De lente is bijlange nog niet in het land maar we willen blijkbaar een nieuw geluid horen, desnoods zelf produceren. deFilharmonie (voor het buitenland Royal Flemish Philharmonic), lanceerde een eigen cd-label, ABC.
ABC met RFP
De lente is bijlange nog niet in het land maar we willen blijkbaar een nieuw geluid horen, desnoods zelf produceren. deFilharmonie (voor het buitenland Royal Flemish Philharmonic), lanceerde een eigen cd-label, ABC, in de catalogus terug te vinden als RFP XXX (X zetten we hier even voor de nummering). Hiermee treedt het orkest in de voetsporen van ander binnen- en buitenlandse orkesten en toont hiermee de ambities die verder reiken dan de Vlaamse grenzen. Terecht.
Niet alleen is het cd-label nieuw, er is eveneens een nieuwe dirigent aangesteld. Een man met een enorm palmares en zo iemand in huis halen is nog een teken van diezelfde ambitie. Niets op tegen omdat ten eerste de contracten met dirigenten niet eeuwigdurend zijn en ten tweede nieuw bloed al eens zorgt voor nieuwe zuurstof en dat is dan weer een teken van vitaliteit. Lees: we zijn geen oude tante op sterven na dood.
De man in kwestie, Edo de Waart, beschouwt het zelf als zijn “laatste project” in zijn bijna 50 jaar lange carrière als dirigent. Hij komt zelfs speciaal daarvoor in Vlaanderen wonen, in het pittoreske Schilde. “Ik wil geen ufo zijn die sporadisch neerstrijkt, maar meeleven met de mensen hier te lande. Naar de film, het theater en (mijn kinderen) naar school niet ver van Antwerpen (in Ekeren, nvdr). Dat klinkt allemaal veelbelovend en het eerste resultaat daarvan horen we op een cd (zie hieronder).
deFilharmonie lanceert dus haar eigen label met als naam ABC. Hierover werd natuurlijk gebrainstormd. Het label van de RFP (Royal Flemish Philharmonic) heeft namelijk een A-list, een B-list en een C-list. De A-list omvat de grootste symfonische werken (uit de geschiedenis van de orkestmuziek) door bekende dirigenten. Waaruit wij besluiten dat niet alleen Edo de Waart maar ook nog bv. Philippe Herreweghe (om het niet te ver te zoeken) hier aan bod zullen komen.
Achter de B-list schuilt (met de letter B inderdaad): Belgian Boutique. Verborgen of verloren gewaande schatten van Belgische ‘romantische’ componisten (Maes, Rosseau, Meulemans, etc.). Vreemd dat hier niet wat breder ‘geschraapt’ werd. Er zijn nogal wat mogelijke keuzes, maar dat is misschien voor later.
De C-list is die van “cutting edge” (sic) of eigentijdse klassieke muziek. Dat zijn, vermoeden we, de Deneires, Henderickxen en andere Brewaeysen van deze voorschoot op de wereldkloot. Al bij al een goed idee!
Nog één detail voor we aan de luisterbeurt beginnen van 3 reeds geproduceerde cd’s. Eind vorig seizoen nam concertmeester Dimitri Ivanov (vader van de jonge vioolleeuw Jossif Ivanov) afscheid van het orkest. Zo zat het orkest zonder concertmeesters want ook de collega van Ivanov is voor enige tijd vertrokken. Beiden worden nu opgevolgd door een vrouw, Vineta Sareika, en een man, Bart Vandenbogaerde. Geen eenvoudige opdracht, geven ze beiden toe, want ze zijn zich wel bewust van hun verantwoordelijkheid en van het feit dat een concertmeester (m/v) een stabiliserende factor heeft in een orkest. Een uitgebreid interview leest u in het Magazine van deFilharmonie. Aan de slag nu.
Monumentaal
*** Edo de Waart durft het aan een monumentaal werk als Eine Alpensinfonie (op. 64), oorspronkelijk geschreven in 1915 maar herwerkt in 1934) van Richard Strauss (1864-1949) voor te schotelen als eersteling van de cd’s onder zijn hand. Monumentaal, dat wel, maar voor fijnproevers is dit werk vaak meer lawaai dan muziek. De vier traditionele bewegingen zijn strikt afgebakend maar worden in één geut uitgevoerd. Zwaar is dat, ook voor een geoefende luisteraar, maar moet kunnen… Het gaat over een vakantie in de bergen (vandaar de titel natuurlijk) die Strauss in 21 episoden uiteenrafelt tot in bijna belachelijke details als het gebruik van koebellen (kan er nog door) en het imiteren van blatende schapen… De bezetting is voor 150 uitvoerders. U bent verwittigd. Uiteraard komt dat pas goed tot zijn recht in een (grote) concertzaal, want wie durft nu een dergelijk volume op zijn huisgenoten/buren loslaten… In feite is deze symfonie een symfonisch gedicht en op dat vlak heeft Richard Strauss veel betere dingen gecomponeerd (Don Juan en Don Quichote bijvoorbeeld). Het geheel ligt zwaar op de hand maar dat is eigen aan de muziek, want Richard Strauss is nu eenmaal geen lolbroek, ook al gaat het over vakantie in de bergen. (RFP001)
Belgian boutique
** De B-list omvat officieel muziek van Belgische Romantische componisten, maar met de cd die we ter recensie ontvingen, zitten we meteen in volle twintigste eeuw. Martyn Brabbins, een van de vaste gastdirigenten, laveert tussen de Concertante Ouverture van Jef Maes (1905-1996), het Concerto voor orkest nr. 1 van Arthur Meulemans (1884-1966), het gelijknamige werk van Norbert Rosseau (1907-1975) en het Concerto voor orkest nr. 2, opnieuw van Meulemans. Dit is muziek “binnen de grenzen die Hindemith, Bartók en Stravinsky uitstippelden” (Tom Janssens). Tegelijk refererend aan het verleden maar met (in de jaren 1950) ietwat weerbarstige polyfonie (vooral Meulemans). Het is allemaal nogal braaf en zeker niet boeiend over de hele lijn… Het probleem, vermoed ik, is de juiste keuze maken tussen wat die componisten gepleegd hebben tijdens uiteenlopende periodes van hun leven… in een wereld met opeenvolgende ‘golden‘ fifties en ‘woelige‘ sixties, toen klassieke of zo u wil ernstige muziek vooral met zichzelf worstelde. (RFP002)
Cutting edge
**** Ook wat “opmerkelijke, eigentijdse composities” zijn, wat in de C-list gebracht wordt, moet je met homeopatische hoeveelheid tot u nemen. Wim Henderickx (° 1962) is de jongste tijd zeer productief en verdient dus een cd voor hem alleen. Meer uitleg over Tejas, Skriet, Le visioni di paura en Variations vindt u in het bijbehorende boekje. In een als interview opgevatte uitleg komen we zeer veel weten over de inhoud en de vorm van deze boeiende muziek. Wim Henderickx is niet alleen een bevlogen componist maar ook een minzaam man die graag uitleg verstrekt over wat hem bezielt en wat hij het papier (de computer) toevertrouwt. Met uitzondering van Tejas (uit 2009) is het overige werk gemiddeld twintig jaar oud (tussen 1988 en 1993 gecomponeerd), dus ook weer niet zó cutting edge als beweerd wordt, wel interessant en ‘modern‘ genoeg en alvast verrassend. Martyn Brabbins dirigeert een orkest in betere doen. (RFP003)