**** Sir Andrew Davis en het Bergen Philharmonic Orchestra brengen hulde aan de relatie van Frederick Delius (1862-1934) met Noorwegen. Op de cd staan composities geïnspireerd door het landschap en de cultuur van het land, beïnvloed door Delius' mentor Edvard Grieg. Heel mooi.
**** Sir Andrew Davis en het Bergen Philharmonic Orchestra brengen hulde aan de relatie van Frederick Delius (1862-1934) met Noorwegen. Op de cd staan composities geïnspireerd door het landschap en de cultuur van het land, beïnvloed door Delius' mentor Edvard Grieg. Heel mooi.
Tijdens handelsreizen met zijn vader naar Noorwegen en tijdens zijn studietijd in Leipzig kwam Delius in contact met de rijke Noorse literaire en muzikale cultuur. Hij raakte bevriend met grote Noorse musici en schrijvers en dat contact weerspiegelde zich in zijn muziek. Delius (1862-1934) speelde voor het eerst zijn “Sleigh Ride” op de piano voor een hechte groep vrienden, onder wie Grieg. Later werd de georkestreerde versie met de titel “Winter Night” één van zijn populairste miniaturen. De “Noorse Suite” met gebruik van het Noorse volkslied, was oorspronkelijk bedoeld als toneelmuziek bij het satirisch toneelstuk “Folkeraadet”. “Eventyr”, vertaald als 'Tales of Adventure' en roept de geest op van Noorse volksverhalen. Het is een fantasierijke orkestcompositie waarin Delius de bovennatuurlijke wereld van trollen, reuzen, demonen en elfjes verklankt. “Bij het horen van de eerste koekoek in het voorjaar” (als aankondiging van de zomer) is en blijft één van Delius’ subliemste composities, een perfecte vertaling van natuur en stemming in muziek. De Noorse sopraan Ann-Helen Moen voegt zich bij de orkestrale krachten in “Twee liederen uit het Noorse”. Delius noemde de woeste wildernis van heide en rotsen van het hoge bergachtige plateau van Zuid-Noorwegen overigens de somberste, wildste plek die hij ooit zag.
Onbekend
Zeven composities zouden moeten volstaan om een idee te krijgen van de muziek en de vroege stijl van deze componist. Het is een interessante en mooie cd, al was het maar omdat met uitzondering van “On Hearing the First Cuckoo in Spring”, alle andere composities op de cd onbekend zijn. De cd werd opgenomen in de Grieghallen in Bergen, in Noorwegen. Het grootste deel van de composities op deze cd is muziek geschreven door “Fritz” Delius (vóór hij in 1902 zijn naam veranderde in Frederick). Zijn ouders waren immers naar Engeland uitgeweken Duitsers. Het is muziek die hij componeerde op de leeftijd van ongeveer 25 jaar, tijdens zijn studie in Leipzig tussen 1886 en 1888. In de zomer van ’87 maakte hij een wandeling naar Noorwegen en leerde er Grieg en zijn vrouw kennen, evenals Christian Sinding en Johan Halvorsen. Dit was dus allemaal voor de periode waarin de dirigenten Beecham of Wood hem steunden, hij nog geen assistent was in Grez-sur-Loing nabij Fontainebleau in de persoon van Eric Fenby en er vooral nog geen sprake was van verlamming en blindheid.
Op de cd staat de te ontdekken “Norwegian Bridal Procession” (1889), d.i. de orkestratie van 'Brudefølget drager forbi', het nr. 2 uit “Folkelivsbilleder” (Pictures of Norwegian Life), op. 19 (1869-71) van Edvard Grieg (1843-1907), gevolgd door “Paa Vidderne” (1889-91, herzien 1892) (On the Mountains/heights), een symfonisch gedicht naar Henrick Ibsens gedicht “Paa Vidderne” uit 1859. Dan volgen “Two Songs from the Norwegian” (het lyrische “Prinsessen” (The Princess of Twilight Fancies) en het lieflijk, guitige “En Fuglevise” (A Bird Ditty of The Bird's Story) uit 1889, op een gedicht van Ibsen, georkestreerd in 1908.
