hollywood, Californië) – is ‘modern’ maar niet ‘militant’, met een mix van atonaliteit en tonaliteit en met veel plaats voor improvisatie.
Carter, die een gezegende leeftijd van 104 jaar bereikte, wordt wel eens de meest Europese van de Amerikaanse componisten genoemd. Hij doet alvast het meest denken aan Pierre Boulez (°1925) bijvoorbeeld. De man sprak ook vloeiend Frans, wat het contact met zijn Europese collega’s bevorderde. Zijn muziek is lichtvoetig maar alles behalve lichtzinnig en doet ook denken aan Anton Webern (1883-1945). Bij Carter is niets overbodig en wordt plaats gemaakt voor diepgaande introspectie.
Enerzijds Corigliano dus – met beschrijvende tot melodramatische muziek die doet denken aan music-hall en cinema – en daartegenover Carter – met eerder terughoudendheid in de expressie, die het publiek zelf de passie erachter laat ontdekken.
Tegenpolen
Beide concerto’s voor klarinet op deze cd zijn als het ware tegenpolen. Corigliano is dan wel later geboren dan Carter maar zijn klarinetconcerto dateert uit 1977 terwijl dat van Carter in 1996 geschreven werd. Beide werken staan dus chronologisch op de cd.
Het eerste deel van Corigliano – Cadenzas – laat al een en ander vermoeden. Eddy Vanoosthuyse zelf verklaart: “Je krijgt een gevoel van grote vrijheid”.
Zowel in de solopartij als bij het orkest worden uiteenlopende sferen gecreëerd, van bevreemdend pianissimo tot overdonderend fortissimo, met verschrikkelijk moeilijke passages voor de klarinet – ik vraag me soms af hoe het überhaupt kan – maar ook respons bij andere instrumenten van het orkest. Het tweede, langzame en tedere deel, is een eerbetoon aan de vader van de componist die jarenlang vioolsolo was bij het New York Philharmonic. We krijgen dus een fantastisch duo klarinet-viool, niet gespeend van enig sentiment. Het derde deel is dan weer een afspiegeling van het gigantisme eigen aan New York. Massieve orkestpassages, waar een grote kracht van uitstraalt, gelardeerd met cadenza’s voor de solist die – excuseer me de uitdrukking – aan de ribben blijven plakken.
Carter kennen we vooral door zijn complexe ritmische structuren en die zijn ruim aanwezig in dit klarinetconcerto. Tegelijk grijpt de componist in zijn muziek naar een zeer melodische schriftuur. Vanoosthuyse: “Voor mij is dit een zeer elegant en dus onterecht miskend concerto”.
Het heeft zelfs klassieke en romantische ingrediënten. De werkwijze voor beide concerten is zeer verschillend, ook voor de dirigent. Het werk duurt slechts twintig minuten en kan ofwel in drie delen gespeeld worden (klassieke aanpak) of in één geut uitgevoerd. Gekozen werd voor deze laatste werkwijze waardoor het geheel een buitengewone sfeer krijgt met delicate kleurschakeringen van begin tot einde en waarbij de klarinet door het orkest kan ‘zwemmen’, maar in minder zwaar water dan bij een strengere driedelige aanpak.
Indrukken
Ik wil nog eens benadrukken dat de recensie van een cd niet iets is dat je tijdens het vieruurtje of tussen koffie en dessert afhaspelt. Ik luister minstens twee en liefst drie keer, op verschillende ogenblikken van de dag, om zo weinig mogelijk uitwendige invloeden te laten meespelen. Ook het hele muzikale verleden van de recensent speelt mee. En zijn al of niet persoonlijke ervaring met een bepaald instrument of met prestaties uit het verleden door andere musici.
De algemene indruk is dat de techniek (zowel van de opname als van beheersing van het instrument) toeneemt maar dat we vaststellen dat muzikaliteit (uit het diepste binnenste, weet je wel) soms ver te zoeken is. Het feit dat beide eigenschappen wél voor honderd procent aanwezig zijn… krijgt van ons een Gouden Label. Welnu dit is er zo een.
Ook de reacties van de internationale pers liegen er niet om, maar dit kwam ik pas later te weten. Eerlijk. Een aantal van onze Vlaamse musici staan wel degelijk aan de top… ook al moeten ze bevestiging daarvan in het buitenland gaan zoeken. Maar dit is een product honderd procent van eigen bodem, opgenomen in de fenomenale Studio 4 van Flagey.
De kristallijne klanken op deze cd, de virtuositeit, de muzikaliteit, de expressie, de passie… alles is optimaal en ik verzeker u: voldoende reden om elke echte melomaan te overtuigen dat ook na (pakweg) 1975 zeer mooie muziek geschreven werd.