Alban Bergs opera Wozzeck betekent een mijlpaal in de geschiedenis van het muziektheater. Het stuk is ondertussen bijna een eeuw oud, maar komt nog steeds hedendaags over. Dat de Poolse regisseur Krzysztof Warlikowski van dit stuk een opmerkelijke lezing zou geven, dat peilt naar de psychische afgronden van de gewone man, was te verwachten.
Zijn enscenering komt niet als vanzelfsprekend voort uit de gebeurtenissen van het verhaal. Het knapste aan zijn regie is de verbeeldingskracht waarmee hij de toeschouwer meesleept in een theaterervaring waarbij de spanning tussen Wozzeck en zijn omgeving in elke scène tot het uiterste is aangescherpt.
De opera van Alban Berg schetst in enkele compacte scènes het verhaal van Wozzeck, die misbruikt wordt door zijn oversten – de kapitein en de dokter – en bedrogen door zijn geliefde, Marie. Hij geraakt van de wijs, kan zijn jaloezie niet beheersen en steekt Marie neer bij de vijver. Tijdens de dans in de herberg wordt de moord ontdekt. Wozzeck vlucht weg en verdrinkt. Het kind van Marie en Wozzeck verneemt van zijn vriendjes dat zijn moeder dood is.
Alban Berg ziet in 1914 het toneelstuk Woyzeck van Georg Büchner in de Residenzbühne in Wenen. Hij is gefascineerd door dit drama over een arme soldaat die het slachtoffer wordt van de vertegenwoordigers van de sociale orde en die door de zielloze hiërarchie vernietigd wordt. De Eerste Wereldoorlog onderbreekt zijn compositieplannen. Hij brengt drie jaar door in het Oostenrijkse leger en komt daar in een situatie terecht waarin hij zich zodanig identificeert met de protagonist van Büchners drama dat de compositie voor hem een innerlijke noodzaak wordt.
Uitgestoten
Krzystof Warlikowski laat de voorstelling met een inleidende scène beginnen. Een koppeltje kinderen danst in ballroomstijl. Zonder klank, op de grote lege scène: het creëert een vreemde spanning. De sfeer is gezet. Er komen steeds meer koppeltjes. Ze dragen een wedstrijdnummer op de rug, ze oefenen voor een wedstrijd. De jongens leiden de meisjes met concentratie en elegantie. Dat het kinderen zijn die dansen, is een theatrale verwijzing naar het belang van het kind. Het onechtelijk kind van Wozzeck en Marie stuurt en stuwt het drama. Op een bepaald moment doet een meisje teken aan een jongetje dat er duidelijk niet bij hoort, om muziek te starten. Dansmuziek, geen muziek van de opera. Het lijkt een onschuldige – maar tegelijk veelzeggende – vooruitwijzing naar het dansen later in het café als Wozzeck met Margret danst. Net als het jongetje in de inleiding hoort Wozzeck niet bij het “normale” gezelschap van de kroeg. Hij wordt niet meegezogen door de dans. Het jongetje, het zoontje van Wozzeck en Marie, is even goed nog steeds een uitgestotene als Wozzeck. In de maatschappij raak je niet uit de klasse waar je in geboren bent.
Wozzeck wordt als een experiment gebruikt door de Doktor. Als introverte figuur wordt hij beschouwd als een interessante psychologische “case” en de arme Wozzeck kan er een cent mee bijverdienen voor het kind. Zijn uitzichtloze situatie maakt hem kwetsbaar, zowel tegenover Marie en vooral tegenover de Tambourmajoor met wie Marie hem bedriegt. Misschien niet omdat ze niet van Wozzeck houdt, maar omdat hij rijker is en tijd kan maken voor haar. Wozzeck is gewoon een “loser” en geraakt niet uit die maatschappelijke ellende. Na alle vernederingen die hij moet ondergaan, is het bedrog door de Tambourmajoor de druppel die de stoppen doet doorslaan. Christopher Maltman speelt Wozzeck ook als een kwetsbaar man, als iemand die steeds angstig ronddoolt. De Tambourmajoor (Frank van Aken) is vastberaden – een macho.
Suggestief decor
Behalve de barbierstoelen en spiegels links op de scène – de kapitein scheren is één van Wozzecks taken – en een anatomisch torso, is de scène zo goed als leeg. De achterwand is over de hele breedte van de scène een hoog hellend vlak, dat doet denken aan de hellingen op pleinen waar skateboarders over schuiven. Aan het slot van de opera glijden de kinderen van die wand naar beneden als ze het kind van Wozzeck melden dat zijn moeder dood is. Een verrassend, maar sterk moment van de voorstelling.
Ook de andere elementen van het decor zijn veeleer suggestief dan reële zaken. De huisjes waar Marie en Margret wonen, zijn enkel wanden van kleine ruiten, als publieke ruimten van hoeren. De heel gevoelvolle scène aan het begin van het derde bedrijf, waar Marie in de bijbel leest, speelt zich abstract voor het zilvergrijs theaterdoek af. De plek bij het moeras wordt voorgesteld als een aquarium: een glazen bak met waterplanten, waarin Wozzeck later ook gaat zoeken naar het mes waarmee hij Marie vermoord heeft. Maltman blijft aan de rand van de waterbak staan: het water dat kleurt als bloed suggereert zijn dood. De scène deed me erg denken aan de glazen bak in de regie van Keith Warner in Londen (september 2002), waar Matthias Goerne als Wozzeck zelfs helemaal in verdween. Misschien heeft Warlikowski hier wel afgekeken. Maar welke zanger behalve Goerne zou zich zo ver engageren om in de waterbak te gaan liggen?
Muzikale poëzie
De instrumentale tussenspelen worden door Warlikowski mooi gebruikt voor poëtisch-visuele momenten onder andere met een maanzilveren voordoek. De muzikale uitvoering door het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Marc Albrecht ondersteunde ideaal het scenische gebeuren. Eens te meer liet Marc Albrecht zich kennen als een stijlbewust dirigent, die de tegen laat-romantiek en atonaliteit aanschurende partituur met scherpe detaillering tot leven bracht. Het orkest beheerste volledig de complexe tonaliteiten. De zangers waren uitstekend, met een uiterst expressieve Eva-Maria Westbroek. Christopher Maltman leek zich iets te veel te sparen voor de gekwelde partij van Wozzeck, terwijl Frank van Aken hoorbaar genoot van zijn verleidelijke rol als Tambourmajoor. Marcel Beekman, met een akelig Hitler-achtig toupet, was beangstigend als de Hauptmann en zeker als de Narr en Sir Willard White was een uitstekende autoritaire Doktor. Mariens Knabe, de jonge Jacob Jutte, ontroerde met een natuurlijke en aangrijpende acteerprestatie. Een voorstelling die je verstild achterlaat.
- WAT: Alban Berg (1885-1935) | Wozzeck
- REGIE: Krzysztof Warlikowski
- STEMMEN: Christopher Maltman, Eva-Maria Westbroek, Frank van Aken, Marcel Beekman, Sir Willard White, Jason Bridges, Ursula Hesse von den Steinen, Jacob Jutte
- MUZIEK: Nederlands Philharmonisch Orkest, Koor van de Nationale Opera en Nieuw Amsterdams Kinderkoor o.l.v. Marc Albrecht
- WAAR: De Nationale Opera, Amsterdam
- WANNEER: donderdag 6 april 2017
- CREDIT FOTO’S: Ruth Waltz