De liederen worden in het Noors gezongen door de sopraan Ann-Helen Moen. Na de twee liederen komt “Sleigh Ride” (1887, ook bekend als “Winter Night”, georkestreerd 1889), het nr. 2 van Three Small Tone Poems uit 1889-90. Als vijfde compositie “Folkeraadet” (1897)(The People's Parliament), toneelmuziek bij het gelijknamig stuk van Gunnar Heiberg (1857-1929), uitgegeven door Sir Thomas Beecham en Eric Fenby. Deze wordt gevolgd door het mooie “On Hearing the First Cuckoo in Spring” (1912), het nr. 1 van “Two Pieces for Small Orchestra”, uitgegeven door Sir Thomas Beecham voor Balfour Gardiner. Deze laatste steunde nl. als dirigent, de uitvoering op de concerten van Queen’s Hall in Londen, van moderne Engelse muziek. Als laatste, “Eventyr” (1915-17) (Tales of Adventure/Once upon a Time), een Ballade uit Peter Christen Asbjørnsens “Norske Folkeeventyr”), gereviseerd en uitgegeven door Sir Thomas Beecham voor Sir Henry Wood.
De “Noorse Bridal Procession” was het tweede van drie korte pianostukken van Grieg, georkestreerd door Delius in 1888. Het is een vrolijk, rustiek stukje muziek met fijn spel voor de houtblazers als impressie van Delius’ getuigenis van een dorpsbruiloft. Het is ook het enige voorbeeld van een Delius orkestratie van muziek van een andere componist. Het dramatische en energieke “Paa Vidderne” was voor Delius wat "Ce qu'on entend sur la montagne" was voor Liszt terwijl het enigszins Mahleriaanse “Sleigh Ride” heerlijke lyriek combineert met dartel spel. De prelude, interluden en beide ingetogen melodrama’s uit zijn toneelmuziek bij het toneelstuk van Heiberg “Folkeraadet” toont Delius dan weer van zijn beste kant waar het opgewekte, levendige en krachtige muziek betreft. Met uitzondering van de beide Melodrama’s die verrassen door opvallende ingetogenheid en diepgang. “On Hearing the first Cuckoo in Spring” hoeft geen verdere uitleg. Het is en blijft één van de mooiste orkestimpressies aller tijden. “De bijzondere orkestballade “Eventyr” brengt ons in contact met tempo- en karakteraanduidingen als mysteriously, tranquillo, slow, softer and quieter tegenover Furiously en agitated. Een compositie vol sonore kleurschakeringen en verfijnd motievenspel à la Debussy. Heel mooi.
Ann-Helen Moen
Afgestudeerde van de Grieg Academy (Universiteit van Bergen) en de Opera Academie in Kopenhagen, was Moen soliste aan de opera in Graz. Sindsdien zong ze aan de Den Nye Opera (Bergen), de Hannover Staatsopera, de Noorse Nationale Opera, Triëst Opera en Opera Zürich (met dirigent William Christie). Ze verschijnt regelmatig op Scandinavische muziekfestivals. Hoogtepunten waren haar vertolking van Solveig in Bentein Baardsons productie van Peer Gynt aan de Sfinx van Gizeh en haar debuut in Carnegie Hall met Leif Ove Andsnes in 2005. Haar bijzonder debuutalbum met liederen van Catharinus Elling (1858-1942): “Haugtussa” (is de naam van de symbolistische gedichtencyclus uit 1895 van Arne Garborg (1851-1924)) en Duitse liederen, werd uitgebracht op SIMAX in 2009 en werd bekroond door de Noorse krant “Bergens Tidende kritiek”. Recentelijk bracht ze aria's uit opera's, operettes en musicals, samen met de jonge Noorse tenor Erlend Tvinnereim op het Trondheim Chamber Music Festival van 2013. Als u zich de stem van Elisabeth Schwarzkopf donkerder voorstelt, komt u terecht bij de kleur van de lyrische sopraanstem van Moen. Een heel mooie stem dus. Warm aanbevolen.
En voor wie veel meer wil beluisteren en ontdekken van Delius is de box met 18 cd’s uitgebracht door het label EMI “Frederick DELIUS (1862-1934), 150th Anniversary Edition, rec. 1929-1999”, ADD/DDD, EMI CLASSICS 0841752 (18 CDs: 22:26:00!), een echte must !