Auteur Hermine Couvreur
Hoewel de voorstelling zou beginnen om 11 uur, werden de deuren pas geopend om 10.45 uur om het ondertussen verkleumde publiek binnen te laten. Het mooie interieur van Huis Happaert (en de warmte) bracht ons humeur terug op het goede peil. Een speciale omkadering voor kamermuziek zorgt steeds voor grote verwachtingen en die zouden ruimschoots worden ingelost.
Na een interessante inleiding over ‘Loge 35’ dat muzikanten een podium biedt voor experimenten met kamermuziek maar ook ruimte geeft aan nieuwe formaties, drempelverlagend werkt door een figuurlijke én letterlijke kleine afstand tussen muzikanten en publiek te creëren en het aanbieden van een drankje met praatje achteraf (salonfähigkeit), werden beide musici voorgesteld: gitarist Jan Depreter die jammer genoeg ziek was (al zou je dat niet aan zijn spel merken) en de cellist met veelbelovende pretlichtjes in de ogen, Wouter Vercruysse.
Het ‘Arpeggio Sonate in la klein D.821’ van Franz Schubert bleek een goed openingsstuk te zijn. Telkens opnieuw, bij elk bezoek aan een concert, schiet het me door het hoofd dat het kiezen van het eerste ‘nummer’ niet zo eenvoudig kan zijn. In elk geval, het sloeg aan en het verveelde geen moment. Een meerwaarde bij een kamerconcert is dat je de muzikanten zo goed kunt zien: beiden waren zeer expressief en hun oogcontact sprak boek- of beter gezegd partituurdelen.
Als recensent, van welk niveau ook, luister je ook anders. Er is geen tijd voor ‘luiheid’.
Het tweede stuk, ‘Fantaisie Concertante’ van Armand Coeck van wie het duo een groot bewonderaar is, vond ik subliem. Jan Depreter maakte hier niet alleen gebruik van de snaren van de gitaar, wat voor de hand ligt natuurlijk, maar ook beklopte hij de klankkast. Niet dat dit zo uitzonderlijk voorkomt, maar het geeft toch telkens opnieuw een opmerkelijk effect.
Bij het derde stuk mochten we genieten van Bach op z’n Braziliaans met ‘Cantilene uit Bachiana Brasileira n° 5 van Heitor Villa-Lobos en als vierde verrassing, voorafgegaan met een woordje over de ontstaansplaats van de tango, nl. de bordelen, ‘L’Histoire du Tango – Café 1930’ van Astor Piazolla. Opvallend weer hoe rijk kamermuziek kan zijn, niet enkel door het luisteren maar eveneens het afkijken van de mimiek – die van de cellist ontlokte meermaals een glimlach in het publiek – en de vingervaardigheid.
Het mooiste en gevoeligste deel van het programma vond ik persoonlijk ‘Wit’, een compositie van Jan Depreter zelf. Even was ik niet in de kamer tussen andere toehoorders maar heel ver weg in een roes van genot.
Met ‘Rondo & Menuet’ van Luigi Boccherini werd er haast op de muziekinstrumenten gedanst. Zeer levendig, een goed gehoor op variatie, de aandacht verslapt niet.
En we eindigden met Maximo Diego Pujol zijn ‘Suite Buenos Aires’, een vierdelige compositie dat begint met Zuid-Amerikaanse passie, zozeer dat de warmte van het continent bijna letterlijk uit de cello straalde. Weer viel op hoe beide muzikanten genieten van hun spel, mét humor.
Ook in dit mooie stuk, wordt de muziek van de zwarte medemens gesuggereerd door de gitaar te bekloppen, in een typisch Afrikaans aandoend ritme en geluid. Niet eenvoudig.
En het laatste deel, beurtelings wat gejaagd en dan weer zeer rustig, sloot het geheel zeer bevredigend af.
Een welverdiend applaus dat duidelijk maakte dat we méér wilden … en ook kregen. In een woord: prachtig. Ik ben sinds ik mezelf recensent van Klassiek Centraal mag noemen (nog maar enkele maanden) absoluut ‘fan’ geworden van kamerconcerten. Deze vorm van musiceren verdient het om meer bekendheid te krijgen.
- WAT: Duo Arpeggione
- WIE: Jan Depreter (gitaar) & Wouter Vercruysse (cello)
- WANNEER: 23 februari 2014
- WAAR: Huis Happaert, Antwerpen