U komt toch ook, was de enige vraag die restte na hun Brusselse triomf in het voorjaar. Als er dit seizoen dus één concert met stip in de agenda stond, dan was het wel de doortocht van het Cuarteto Casals in Gent. Voor hun laatste concert van 2013 had het viertal drie generaties componisten meegebracht: een vroegtijdig sinterklaasgeschenk uit Spanje inclusief het allereerste, klassieke strijkkwartet uit de geschiedenis.
U komt toch ook, was de enige vraag die restte na hun Brusselse triomf in het voorjaar. Als er dit seizoen dus één concert met stip in de agenda stond, dan was het wel de doortocht van het Cuarteto Casals in Gent. Voor hun laatste concert van 2013 had het viertal drie generaties componisten meegebracht: een vroegtijdig sinterklaasgeschenk uit Spanje inclusief het allereerste, klassieke strijkkwartet uit de geschiedenis.
Eind oktober toerden ze nog uitvoerig door de VS en de maand november bracht hen behalve in thuishaven Barcelona ook nog naar Zwitserland en Duitsland. Maar het jaar (in schoonheid?) afsluiten, deed het Cuarteto Casals in het Gentse conservatorium. De Miryzaal was voor de gelegenheid bijzonder goed gevuld. En terecht, want sinds haar oprichting in 1997 gooit dit kwartet zowel op plaat als in de concertzaal hoge ogen. Het viertal behoort tot de kamermuzikale armada van de prestigieuze Harmonia Mundi-stal en vergezelde koning Juan Carlos reeds op verschillende van diens diplomatieke bezoeken. Dat de muzikale hofleverancier van de Spaanse Bourbons uit twee Catalanen en een Amerikaan bestaat, toont aan dat – althans vandaag – tussen politiek en kunst vooral pragmatisme heerst. Weliswaar nog steeds tot meerdere eer en glorie van beide partijen.
Met dit concert zette niet alleen het Cuarteto Casals een punt achter 2013. Het was tevens het laatste uit de reeks waarmee de collega's van Kwadratuur hun tienjarige jubileum vierden. In een interview met de jarige muziekwebsite komen we te weten waarom dit ensemble geen vaste primarius heeft. “We proberen de juiste manier te vinden om de taal van elke componist en van elk stuk naar boven te laten komen. Onze violisten wisselen van stoel afhankelijk van het repertoire. Abel speelt eerste viool in alle muziek geschreven tot rond 1815 en Vera doet hetzelfde voor alle repertoire dat later tot stand is gekomen. Dat geeft ons kwartet al twee verschillende, uitgesproken persoonlijkheden.” Verderop in het gesprek noemen de musici enkele van hun meest illustere confraters die (wederom) “afhankelijk van het repertoire” uitzonderlijk belangrijk voor hen zijn geweest: het Borodin Quartet voor het oeuvre van Shostakovich of het Quatuor Mosaïques voor werken in de klassieke stijl. Wat ze precies van hun leerrijke voorgangers hebben opgestoken, mocht het Cuarteto Casals vanavond laten horen.
Nieuwe esthetiek
Want op de pupiter stonden, jawel, Haydn, Schubert en Shostakovich: componisten die in respectievelijk de 18de, 19de en 20ste eeuw veel voor strijkkwartet hebben geschreven. Van dit drietal was Joseph Haydn veruit de productiefste, met bijna zeventig werken op zijn actief, maar veel belangrijker nog is de baanbrekende rol die hij met zijn zogenaamde Sonnenquartette (1772) heeft gespeeld. De zes stuks van diens opus 20 zijn niets minder dan een eerste, essentiële mijlpaal in de buitengewoon rijke geschiedenis van het klassieke strijkkwartet. Hun bijnaam, refererend aan het beeld van de zon dat het frontispice van de Hummel-editie van dit opus sierde, kan bijgevolg evengoed verwijzen naar de opkomst van een nieuwe esthetiek. Koester doch vergeet dus het vele moois van Mozart of de late strijkkwartetten van Beethoven, want geen enkele andere toondichter is zo belangrijk geweest voor de ontwikkeling van het meest edele der kamermuziekgenres.
Haydn was dus een vernieuwer, hoor ik u zich op ietwat verbaasde toon afvragen. En of! Met de Zonnekwartetten brak de kapelmeester van de Esterházy’s op meesterlijke wijze los uit het keurslijf waarin het nog jonge strijkerscombo zich tot dan toe bevond: een galant divertimento met de eerste viool in een solerende hoofdrol. Bovendien werd de gelijkwaardigheid tussen de vier instrumenten verder aangescherpt door de herintroductie van het contrapunt: een meerstemmige techniek die in de muziek van Bach haar hoogtepunt bereikte, maar nadien in onbruik raakte. Haydn haalde deze geleerde schriftuur vanonder het stof en paste haar als eerste op het strijkkwartet toe. Zo eindigt de helft van zijn zesling op een fuga met twee of meerdere thema’s. De Große Fuge van Beethoven – om maar één van de meest markante nakomelingen te noemen – heeft hier haar wortels. Hoe ingrijpend en tegelijk duurzaam deze nieuwigheden wel waren, kon ik daags na dit concert vaststellen. Het strijkkwartet Amici Della Musica bracht in Overijse laat 19de-eeuwse muziek van Smetana en Borodin waarin het expressieve potentieel van alle instrumenten ten volle werd benut, de cello met gemak zijn voet naast die van de primarius kon zetten en Borodins finale een stel energieke, contrapuntische passages bevatte. De geest van Haydn was dus prominent aanwezig.
