Hoeveel kwartetten voor klavier en strijkers schreef Beethoven? Wie o wie legde de laatste hand aan het pianokwartet van de vroeggestorven Lekeu? En hoe jong was Richard Strauss eigenlijk toen hij zijn enige werk in dit genre componeerde? Welneen, het was natuurlijk geen muziekquiz die Euterpe het voorbije weekend in Kortrijk organiseerde. Maar enkele wist-je-datjes pasten als vanzelf bij de minder vaak gespeelde kamermuziek die tijdens dit derde concert van het seizoen op het programma stond.
Zoals dat wel vaker gaat met deze bezetting, was het pianokwartet van dienst een gelegenheidsensemble. Niet dat het viertal elkaar van snaar noch pluimen kende, wel integendeel. Zo deelden de broers Yannick en Jonathan Van de Velde, beide millennials en vorig seizoen nog bekroond met een Gouden Label in de categorie Kamermuziek, het podium met altist Florian Peelman. De enige dertiger in het gezelschap is docent aan de Hochschule für Musik in Berlijn én een muzikale jeugdvriend van de toetsenist. Daarnaast maakte de goedgevulde Kortrijkse Concertstudio voor de eerste maal ook kennis met Mona Verhas. Bleek dat het evenzeer voor de drie heren een primeur was om samen met deze 21-jarige violiste in de partituren te duiken. Altijd extra spannend uiteraard, zo’n vuurdoop.
Het werd bovendien een gewaagde, maar daardoor ook eens zo aantrekkelijke sprong in het diepe. Want de pianokwartetten die op de pupiters verschenen, lagen niet meteen voor de hand. Zelfs van een grootmacht als Beethoven worden de zogenoemde ‘Werke ohne Opuszahl’ zelden uitgevoerd. Dat het daarbij over een exploot uit diens tienerjaren gaat, dat een decennium later in de pianosonates van zijn opus 2 gedeeltelijk zou worden gerecycleerd, helpt de zaak evenmin vooruit. Maar het kan natuurlijk altijd nóg schrijnender. Een veelbelovend componist bijvoorbeeld die in de fleur (du mal in dit geval) van zijn creatieve leven plots de dood vindt, en een stuk onvoltooid achterlaat. Het overkwam ‘onze’ onfortuinlijke Guillaume Lekeu in 1894, net op de dag na zijn 24ste verjaardag. Zijn leermeester Vincent d’Indy (1851-1931) zou aan de tweede beweging nog enkele maten toevoegen, maar daar bleef het uiteindelijk bij. Gelukkig is er dan het artistieke patriottisme van het Euterpe-bestuur om deze halfbakken hartenkreet van de vergetelheid te redden. Ook de laatromantische Richard Strauss schreef in zijn vroege jaren zowaar meerdere kamermuziekwerken. Maar door de talrijke liederen, symfonische en operasuccessen die daarop volgden, en de stevige competitie van grote roergangers als Mozart, Schumann en Brahms, haalt ook dit pianokwartet ternauwernood de concertzaal. En dát, zo bleek vanavond na de pauze, is echt wel zonde.
“Calmer les sombres pensées”
Drie composities van jongvolwassenen dus, in combinatie met het jonge volkje aan zijn of haar instrument, gaf aan dit concert de toepasselijke titel ‘Echo’s van jeugdige hartstocht’: een etiket dat in deze turbulente tijden van bosbrossers en andere klimaatspijbelaars ook buiten de muziek weerklank vindt, maar dat op de uitvoering van Beethovens derde en meteen ook laatste pianokwartet niet altijd van toepassing was (1785). Daarvoor ontbrak het in de vrolijke hoekdelen aan profilering bij elk van de musici. Leefde misschien de angst om de delicate balans te doorbreken? Enkel pianist en altist zetten in het lichtvoetige openingsdeel hun tussenkomsten enkele keren in de verf. En in de doorwerking stak ook Verhas haar neus even aan het venster. Maar om het resultaat echt te dynamiseren, ware een surplus aan daadkracht zeker welkom geweest. Of om het met een boutade te schrijven: het Allegro mocht gerust wat meer vivace geweest zijn. Ook in de bondige finale, ditmaal een Allegro zonder meer, leefde de indruk dat er desondanks meer mogelijk was met dit heerlijk speelse rondo … als er bij vlagen maar iets spontaner werd gemusiceerd. Het tussenliggende Adagio con espressione was daarentegen wel een voltreffer. Het kwartet, met veel gevoel op sleeptouw genomen vanachter het klavier, durfde de tijd nemen om zacht maar zeker een ragfijn muzikaal web te spinnen. Zowel dankzij het ensemblespel als enkele fraai gefraseerde solo’s kwam dit mooie interludium helemaal tot zijn recht.
