Auteur Yarrid Dhooghe
De 22ste editie van Laus Polyphoniae, het jaarlijkse festival rond polyfone muziek te Antwerpen, werd geopend door het gerenommeerde Huelgas Ensemble onder leiding van dirigent Paul van Nevel.
Uit vijf renaissancemissen selecteerde van Nevel telkens het Sanctus en het Agnus Dei. Op deze manier ontstaan er vijf tweeluikjes van polyfone muziek. Hierdoor kon van Nevel de veelzijdigheid van dit renaissancerepertoire op een uitmuntende manier tonen.
De maagdelijke klank van het Huelgas Ensemble vulde de St.-Pauluskerk in Antwerpen. De in een cirkel staande zangers toonden tijdens het uitvoeren van de muziek de nodige ernst, al kon er tussen de missen door een glimlach van af. De uitvoering blinkt uit in soberheid. Geen franjes, maar eenvoud was de sleutel tot het uitvoeren van de werken. Dit betekent niet dat de muziek zich haast kaal in de prachtig gedecoreerde kerk bewoog. De soberheid zorgde eerder voor een fragiliteit, die iedereen de adem deed inhouden of waarbij een kuch de wangen in het schaamrood kleurt.
Door zich aan de laatste twee ordinariumdelen, de vaste delen van een mis, te wijden, zorgde van Nevel ervoor dat de avond er een van vergelijking was. Niet zozeer op uitvoeringspraktijk – die was trouwens ‘HIP’ (een Engelse afkorting die Historically Informed Performance, dus historisch geïnformeerde uitvoering betekent) – maar vooral op de muzikale kwaliteiten van elk Sanctus en elk Agnus Dei zelf. Hoewel dezelfde teksten steeds terugkeerden, was de muziek steeds anders. Telkens ontstond er een nieuw meerstemmig spel op een andere melodie, waardoor van Nevel de originaliteit van elke componist goed hoorbaar kon maken.
Het Sanctus en het Agnus Dei uit de Missa La sol mi fa re van Robert de Févin steeg qua uitvoering boven de vier andere zeer goed gezongen misdeelparen. De misschien net iets makkelijker te volgen cantus firmus, de basismelodie die als vertrekpunt dient voor de polyfone mis, lag hieraan mee aan de basis. De articulatie was nog net iets scherper dan in de andere missen, waardoor de verschillende stemmen nog beter van elkaar te onderscheiden waren. En dit zonder dat de intimistische sound van het Huelgas Ensemble eronder lijdt.
De avond was er een van uiterst geraffineerde polyfonie. De schakeringen in klankleuren vulden de kerk, maar bleven steeds maagdelijk. Deze, misschien te kuise, klank paste perfect bij de sobere uitvoeringspraktijk van het ensemble. Hierdoor bleven uitvoerders en luisteraars gefocust op de muziek.