Gepolijst
De keuze van het Cuarteto Casals viel op het Zonnekwartet dat naderhand als vijfde van de reeks werd gecatalogiseerd, maar in het originele register van Haydn de fiere opener was: het allereerste, klassieke strijkkwartet als het ware. En dan nog wel eentje in mineur, hetgeen hoogst uitzonderlijk was. Een opmerkelijk historisch zwaargewicht dus, al kon dat de uitvoerders allerminst deren. Net als hun leermeesters van het Quatuor Mosaïques opteerde het Cuarteto Casals voor barokbogen, wat zoals wel vaker een zegen betekende voor de articulatie. En dus kreeg het allegro moderato van bij de openingsmaten voldoende stuwing mee, zodat het dramatische karakter van de eerste beweging vol uit de verf kwam. Ondanks de bijwijlen agressieve ondertoon bleef het klankbeeld doorheen het hele werk bijzonder gepolijst, iets wat in Haydns muziek altijd een plus is. Na de volle, ietwat overdadige sonoriteit van het stugge menuet ging het crescendo met het heerlijk gracieuze adagio. Stal een uiterst secure en genuanceerde eerste viool daarbij aanvankelijk de show, dan was het samenspel met zijn collega-primarius in de daaropvolgende canon een unieke streling voor het oor. Het is onmiskenbaar een van de sterktes van dit kwartet: twee violisten met een superieur gevoel voor timing die elkaar haast blindelings aanvoelen en daardoor ook samen kunnen schitteren. Leek het stuk aldus af te stevenen op een fel gesmaakte uitvoering, dan zorgde het slot voor gemengde gevoelens. In balans en transparant klonk de innovatieve fuga a due soggetti zeker wel, maar door het gedwee navolgen van Haydns sempre sotto voce kabbelde de finale weinig inspirerend verder. Hoe streng ook gecomponeerd: iets meer vuur en branie hadden beslist gemogen.
Kan het grensverleggend karakter van Haydns Zonnekwartetten onmogelijk overschat worden, dan was het werk van Dmitri Shostakovich een flink stuk minder revolutionair. In muzikaal opzicht, welteverstaan, want door diens ogenschijnlijk ambigue houding tegenover het communistische Sovjet-regime werd elke nieuwe compositie van D.D. met socialistisch realistische “argusoren” gevolgd. Ene Jozef Stalin (1878-1953) toonde zich in volle Koude Oorlog namelijk veel minder pragmatisch dan de Spaanse koning vandaag. Daarenboven richtte die zijn pijlen na de stichting van Israël genadeloos op alles wat Joods was. En dus liet de creatie van zijn vierde strijkkwartet (1949) – nochtans een van de meer conventionele uit Shostakovich' vijftienkoppige nalatenschap, maar met een duidelijke knipoog naar de Joodse volksmuziek in de groteske laatste beweging – enkele jaren op zich wachten. Uit voorzorg. Gelukkig was er bij het Cuarteto Casals van enige terughoudendheid geen sprake. Met hun moderne strijkstokken in de aanslag gingen ze de muziek onvervaard te lijf. Straf hoe het kwartet erin slaagde om zowel het onverdroten triomfantelijke, klagerige als ijzingwekkende karakter van dit werk naar boven te spitten. Zo blonk de quasi-hymnische aanhef van het stuk (allegretto) uit door zijn welluidende dynamiek, werd het smachtende andantino met zeer veel gevoel gefraseerd en huppelde het daaropvolgende allegretto gezwind, doch tegen beter weten in, een zinderende finale tegemoet. Schijnbaar wanhopig, maar allesbehalve harteloos: dit was zonder meer een beklijvende prestatie.
Kracht en finesse
Werd het programma voor de pauze overheerst door eens onderhuids dan weer openlijk onbehagen, dan bleef de teneur ook in het tweede deel minstens gespannen. Daarvoor zorgde het vijftiende en laatste strijkkwartet van Franz Schubert (1826): een in meerdere opzichten groots werk dat op de meest recente opname van het Cuarteto Casals terug te vinden is en het voorbije jaar als onderdeel van een Schubert-cyclus ook prominent tot hun concert-repertoire behoorde. Kortom, een fameuze brok muziek waarin dit kwartet beslist iets te vertellen heeft en die het publiek – opgepast, want nu volgt een understatement van formaat – steeds opnieuw beroert. Alsof het idioom van Shostakovich nog in de vingers zat, werd de Miryzaal aanvankelijk overstelpt door een merendeels donkere lezing van deze meeslepende partituur. De lyrische Schubert werd in het allegro molto moderato enigszins veronachtzaamd of minstens ondergeschikt gemaakt aan het grote gebaar van diens dreigende alter ego. Een stuk genuanceerder was daarentegen de trage beweging. De intonatie in het andante koppelde kracht aan finesse, maar de grondstroom bleef ook nu uitermate gepassioneerd. Het leek wel of het viertal speelde deze muziek voor de laatste keer. Net als in Schuberts strijkkwintet eerder dit jaar was de timing in het scherzo puntgaaf. En wat een genot verschaften de talrijke accenten in de bruisende finale (allegro assai). Het heilige vuur dat in Haydns fuga ontbrak, was in deze finale wel van begin tot eind aanwezig.
Met een onverwacht toemaatje – de presto finale uit het derde strijkkwartet van Haydns opus 33 – sloot het Cuarteto Casals deze avond inderdaad in schoonheid af. De cirkel was rond.
PS: tijdens de zoektocht naar een cafeetje om de heftige emoties van het concert door te spoelen, doken plots vier bekende gezichten op. Verbazingwekkend dat een strijkkwartet met wereldfaam ongestoord door de Gentse binnenstad kan flaneren. En toch weer niet: het Cuarteto Casals schittert eerst en vooral op het podium en niet ernaast.