In de wervelende wirwar van de eerste maten uit de ouverture hoor je al alles wat in die wonderlijke opera zit. In weerwil van de dissonanten en de harmonische klanken hoor je hier alle muzikale thema’s die de hoofdpersonages doorheen de hele opera blijvend zullen begeleiden, oneindig gevarieerd. Het is Richard Strauss op zijn best.
En zo turbulent de muziek, zo eenvoudig blijkt de enscenering. Het verhaal begint in de slaapkamer van de Feldmarschallin op leeftijd, in bed met haar jonge minnaar Octavian. Sopraan Sally Matthews en mezzo Julie Boulianne zijn dat. Ze worden samen wakker na de liefdesdaad. Tijd en eeuwigheid waren voor even verenigd in een ogenblik. Nu komt dat besef van vergankelijkheid. Blijft dit duren?
In een prachtige scene waar tal van klokken staan zingt de Marschallin over hoe de tijd vliedt. “Soms zet ik ze stil”. Het is, onmiskenbaar verbeeld, hét thema van de opera. Nog zo’n prachtige “vergankelijke” vondst komt er met de Marschallin die in een glas de sneeuw opvangt en zich afvraagt: waar is die van vorig jaar. En bij het slot van de opera giet ze dat glas uit, de witte betovering is vliedend water geworden.
Heel de enscenering baadt overigens in zuiver wit, sneeuwwit, zo opvallend aanwezig in de regie van Damiano Michieletto. Een keerpunt is de komst van baron Ochs, familie van de Marschallin en haar hulp vraagt, een boodschapper om zijn huwelijksaanzoek over te brengen aan Sophie, de dochter van de familie Faminal. Met Munt-vertrouweling Dietrich Henschel in de vaderlijke Faminal-rol. En het is, wonder boven wonder. Octavian die Rosenkavalier wordt. Dat moet problemen geven
Als Rosenkavalier, zoals dat toen in adellijke kringen gebruikelijk was, overhandigt Octavian de zilveren roos ten teken van Ochs aanzoek maar wordt zelf smoorverliefd op die mooie Sophie. En het is wederzijds. Perfecte casting voor sopraan Ilse Eerens. En de twee verliefden spannen samen om van de onbetamelijke baron Ochs af te geraken. Met zijn Weens accent leek Martin Winkler me beter gecast in die rol dan de Britse bas Matthew Rose. Met de nodige verkleedpartijen organiseren Sophie en Octavian voor de baron alvast een amoureus avontuurtje, om hem later te kunnen betrappen. De gretige Ochs gaat graag op het voorstel in. En zot gelukkig met dat extraatje verlaat hij vrolijk dansend de scène, zijn lievelingswals zingend : “Mit mir keine Nacht dir zu lang.” En op het derde balkon zittend leun ik voorover om beter in de orkestbak te kunnen kijken en te genieten van dat Muntorkest in volle zwier bezig met die wals en nog zwieriger de dirigent. Prachtig toch die Alain Altinoglu, én de muziek.
Maar dan komt de afgang van baron Ochs. Tijdens zijn vrijers escapade komen, zo contrasterend met het eerdere wit, steeds meer zwarte raven in het scènebeeld opduiken. Een combinatie die erg surrealistisch aan doet, maar ze verbeeldt de gemoedstoestand van baron Ochs die gek gevoerd wordt in een maskerade bij zijn poging om de liefde te winnen van de beeldschone Sophie, maar die verliest en in de val trapt die Sophie samen met Octavian voor hem gespannen hebben. Consternatie alom tot Ochs eindelijk beseft dat Sophie niet voor hem is weggelegd en het afdruipt.
En dan komt natuurlijk die finale met dat wonderlijk bijna mediterend slot van de drie protagonisten dat eindigt in een duet van Octavian en zijn nieuw verworven liefde Sophie. “Voor eeuwig samen” zingen ze. De Marschallin weet beter… Bitterzoet blijft ze alleen achter, voor haar is de tijd verstreken.
WAT: Der Rosenkavalier, Komödie für Musik in drei Aufzügen, op.59, Richard Strauss, 1911.
WIE: sopraan Sally Matthews (de Marschallin), Michèle Losier/Julie Boulianne (Octavian), sopraan Ilse Eerens (Sophie), Matthew Rose/Martin Winkler (baron Ochs), Dietrich Henschel (Herr von Faminal) e.a.
WAAR: De Munt, Brussel
WANNEER: gezien op 28/10 en 15/11 2022
© Baus © Baus © Baus © Baus © Baus © Baus