Na deze Beethoven zou men alras geneigd zijn om Lekeu gelijk te geven: “La joie est mille fois plus difficile à peindre que la souffrance”, zo wordt die in het programmaboekje geciteerd. Maar weet dan dat onze landgenoot allesbehalve een vrolijke frans was, bezwaard door een onmiskenbaar fin-de-siècle-gevoel. En dat het leven – of wat daar in zijn geval voor moest doorgaan – niet meteen mild voor hem was. “Die Tonkunst begrub hier einen reichen Besitz aber noch viel schönere Hoffnungen”, was op het graf van Guillaume nog veel beter op zijn plaats geweest dan op dat van Schubert. Het pianokwartet, een bestelling van niemand minder dan Eugène Ysaÿe, levert er een pijnlijk bewijs van (1893). Ook in dit tweedelige werk toont Lekeu zich regelmatig van zijn zwaarmoedigste kant, of dat is althans op te maken uit een eigen beschrijving van deze muziek. “La première partie de mon Quatuor est pour moi le cadre de tout un poème de cœur où mille sentiments se heurtent, où, aux cris de souffrance succèdent de longs appels au bonheur, où des caresses se glissent, s’insinuent, cherchant à calmer les plus sombres pensées.” Het daaropvolgende Lent et passionné brengt weliswaar soelaas. Maar ook voor dit deel, zo geeft de auteur toe, is de inspiratie al bij al weinig opbeurend: “l’amour comme source de douleur”. Dat werd dus beslist een half uurtje kommer en kwel? Toch niet, al liet het ensemble dankzij zoveel innige empathie een sterke indruk, niet in het minst in een opnieuw bijzonder geloofwaardige, langzame tweede beweging. Sereen gestrijk, gloedvolle akkoorden én een goed oor voor elkaar mondden uit in een integere vertolking, waarmee het kwartet de aandacht tot de laatste verzuchting vasthield. Ook in het omvangrijke eerste luik (Très animé – Dans un emportement douloureux) bleef het publiek bij de les. Uit de permanente afwisseling van gepassioneerde uithalen en meer introspectieve passages kwam plots een wendbaar viertal tevoorschijn. Want op deze manier brak ook de aangekondigde hartstocht ten volle door. En al waren niet alle dik aangezette klankwolken even transparant, toch werd hiermee de toon voor een opwindende prestatie gezet. De sombere muzikale gedachten ten spijt.
Cerebrale stemmingswisselingen
Hoewel zijn werk uit ongeveer dezelfde periode dateert als dat van Lekeu, is het unieke pianokwartet van Strauss op een minder vooruitstrevende manier geconcipieerd (1885). Doordat hij zich schatplichtig toonde aan Brahms, bekende de 20-jarige Richard zich zowel inhoudelijk als vormelijk tot de klassieke leer. Geen uitgeschreven motivische verknoping of open eindes dus in dit monumentale, vierdelige werk, maar de klassieke sonate- en rondovorm opgevuld met een spitsvondig scherzo, zijn obligate trio en een lyrisch Andante. Waar Lekeu en Strauss weliswaar wel gelijke tred hielden, was in het cultiveren van het contrast. Maar komen de mood swings bij eerstgenoemde veeleer impulsief tot stand, dan laat onze Duitser haast niets aan het toeval over. “Dit is bijzonder cerebrale muziek”, zo getuigt Yannick Van de Velde meteen na afloop van het concert. Daarmee verwijst hij naar het tot in de puntjes geconstrueerde karakter van deze compositie. Misschien is het dat wel wat dit pianokwartet naar eigen zeggen tot “het moeilijkste uit het repertoire” maakt. De minutieus afgemeten finale (Vivace) die u onder deze tekst kan beluisteren, bewijst het in ieder geval allemaal. Op hun beurt bewezen de vier muzikanten van vanavond over het nodige lef te beschikken om deze uitdaging aan te gaan. In het Allegro, dat door zijn symfonische karakter meteen alle registers aanspreekt, zorgde vooral de geanimeerde doorwerking voor het nodige vuurwerk. De prachtige versmelting van de vier stemmen kwam dan weer het zeemzoeterige neventhema ten goede. En de coda kreeg de envergure van een vroeg orgelpunt. Net iets minder trefzeker was het broeierige scherzo (Presto). Een beetje zoals bij Beethoven bleek de intensiteit niet in alle geledingen gelijk. Terwijl de pianist parelde, en de altist in zijn eentje veruit het meeste punch ontwikkelde, lieten hun twee metgezellen zich minder fel gelden. De ervaring vertaalde zich hier in een doortastender optreden. Zoals in de werken voor de pauze werd de trage beweging ook nu weer overtuigend neergezet. Niet alle fraseringen in het zorgeloze Andante waren daarom puntgaaf. Maar zoals filmregisseur Lars von Trier onlangs in de Volkskrant terecht opmerkte: “Perfecte kunst kan niet interessant zijn.” Wat zeker wél boeide, waren de schitterende nuances die elkeen in zijn partij legde. De finale, bijwijlen een tumult van jewelste, staat of valt met een precieze timing. Even niet op je qui-vive zijn, is dus nefast, en dat meteen voor alle spelers. Gelukkig had het viertal nog een dosis concentratie én energie over om een gevatte apotheose te plaatsen.
Alles samen was dit beslist een geslaagd pleidooi voor een veel te weinig gespeeld pianokwartet. Sommige van de echo’s die tijdens dit concert door de zaal gingen, hadden bij momenten zeker iets verder mogen én kunnen dragen dan nu het geval was. Toch was er genoeg hartstochtelijke muziek die ook na afloop nog bleef nazinderen. Dat we tot in de verste uithoeken van ons landje van jonge talentvolle uitvoerders kunnen genieten, is uiteindelijk misschien wel het belangrijkste wist-je-datje waar Euterpe ons nog eens fijntjes aan herinnerde. U heeft dit seizoen nog twee kansen om met deze wetenschap uw voordeel te doen …
- WAT: Ludwig Van Beethoven (1770-1827) – Kwartet voor piano en strijkers in C (WoO 36 nr. 3) | Guillaume Lekeu (1870-1894) – Kwartet voor piano en strijkers in b (onvoltooid), afgewerkt door Vincent d’Indy (1851-1931) | Richard Strauss (1864-1949) – Kwartet voor piano en strijkers in c (opus 70)
- WIE: Mona Verhas (viool), Florian Peelman (altviool), Jonathan Van de Velde (cello) en Yannick Van de Velde (piano)
- WAAR: Concertstudio, Muziekcentrum Track, Kortrijk
- WANNEER: zaterdag 9 februari 2019
- FOTO’S: © Cathy Dupas
- ORGANISATIE: Euterpe vzw