Eindelijk leven in De Munt. En doods was het niet bij de première van Die tote Stadt, ook al draait de opera op de helft van zijn publiekscapaciteit. En ook op scène zag het er anders uit dan normaal. Orkestbak bovenaan dichtgeschoven en podium geworden. Veilig achter een doorzichtig scherm zat een ook uitgedund orkest, een goeie 50 van de 90 muzikanten en vóór hen was er plaats voor de zangers. Voor elk van de drie hoofdrollen een aparte “kooi”, virusvrij. Geen koor ook. Alles met een ingekorte én bewerkte partituur van Korngolds opera, nu van een kleine twee uur. Allemaal om te voldoen aan de corona-protocollen. Maar geen nood, het belangrijkste voltrok zich feilloos: voor het eerst sinds de lockdown weer een échte productie in De Munt.
Wie kwam voor Georges Rodenbach en zijn 19e eeuwse roman Bruges-la-Morte, waar de opera op gebaseerd is, was er aan voor de moeite. De negentienjarige (!) Korngold, die zelf met zijn vader het libretto schreef, sprong nogal vrij om met dat verhaal. En er was scenisch weinig te merken van Brugge. Maar wie kwam voor een weelderige opera-ervaring mocht niet klagen. Weelderig, eerst en vooral in de muziek. En weelderig ook de stemmen. De eerste die we zien en horen is de Poolse mezzosopraan Bernadetta Grabias, in 2008 nog derde in de Elisabethwedstrijd, meteen een Muntdebuut. Kort, maar uitstekend. De andere protagonisten zijn bekend bij De Munt. Met zijn glansrijke stem incarneert de Italiaan Roberto Scala de hoofdrol Paul. De man die zich in het stille Brugge terugtrok om er inniger de gedachtenis aan zijn overleden vrouw te kunnen eren. En het aandenken aan haar dat hij koesterend bewaart, haar goudblonde lokken, bijna als een relikwie te kunnen vereren. Ster van de avond is de Duitse sopraan Marlis Petersen. Zij speelt zowel Marie, de overleden vrouw als die van de vrouw die plots in de stille straten van Brugge opduikt. “Marie?”vraagt Paul. Nee, het is Mariette. Maar de gelijkenis is frappant. In naam, lijf en leden maar vooral in die lange goudblonde lokken. Toch zien we geen stijlvolle en devote dame verschijnen, maar een wulpse danseres, kort rokje, glitter en glinster, die houdt van plezier en zon en niet van het eeuwige grijs en de donkere wolken van Brugge. En toch is Paul meteen verkocht en ziet in haar het wonder, de verrezen Marie. Zijn vriend Frank, vertolkt door Munt habitué Dietrich Henschel, voorziet ongeluk.
De verdere ontwikkeling van het verhaal is bij Rodenbach inderdaad dramatisch. Paul wurgt Mariette, de nieuwe Marie, als ze de door hem zo precieus bewaarde blonde lokken profaneert. Bij Korngold doodt hij haar enkel in zijn dromen. Want “Hier aber ist Liebe”, lezen we op het videoscherm boven de scène. De geprojecteerde accentzinnen vatten perfect de interpretatie samen die Korngold ons met zijn opera meegeeft. Alleen de duistere, zwart-wit video’s verbeelden de morbide en doodse sfeer uit de roman. Korngold plaatst er in de opera zijn bekendste duet tegenover: “Das Glück das mir verblieb”, dat ook bij het slot van de opera terugkomt. Want bij Paul heeft de nieuwe Marie uiteindelijk, door vallen en opstaan en mét verzoening, voor het eerst de ware liefde leren kennen. En voor Paul is er de ervaring hoe je via dood naar nieuw leven kan gaan.
De paar intermezzi met de vele droombeelden in de enscenering die de Poolse regisseur Mariusz Trelinski inlaste, dreigen soms de werkelijkheid van het verhaal te vernietigen. Maar ondertussen kan je je laven aan de vaak uitbundige en ook stillere passages in de door Leonard Eröd nieuw georkestreerde partituur. Wonderlijk effectief en gestileerd gedirigeerd door een geroutineerde Lothar Koenigs.
Honderd jaar na de eerste opvoering in Berlijn kregen de operaliefhebbers in de Brusselse Munt nu een prachtig verjaardagscadeau. En het heeft zonder twijfel bloed, zweet en tranen gekost, maar geen virus. Doodjammer dat met de nieuwe coronamaatregelen alleen nog abonnees er de komende dagen zullen van kunnen genieten.
- WAT: Erich Wolfgang Korngold – Die tote Stadt
- REGIE: Mariusz Trelinski
- STEMMEN: Roberto Sacca, Marlis Petersen, Dietrich Henschel, Bernadette Grabias, Martina Russomanno, Lilly Jørstad, Florian Hoffmann, Nikolay Borchev, Mateusz Zajedel
- ORKEST: Symfonieorkest van De Munt o.l.v. Lothar Koenigs
Kinder- en jeugdkoren & Kooracademie van de Munt o.l.v. Benoît Giaux - WAAR: De Munt, Brussel
- WANNEER: 22 oktober tot en met 13 november 2020
- FOTO’S: Simon van Rompay