Op 18 mei 2012 overleed aan de Starnberger See in Beieren Dietrich Fischer-Dieskau, tien dagen voor zijn 87ste verjaardag. Voor velen misschien een onbekende naam. In de wereld van de (klassieke) zangkunst een onomstotelijk begrip.
Op 18 mei 2012 overleed aan de Starnberger See in Beieren Dietrich Fischer-Dieskau, tien dagen voor zijn 87ste verjaardag. Voor velen misschien een onbekende naam. In de wereld van de (klassieke) zangkunst een onomstotelijk begrip.
Van een man ver in de tachtig kan je natuurlijk verwachten dat op een of andere dag zijn doodsbericht je bereikt. Toch was het gisteren even slikken toen ik in de namiddag het bericht te horen kreeg. Meteen grijp je naar een van de cd’s uit de prachtige Schubertverzameling, kijk je eens na wat je hebt van zijn uitzonderlijke opera-optredens en ga je grasduinen in zijn rijke boek dat hij schreef over de Schubertliederen: Auf den Spuren der Schubertlieder. Een DTV-uitgave, waarvan ik vermoed dat ze nog steeds verkrijgbaar is en die voor mij zowat de ideale begeleiding is voor het beluisteren van deze componist, samen met de gidsende teksten van pianist Graham Johnson.
Van Birgit Nilsson werd wel eens gezegd dat ze geboren was om te zingen. Ik vermoed dat dit zeker geldt voor Dietrich Fischer-Dieskau. Hij begon zijn zangopleiding in zijn geboortestad Berlijn en maakte vier jaar later zijn professioneel debuut in Ein Deutsches Requiem van Brahms in Freiburg. Het jaar nadien was hij de markies van Posa in Verdi’s Don Carlos aan de Deutsche Oper in Berlijn. Tot zowat 1965 – met de glansrijke vertolking van Mandryka in Strauss’ Arabella in Covent Garden- was hij geregeld in opera te horen. Maar Dietrich Fischer-Dieskau werd vooral wereldberoemd als liedvertolker. Zijn bijdrage aan de wereld van het lied is onschatbaar door het Duitse romantische lied op een hoger niveau te tillen en hoorbaar te maken dat de poëzie ervan ook een intens emotionele en psychologische inhoud verbergt. Zo werd de waarde van de zangkunst van componisten als Schubert, Brahms en Schumann gekoppeld aan een inhoudelijke waarde. Dictie en tekstinterpretatie werden even belangrijk of nog belangrijker dan mooie klank of virtuoos zingen. Fischer-Dieskau ligt aan de basis van dit type liedkunst, dat voor het publiek van nu nog de enig aanvaardbare is. Hij is het prototype geworden van de intelligente zanger en genoot daarbij het voorrecht van een warm en helder baritontimbre. Zonder enige overdrijving kunnen we stellen dat Dietrich Fischer-Dieskau gewoonweg een maatstaf is voor de liedzangers na hem. Er is trouwens geen enkele goede liedzanger of zangeres van het moment die niet naar hem verwijst (Goerne, Quasthoff, Gerhaher, Schäfer enz).
Dietrich Fischer-Dieskau, voegde “Dieskau” aan zijn naam toe als verwijzing naar het landgoed bij Leipzig dat aan zijn voorvaderen had toebehoord voor wie J.S. Bach zijn Bauernkantate geschreven had. Hij huwde met de celliste Irmgard Poppen. Na haar dood trouwde hij met de actrice Ruth Leuwerik van wie hij scheidde en hij hertrouwde met de sopraan Julia Varady. Hij werkte samen met dirigenten als Wilhelm Furtwängler en Wolfgang Sawallisch, met pianisten als Jörg Demus en vooral met de fenomenale liedbegeleider Gerald Moore. Hij maakte liedopnamen samen met Elisabeth Schwarzkopf (die hem de troetelnaam Fi-Di gaf) en van(nagenoeg) integrales van de Schubert, Schumann, Strauss en Wolf-liederen. Ook het Mahler-repertoire had in hem een uitstekend vertolker. Hij stopte met zingen in 1992 want het besef dat hij de perfectie niet meer haalde, was voor een kunstenaar als Dietrich Fischer-Dieskau onverdraaglijk. Hij zette zijn artistieke activiteiten vooral voort als pedagoog met masterclasses en lezingen en dirigeerde af en toe.
Dietrich Fischer-Dieskau live meemaken is een voorrecht geweest van mijn generatie. Kunst aan het publiek aanbieden met ernst, eenvoud en charisma: het is enkel de groten gegeven.